De Tweede Ronde. Jaargang 3(1982)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Twee gedichten Maarten Vonder Rhijnspoorplein Toen wij spelend in de berm het liefdesgraszaad afstroopten was het kanaal achter het weiland bijna zo ver als de horizon. Destijds waren wij ouder dan nu: in de stad waait het altijd tussen de gebouwen. Een tramhalte vat meer kou dan de sluis (die wij ons niet konden voorstellen ooit te bereiken). Tussen rachitische honden en klamme jassen beklemd is de berm immers verder dan Babylon. Kinderen roken hun sigaret op het achterbalkon. Statief Ik zoek een vriend; een jonge fotograaf. Ik ken hem niet. Ik weet niet hoe hij heet. Zijn naam is losgeraakt van zijn statief. Drie jaar terug nam hij een retourvlucht India, verloor zijn dieptescherpte; en verdween. Intussen zaaide ik papavers in mijn achtertuin. Vanaf mijn uitkijkpost kon ik hem helder zien Maar niet bereiken: pover objectief. Zijn spoor is bij de grens gezien: Iran. 'k Weet zeker dat ik hem herkennen zal. - Wat als ik hem vind, nog warm naast zijn statief? - De achterdeur, de heg, vandaar de grens. Ik moet hem zoeken. - Ik zal wel niet meer gaan. Vorige Volgende