De Tweede Ronde. Jaargang 3(1982)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Twee gedichten Anne Schipper De paarse singels verzonken in een trage sluimering slingeren zacht het najaar in. Een ijle mist weeft ragfijn zijn stiltedraden van berk tot berk. In dit broze web spint traag het najaar zijn leegte over het grijze water. Heel dun en laag klinken verre stadsgeluiden tot mineur gedempt. De oude statige huizen staren in een weemoedig mijmeren over de ingesponnen singels. Zij weten hoe straks heel jong de lente teder de draden zal afwikkelen. * De uitgesleten trap klimt naar zolder. Jakobsladder van beneden naar verbeelding. Met elke tree verliest de werkelijkheid de hardheid van zijn greep. [pagina 47] [p. 47] De zolder komt dreigend op me af met voelbare ogen uit het niets, herkent mij en trekt zich weer terug in zijn donker zwijgen. Met het zacht sluiten van het luik groeit de tijd los van de klok. Hier in de overvolheid van de zolder, in het geheimzinnig landschap van koffers kisten en kasten met diepe spelonken en nauwe passen, hier kan ik zijn wat de stilte me toefluistert. In deze wereld raken voorwerpen los van hun betekenis, overwoekeren de grens van hun bruikbaarheid. O, stil luisteren naar de zachte taal van nietszeggende dingen. De zolder een schip boven de wereldzeeën van de straten. Naast Bestevaer sta ik op de kampanje, speurend naar zeerovers die verborgen zitten achter het golvende gordijn. Bedreven laad ik een afgedankte kachel met kogels zwaar van fantasie. Plots wordt het zolderluik geopend en steekt uit een andere wereld vader zijn hoofd. Vorige Volgende