De Tweede Ronde. Jaargang 3
(1982)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
Drie gedichten
| |
[pagina 51]
| |
TuimelraamTwee vensters maken deel uit van mijn huis:
een ruit die rilt van de doorzichtigheid
daar waar de gevelpui is uitgebreid;
kamer en straat zijn in het midden thuis.
Het andere heeft alles van een raam
dat opengaat wanneer de wind er draait,
naar binnen tuimelt in het dakgebint;
sluis voor de tint die anders overwaait.
Mijn zolders geven uitzicht op een meer
waar noorderlicht de vrije toetsen vindt.
Daar ga ik glazenwasser op en neer
aan alle poriën van 't raam dat lekt
omdat het voor de hanebalken zingt
zodra de wind komt tuimelen en trekt.
| |
SteedsDit is de zee: een bed met baldakijn
voor losse vlechten en losbandig licht,
voor blauwe ruimte en voor evenwicht
in de beweging van het samenzijn.
Dit is mijn zee: de dans tot op de huid
met sluiers water, golven en de stroom
verslingerd aan de voorsprong op de droom
die zijdezacht omsingelt en omsluit.
Steeds als de leegte mij bezet, verdeelt
draag ik mijn lichaam ijlings naar de zee.
Zij neemt mijn armen en mijn benen mee
en laat mij drijven op een hand die streelt
en laat mij vonken slaan van lieverlee
en haar bewonen als een spiegelbeeld.
|