De Tweede Ronde. Jaargang 3(1982)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Vier gedichten Rabin Gangadin Ik loop op mijn goddelijk gemak de straat van mijn jeugd af. Ik ben verbijsterd noch teleurgesteld. Zonder pijn of vreugde wandel ik alles af. Legende op legende ligt er begraven. Het verstarde dansen van woeste nachten. Eindeloos opvarende boten die vergaan. De steven doorklieft het water in eindeloze beeldspraak. * Zij legt haar beide handen op mijn schouder in een gebaar vol overgave. Ik dommel in onder de streling van haar alsof ik in een lauw bad in de buitenlucht lig. Een zonderlinge rilling beklemt mij. Ik heb het gevoel verdwaald te zijn, gevangen in de zinsbegoocheling van de begeerte. Er hangt iets van tederheid en dierlijke liefde om me heen. [pagina 45] [p. 45] * Ik blader door mijn herinneringen heen. Het is een eindeloos graven in mijn verleden. Welke verrukkelijke avonturen beleefde ik allemaal niet. Sommige eindigden in een kostelijke hellegeur. Geesten achtervolgen mij mijn hele verdere leven. De meeste van hen zijn onschadelijke, onvolkomen, passieve, verlegen vreemdelingen. Ik ben de voorloper van de begeerde, ongrijpbare man. * Ik word licht, vederlicht. Wat is het een prachtnacht. De wereld is een landkaart, in haar zichtbare, tastbare vorm. Hier sta ik, temidden van de menigte. Mijn taal, mijn wereld is onder mijn arm. Ik ben de toeschouwer van een andere planeet, de hoeder van een groot geheim. Vorige Volgende