| |
| |
| |
‘Niet kopen, zonde van het geld!’
Verschillen in bekroningen tussen kinder- en vakjury's
Vorig jaar schreef ik mijn doctoraalscriptie, gewijd aan een intrigerend vraagstuk: waarom bekroont een kinderjury steevast andere boeken dan een professionele jury? Hieronder een samenvatting van mijn bevindingen.
Yolanda Kaufmann
‘Een Griffelsticker op een boek in de boekwinkel betekent “niet kopen, zonde van het geld”.’ Dat schrijft Rob Vreeken in de Volkskrant van 1 maart 2001. Hij gaat in op het feit dat Carry Slee voor de vierde maal de Prijs van de Jonge Jury heeft gekregen, terwijl critici en bijvoorbeeld volwassen juryleden een ‘intense minachting’ koesteren voor het werk van Slee, dat voor ‘oppervlakkige pulp’ wordt aangezien. Vreeken weet, als ouder van een zoon van toen veertien, dat kinderen veel meer plezier beleven aan de boeken van Slee dan aan die van Griffelwinnaars. Zoon Vreeken heeft dankzij de boeken van Slee, Vriens en Beckman zo veel plezier in het lezen gekregen dat hij De ontdekking van de hemel van Mulisch in twee dagen uitlas. Dat is pas leesbevordering, zegt vader Vreeken. Dat auteurs als Vriens en Beckman ook meerdere malen Griffels wonnen, weet Vreeken blijkbaar niet. Maar volgens de ‘kinderliteratuurstasi’ had zijn zoon geen Carry Slee mogen lezen, die wil namelijk dat kinderen een hekel krijgen aan lezen.
Daar zullen auteurs als Paul Biegel, Max Velthuijs, Guus Kuijer en natuurlijk Annie M.G. Schmidt, die allemaal meerdere Griffels hebben ontvangen en ook bij kinderen zeer geliefd zijn, Vreeken niet dankbaar om zijn, zegt Cornald Maas in dezelfde krant, van twee dagen later. Hij reageert op de kortzichtigheid van Rob Vreeken, die niet de moeite heeft genomen zich te verdiepen in de boeken, maar alleen over de schouder van zijn zoontje heeft meegelezen. Deze schrijvers zouden volgens Vreeken het leesplezier dus vergallen in plaats van bevorderen. Terwijl juist auteurs als Kuijer, Biegel en Schmidt bewijzen dat kwaliteit en succes uitermate goed samen kunnen gaan. Maar voor Vreeken zijn kwantiteit en populariteit belangrijker dan kwaliteit.
| |
Leesbevordering
Fanatieke leesbevorderaars zoals Vreeken, vinden dat juist de boeken van Carry Slee goed zijn voor de leesbevordering. Ook over de tegenwoordig erg populaire Harry Potter wordt op een soortgelijke manier gesproken. Potter heeft dit jaar Carry Slee verslagen bij de Prijs van de Jonge Jury. Het mag dan allemaal niet uitermate literair verantwoord zijn, er zijn nog nooit zoveel kinderen gaan lezen als nu, nu Harry Potter ontdekt is, zegt men. Maar ook dat blijkt maar betrekkelijk. Uit recent Brits onderzoek is gebleken dat de hype rond Harry Potter vooral erg goed is voor Harry Potter en schrijfster J.K. Rowling zelf. Kinderen en hun ouders hebben in 2001 evenveel geld aan boeken uitgegeven als in 2000, met dit verschil dat ze toen voor datzelfde geld meer boeken kochten en in 2001 minder, maar duurdere Harry Potters, die overigens ook vooral door volwassenen gelezen blijken te worden. Veel kinderen lezen Harry Potter, maar slechts weinig kinderen lezen daarna iets anders. Toegegeven, J.K. Rowling en Carry Slee krijgen kinderen inderdaad aan het lezen. Of ze ook blijven lezen is een tweede. Tenzij het boeken uit dezelfde serie van het hetzelfde soort betreft. Dat Harry Potter en boeken van bijvoorbeeld Carry Slee dus per definitie goed zijn voor de leesbevordering, betwijfel ik.
| |
Discussie
Al vanaf de jaren zeventig, maar vooral sinds 1985, toen het boek Kleine Sofie en Lange Wapper van Els Pelgrom een Gouden Griffel kreeg, wordt er hevig gediscussieerd binnen de jeugdliteratuur over welke boeken precies bekroond zouden moeten worden en vooral ook welke niet. Aan de ene kant binnen de discussie staan vooral pedagogen, docenten en bijvoorbeeld bibliotheekmedewerkers. Het doel dat zij nastreven zou als ‘leesbevordering’ getypeerd kunnen worden. Aan de andere kant staan vooral critici en literatuurwetenschappers. Zij achten het vooral van belang dat jongeren niet alleen gestimuleerd worden te lezen maar vooral dat zij met het ‘goede’, ofwel ‘literaire’ boek in aanraking gebracht worden.
| |
| |
De ‘leesbevorderaars’ vinden dat kinderen gestimuleerd moeten worden te lezen. Belangrijk is daarbij dat kinderen plezier krijgen in het lezen. Zij vinden dat de boeken die door professionele jury's bekroond worden te moeilijk zijn voor kinderen en het leesplezier niet bevorderen maar juist vergallen. Leesbevorderaars verwijten critici dat ze alleen literaire maatstaven hanteren en geen rekening houden met de doelgroep. Literaire prijzen zouden op die manier hun doel voorbij streven.
De critici brengen daar tegenin dat kinderen niet onderschat moeten worden. Het is prima dat kinderen bepaalde, ‘makkelijke’, boeken graag lezen, maar daarnaast hebben ze recht op goede literatuur en dienen ze niet afgescheept te worden met ‘pulp’. Jeugdliteratuur moet als volwaardige literatuur beschouwd worden en dus ook op evenwaardige wijze besproken worden. Critici verwijten de ‘leesbevorderaars’ dat zij kwantiteit als maatstaf hanteren in plaats van kwaliteit.
De prijzen waar het binnen deze discussie met name om draait, zijn de Gouden Griffel en de Prijs van de Nederlandse Kinderjury. Ook de Gouden Zoen en de Prijs van de Jonge Jury, die zich richten op boeken voor wat oudere kinderen, komen vaak bij heel verschillende boeken terecht, maar dat roept beduidend minder commentaar op. Waardoor dat komt, is niet duidelijk.
| |
Narralotogische basis
Omdat er al jaren wordt gediscussieerd zonder dat er daadwerkelijk onderzoek is gedaan naar de betreffende bekroonde boeken, besloot ik dit tot het onderwerp van mijn scriptie te maken. Ik heb de boeken die in de periode 1997-2000 een van de genoemde prijzen hebben gekregen, op narratologische basis met elkaar vergeleken. Een narratologische analyse leidt tot een beter inzicht in de opbouw, samenhang en betekenis van verhalende teksten en dit inzicht kan leiden tot een goed gefundeerd oordeel.
De klassieke verhaalanalyse kent diverse elementen die een grote rol spelen bij de opbouw van verhalen. Het betreft elementen als vertelsituatie (perspectief), tekst en taalgebruik, weergave van gedachten en gesprekken, visie, tijd, motieven, ruimte en de behandeling van personages. Voor elk van deze elementen bestaan diverse methodes waarvan de auteur gebruik kan maken bij het schrijven van zijn boek. Ik heb voor elk boek een analyse gemaakt van de manier waarop de genoemde elementen behandeld zijn. Door deze analyses naast elkaar te leggen, kon ik een vergelijking maken en nagaan in hoeverre de boeken van elkaar verschillen.
| |
Probleemstelling
De probleemstelling die centraal stond in mijn onderzoek, is de volgende: Is er, op basis van narratologische analyses, een verschil aan te geven tussen kinderboeken die vanaf het jaar 1997 tot en met 2000 een prijs van een kinderjury hebben gekregen en kinderboeken die in dezelfde periode een prijs van een professionele jury hebben ontvangen?
Ik heb me tijdens het schrijven van mijn scriptie moeten beperken tot een objectief onderzoek zonder daarbij mijn eigen oordeel te geven over de onderzochte boeken. In dit artikel wil ik me niet helemaal onthouden van een persoonlijke mening over de boeken die het onderwerp van de discussie zijn, al ben ik mij ervan bewust dat voor de een uitermate vernieuwend en bijzonder is wat door een ander saai en ouwe koek wordt gevonden. Toch kan over het algemeen gezegd worden dat literaire boeken complexer van structuur zijn dan niet-literaire boeken. Ik neem aan dat ‘vervreemding’, een door Victor Sjklovski geïntroduceerde term, een kenmerkende eigenschap van literatuur is. Vervreemding treedt op als de lezer zich geconfronteerd voelt met een verrassingselement. Dat element kan diverse vormen hebben. Er kan sprake zijn van afwijkend taalgebruik, een bijzonder vertelperspectief of een opvallende vorm. Op de een of andere manier wordt het verwachtingspatroon van de lezer doorbroken en laat literatuur de werkelijkheid op een nieuwe manier zien. Het spreekt voor zich dat het moment waarop de verwondering optreedt, voor iedereen verschillend is. Vervreemding leidt tot verrassing en daarmee meestal tot waardering. Waardering door ervaren lezers welteverstaan, want jonge en onervaren lezers blijken vervreemding niet altijd op prijs te stellen, zij geven de voorkeur aan herkenning en lezen daarom ook graag boeken die bijvoorbeeld in series verschijnen of die elke keer over vergelijkbare personages in vergelijkbare situaties gaan. En vooral van dat laatste zijn de boeken van Carry Slee, maar ook de boeken over Harry Potter een goed voorbeeld. Precies de boeken die goed scoren bij de Kinderjury en Jonge Jury.
| |
Verschillen
De boeken blijken inderdaad op narratief niveau van elkaar verschillen. De belangrijkste verschillen liggen op het gebied van taalgebruik, de stijl. In een boek als Voor altijd samen, amen van Guus Kuijer en in de boeken van Carry Slee blijken veelal dezelfde thema's, als echtscheiding en drugsverslaving, voor te komen, terwijl deze boeken voor het overige toch absoluut niet met elkaar vergelijkbaar zijn. Hiervoor is vooral de gehanteerde stijl verantwoordelijk. De stijl in Kuijers boek is zonder meer humoristisch te noemen, kinderlijk- | |
| |
realistisch en nergens saai of ingewikkeld. In de boeken van Carry Slee worden juist veel clichés gebruikt en is de stijl bijna langdradig en saai.
Verder speelt de beschrijving van personages een belangrijke rol. In boeken die door een professionele jury zijn bekroond worden de karakters meestal uitgediept en krijgen ze een bepaalde psychologische ontwikkeling mee. De optredende personages zijn als echte mensen, met voor hen kenmerkende karaktertrekken. Zelfs de sprookjesfiguren in Zwart als inkt van Wim Hofman hebben menselijke eigenschappen en maken een psychologische ontwikkeling door. Terwijl in de boeken die door kinderjury's worden bekroond personages juist eendimensionaal blijven en geen ontwikkeling doormaken. Deze personages zijn vaak prototypisch voor een bepaalde eigenschap. Een personage is stoer of niet, geliefd of niet, betrouwbaar of niet. Karakters worden niet uitgediept, ze blijven plat. Desondanks, of waarschijnlijk juist daarom, worden ‘platte karakters’ door jonge lezers vaak hoger gewaardeerd. Op een karakter dat in de loop van het verhaal een ontwikkeling doormaakt wordt gereageerd in termen als ‘hij verandert steeds maar’, ‘eerst vind ik hem een watje en later opeens niet meer’, of ‘ik snap niet hoe hij opeens anders kan zijn’.
Ook een belangrijke rol speelt het vertelperspectief. In de boeken die door kinderen gewaardeerd en bekroond worden, is vooral de personale vertelsituatie populair. Bij deze vorm van vertellen verschuilt de vertelinstantie zich als het ware achter een personage en valt het vertellen op zich niet op. Voor kinderen zou deze manier van vertellen prettig zijn, omdat het verhaal zich als het ware zelf vertelt, zonder dat de lezer zich op het perspectief hoeft te concentreren. Ook de vrije indirecte rede wordt hierbij vaak
gebruikt, een vorm die de mogelijkheid tot identificatie aanzienlijk vergroot. Ik-vertellers blijken ook niet veel voor te komen in door kinderen bekroonde boeken. Deze vorm van vertellen komt juist wel voor in boeken die door professionele juryleden zijn bekroond. Sommige wetenschappers geven aan dat kinderen over het algemeen niet van het ik-perspectief houden omdat dat verwarrend werkt. De ‘ik’ slaat namelijk niet op hen zelf en geeft vaak een te beperkte en gekleurde kijk op de gebeurtenissen. Anderen denken juist dat het ik-perspectief niet te moeilijk is voor jonge lezers, mits de juiste toon
| |
| |
getroffen wordt en de ik-verteller geen overheersende positie in het verhaal inneemt.
Lange tijd heeft de alwetende verteller gedomineerd binnen de jeugdliteratuur. Deze vertelinstantie had de touwtjes binnen het verhaal in handen en kon zijn eigen mening, meestal nogal moraliserend, duidelijk kenbaar maken. Juist die moraliserende rol heeft er voor gezorgd dat de auctoriale verteller steeds minder populair werd en uiteindelijk alleen nog in (post)moderne volwassenenliteratuur werd gebruikt om vooral het fictieve karakter van de tekst te benadrukken. Desondanks lijkt het of de auctoriale verteltrant terugkeert. Het blijkt dat in de boeken die door professionele juryleden zijn bekroond, relatief vaak sprake is van een auctoriaal vertelperspectief. Het zou dus kunnen zijn dat deze vertelwijze, vaak in een hernieuwde vorm, terug van weggeweest is en opnieuw populair wordt. De auctoriale vertelwijze is misschien wel een bijzondere vorm van vertellen geworden, die een extra dimensie aan de relatie tussen lezer en verhaalwerkelijkheid toe kan voegen en vervreemding in de hand werkt. Kortom: een eigenschap die vooral door ervaren lezers gewaardeerd wordt.
| |
Stijl
Uiteindelijk blijkt dat alle verhaalelementen een rol spelen bij de verschillen tussen de onderzochte boeken, maar doorslaggevend is de stijl. Want de grootste verschillen schuilen in de manier waarop de verhaalelementen toegepast zijn en niet in die elementen zelf. Worden de elementen op een bijzondere manier toegepast, op een manier die de lezer niet verwacht, dan ontstaat er vervreemding. Vervreemding, zo blijkt uit onderzoek, leidt tot verrassing en daarmee vaak tot waardering. Vooral volwassen, ervaren lezers blijken dit soort verrassingen op prijs te stellen, terwijl juist de jonge, en dus minder ervaren lezers, verrassings-elementen minder waarderen. Dit zou de verschillen in oordeel kunnen verklaren.
De genoemde narratieve eigenschappen zijn soms voor volwassenen interessant en voor jonge lezers niet, of andersom. Daarom is het ook goed dat er publieksprijzen en professionele juryprijzen bestaan. Je kunt, simpel gezegd, een prijs uitreiken aan een boek dat mooi is, maar ook aan een boek dat populair is. En heel soms gaat dat samen. Bovendien zal een kritische lezer weten vast te stellen dat sommige boeken die door een professionele jury bekroond zijn, heel goed te lezen zijn en andere inderdaad niet. Daar tegenover staan de boeken die door kinderjury's bekroond zijn: populair en makkelijk leesbaar, maar weinig vernieuwend en verrassend.
| |
Liefde voor lezen
Tenslotte wil iedereen dat kinderen de kans krijgen met mooie, bijzondere boeken in aanraking te komen en de liefde voor lezen te ontdekken. De ene partij is ervan overtuigd dat dat alleen kan als de kinderen zelf oordelen. De andere partij vindt dat kinderen ook eens iets nieuws moeten lezen, in plaats van de zoveelste Carry Slee of Harry Potter.
Mijns inziens gaat de discussie niet zozeer over welk boek geschikt is voor jonge lezers en welk niet, dat maken de lezers tenslotte toch zelf uit. Zowel de leesbevorderaars als de critici willen dat de kinderen maar ook de jeugdliteratuur serieus genomen worden. Maar doe je dat door alleen boeken van Carry Slee te bekronen zonder de jeugd, de leerkracht, bibliothecaresse of andere tussenpersonen bekend te maken met het enorme aanbod aan werkelijk prachtige jeugdboeken?
In mijn ogen getuigt het bekronen van boeken als die van Carry Slee en de reeks rond Harry Potter, die toch vaak overlopen van stilistische platitudes en voorspelbare opvattingen, niet van respect ten opzichte van de jeugd. Die verdient namelijk mooie en goede boeken en dient niet afgescheept te worden met alleen maar makkelijk leesvoer. Juist jonge, onervaren lezers zouden op verantwoorde wijze en, dat zeg ik er nadrukkelijk bij, met de juiste hulp en begeleiding, in aanraking gebracht moeten worden met originele, vernieuwende boeken. Daarnaast is het natuurlijk geen enkel probleem als de lezer ook ‘makkelijke’ boeken leest. Afwisseling is juist geboden! Je kunt pas goed oordelen als je weet wat er te koop is. Om een jonge lezer kritisch te laten lezen, dien je hem dus variatie in lectuur aan te bieden. Daarmee is het doel van alle betrokkenen (opwekken tot liefde voor lezen) het meest gediend.
Is het kopen van een boek, waarop een Griffelsticker geplakt is, zonde van het geld? Mijn antwoord is, dat mag duidelijk zijn, een luid en duidelijk ‘nee’. De verschillende jury's bekronen verschillende boeken en daar is helemaal niets mis mee.
Yolanda Kaufmann studeerde Algemene Literatuurwetenschap en Nederlandse taal- en letterkunde. Zij werkte enige tijd bij Stichting Lezen.
|
|