| |
| |
| |
Leeswijzer
Wateen Kunst! Twaalf toppers uit de moderne kunst
Klaas de Jong
Gottmer, 2001
ISBN 90 257 3279 8
f 39,50 / Bfr 694
Wateen Kunst! is in de eerste plaats een kennismaking met verschillende stromingen uit de moderne kunst uit de laatste honderd jaar en met name geschikt voor gebruik bij het vak CKV in de Tweede Fase van havo en vwo. Elke kennismaking pakt de schrijver op een bijzondere wijze aan. Aan de hand van een belangrijk werk van een kunstenaar laat hij zien hoe een nieuwe stroming of nieuw denkbeeld in de kunst ontstond. Daarnaast introduceert hij op deze manier een aantal kunstenaars wiens invloed hierop onmiskenbaar is geweest.
De elf kunstenaars hebben een totaal verschillende achtergrond maar hebben één ding gemeen:
ze zijn allemaal wereldberoemd. Picasso, Dahli, Kandinsky, Rietveld, Warhol, Christo, Scholte, het zijn de grote namen die horen bij stromingen als het kubisme, het expressionisme, readymades, performances, conceptuele kunst en popart. Daarnaast besteedt De Jong aandacht aan nieuwe stromingen en kunstenaars die moderne middelen als het world wide web voor hun eigen expressie gebruiken.
Behalve aan elf kunstenaars besteedt De Jong ook aandacht aan een bekende kunstcriticus, Clement Greenberg. Deze Amerikaan was in de jaren veertig en vijftig de belangrijkste criticus in New York, Verenigde Staten. Juist in deze tijd ontvluchtten veel kunstenaars Europa en kwamen naar New York waar jonge Amerikaanse kunstenaars eveneens probeerden een eigen weg in te slaan. De nieuwe generatie kunstenaars ging gebukt onder een fataal levensgevoel. De schilderijen waren daar een uitdrukking van en hadden vaak een totaal onherkenbare voorstelling die vanuit de persoonlijke emoties van de schilder ontstond. De afbeeldingen op de schilderijen waren abstract en expressionistisch tegelijk en werd het abstract-expressionisme genoemd. Greenberg had een neus voor goede kunstenaars die toen nog amper bekend waren. Willem de Kooning, een geëmigreerde Nederlander, was er daar een van.
WateenKunst! is een fraai vormgegeven boek. Het heeft het formaat van een groot prentenboek. De kunstwerken die de stroming en de kunstenaar introduceren zijn paginagroot afbeeld. Helaas zijn de foto's van andere voor die kunstenaar of stroming belangrijke werken soms wat klein afgedrukt. De docent die deze illustraties wil tonen in een klaslokaal zal in de meeste gevallen toch met het boek langs de leerlingen moeten lopen.
De taal die De Jong gebruikt is niet eenvoudig en kan zelfs behoorlijk pittig zijn voor jongeren die nooit een museum van binnen zien. Hij introduceert veel nieuwe termen die hij echter altijd probeert uit te leggen. In het stuk over Greenberg spreekt hij bijvoorbeeld over kunst die autonoom geworden is. Dit woord legt hij onmiddellijk en begrijpelijk uit: ‘Zij verwees alleen nog maar naar zichzelf.’ Hierdoor wordt het geen abstracte term die een eigen leven gaat leiden. De belangrijkste kunststijlen en -stromingen staan achterin het boek nogmaals kort beschreven.
HH
| |
Leesgedrag van vmbo leerlingen: een profielschets
Saskia Tellegen en Mirjam Lampe
Stichting Lezen, 2000
ISBN 90 75870 17 5
f 15, -
Het rapport Leesgedrag van vmbo leerlingen: een profielschets is een onderdeel van het project Bazar, een leesbevorderingsproject voor alle leerjaren van het vmbo. In het rapport worden de volgende aspecten van leesgedrag besproken: leesmotivatie, leesaandacht, emotionele en verbeeldende leesbeleving en informele leesprocessen. In dit rapport zijn twee eerder gehouden onderzoeken onder leerlingen uit de tweede en vierde klas van vbo en mavo geanalyseerd (Van der Bolt, 1993, 1.125 leerlingen en Tellegen en Frankenhuisen, 1998,752 leerlingen). Vmboleerlingen worden in dit verslag niet vergeleken met leerlingen van andere schooltypen zoals havo en vwo.
Wel wordt bij elk geanalyseerd en onderzocht aspect een vergelijking gemaakt tussen de resultaten voor jongens en voor meisjes. Onder eerdere onderzoeken bleek namelijk dat er significante verschillen bestaan tussen leesgedrag, tekstbegrip, leesfrequentie, leesbeleving, leesmotivatie en leesinteresse van jongens en meisjes. De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn:
| |
| |
- | Het merendeel van de vmboleerlingen, zowel jongens als meisjes, vindt lezen wel een plezierige bezigheid. |
- | Voor jongens is lezen vooral aantrekkelijk omdat het informatie verschaft. |
- | Zowel jongens als meisjes zijn door de tekst geboeid als juist datgene waar ze benieuwd naar zijn in zo'n tekst staat. Dit is meestal informatie over nuttige zaken in het hier en nu. |
- | Meisjes worden, meer dan jongens, geboeid door boeken en tijdschriften. |
- | Als leerlingen uit eigen ervaring weten dat lezen een boeiende bezigheid kan zijn, dan is de kans groot dat zij nu en later, uit zichzelf en met enige regelmaat, gaan lezen en blijven lezen. |
- | Vmbo-meisjes lezen niet alleen voor informatie, ze lezen vooral om al lezend het leven te veraangenamen, hun gedachten te verzetten, zich te troosten bij eenzaamheid en verveling of om rustig te worden. Voor vmbo-jongens geldt dit in veel mindere mate. |
- | Toename van de intrinsieke leesmotivatie kan worden bereikt door middel van boekkeuzeactiviteiten, een gevarieerd boekenbestand en bibliotheek gerichte lessen. Begeleiding van de leerling door ter zake kundige docenten is daarbij van belang. |
- | Het beeld dat leerlingen hebben over de toekomstige rol van mannen en vrouwen is met name van invloed op de emotionele leesbeleving. |
- | Zowel jongens als meisjes kennen het verschijnsel dat informatie waar ze al lezend kennis van nemen, sporen achterlaten in het geheugen. |
Tellegen en Lampe doen aan het eind van het rapport één duidelijke aanbeveling: de eigen leesbeleving van leerlingen moet ook in de vmbo-klas aandacht krijgen. Met de invoering van het leesdossier in het vmbo waarin de leesautobiografie en het balansverslag zijn opgenomen, kunnen docenten aan deze aanbeveling ruimschoots tegemoet komen.
Het rapport is te bestellen bij Stichting Lezen, Oxford House, Nieuwezijds Voorburgwal 328 G, 1012 RW Amsterdam, tel. (020) 623 05 66, e-mail info@lezen.nl.
HH
| |
Handboek literatuuronderwijs 2001-2002
Karin Laarakker en Martijn de Graaff (red.)
Bulkboek, 2001
ISBN 90 75788 07 X
f 35, - / Bfr 615
Het Handboek literatuuronderwijs 2001-2002 verscheen naar aanleiding van de Dag van het Literatuuronderwijs op 3 november 2000. Dit tweejaarlijkse symposium over literatuuronderwijs bestrijkt een verscheidenheid aan werkvelden en levert altijd een groot aantal verslagen van lezingen en workshops op die interessant genoeg zijn om te bundelen in een handboek. Dit bestaat uit vijf hoofdstukken, die elk een thema met betrekking tot het literatuuronderwijs behandelen.
In het eerste hoofdstuk komen onder andere Renate Dorrestein en Joost Zwagerman aan het woord die de opening en het slot van het symposium voor hun rekening namen. Dorrestein juicht de verschuiving van het traditionele literatuuronderwijs waar literatuurgeschiedenis een belangrijke plaats innam naar de individuele leesbeleving van de leerling van harte toe. Als schrijfster wil ze graag dat een lezer iets beleeft bij het lezen van haar boeken. Zwagerman houdt collegaschrijvers die net als hij scholen bezoeken een aantal voorwaarden voor waaraan zij moeten voldoen tijdens zo een bezoek. Steeds hetzelfde verhaal vertellen is wat schrijvers bijvoorbeeld echt moeten voorkomen, want daar zijn tenslotte al leraren voor.
In het tweede hoofdstuk gaat het vooral om de communicatie in de klas terwijl in het derde deel het eigenlijke fictieonderwijs aan bod komt en dan met name het fictieonderwijs in de basisvorming en het vmbo. Kunst en literatuur in de Tweede Fase komen aan de orde in het vierde hoofdstuk, waarin ook de eerste resultaten van een gezamenlijk onderzoek van drie universiteiten worden gegeven naar canonvorming in het voortgezet onderwijs vanuit intercultureel perspectief.
In het vijfde en laatste hoofdstuk bijna vanzelfsprekend aandacht voor de nieuwe media zoals internet en de door docenten gehekelde websites waar leerlingen uittreksels en informatie over literatuur vandaan plukken. Aan het eind van een viertal hoofdstukken staat een column geschreven door een specialist op het gebied van literatuuroverdracht en een lijst met naslagmogelijkheden voor de onderwerpen die in dat hoofdstuk aan bod kwamen.
Achterin het handboek is een lijst met adressen opgenomen van onder andere uitgeverijen, cultuur- en leesbevorderende instellingen, pedagogische centra, instellingen voor bibliotheek- en mediatheekwezen en tijdschriften. Naast een papieren Handboek literatuuronderwijs 2001-2002 kunt u dit jaar ook terecht op het world wide web voor alles dat niet tussen de twee kaften van het papieren handboek paste, zoals de samenstellers van het handboek het uitdrukken. Het adres van de website is www.boeklog.nl/handboek2001.
Het Handboek literatuuronderwijs 2001-2002 (f 35, - excl. f 5, - ver- | |
| |
zendkosten) is te bestellen bij Uitgeverij Bulkboek, Henri Polaklaan 12c, 1018 CS Amsterdam, tel. (020) 627 95 49, e-mail bulkboek@boeklog.nl.
HH
| |
Littekens
Emmy Dullemond
Van Holkema & Warendorf, 2001
ISBN 90 269 9345 5
f 24,90 / Bfr 464
Al zeven jaar leeft de dertienjarige Margriet de Vries met de angst dat haar adoptiefouders achter haar geheim komen. Als ze steeds meer last krijgt van het bindweefsel in de littekens op haar linkerschouder, wordt ze voor een operatie opgenomen in het ziekenhuis. Daar leert ze de tekenleraar Harold kennen die haar problemen goed begrijpt omdat hij zelf ook geadopteerd is. Als na de operatie tante Lies Soetario, de directrice van het Indonesische weeshuis, op bezoek komt in Nederland, wordt Margriet wederom geconfronteerd met haar angsten en haar geheim.
Tante Lies bezoekt ook de familie De Vries. De moeder van Margriet laat een oud cassettebandje horen waarop Margriet in het Indonesisch een liedje zingt vlak nadat ze in Nederland is aangekomen. De woorden die tante Lies begrijpt, verraden het grote geheim van Margriet. Haar adoptie was illegaal. Woro, de vrouw die haar ter adoptie heeft afgestaan, was niet haar grootmoeder, maar een vrouw die haar in huis had genomen nadat ze door de tweede vrouw van haar biologische vader mishandeld was en uit huis was gezet. De littekens op haar schouders heeft ze overgehouden aan een ruzie met haar stiefmoeder. Jarenlang is Margriet bang geweest terug gestuurd te worden naar Indonesië als ze zouden ontdekken dat haar identiteit niet klopte. Soms lijkt het net of je als lezer van Littekens meereist met de programmamakers van Spoorloos die naar Indonesië, het geboorteland van Margriet reizen en daar uitzoeken hoe haar adoptie is verlopen. De uitgebreide zoektocht naar Woro en
de biologische vader van Margriet die tante Lies onderneemt als ze terugkomt in Indonesië, staat aan het eind van het boek in een brief beschreven. De geschiedenis van Margriet is eigenlijk heel tragisch, maar nergens in het boek worden haar emoties echt invoelbaar voor de lezer. Margriet reageert overal vrij nuchter op, hoewel haar angsten diep zitten en ze regelmatig last heeft van nachtmerries. Haar angsten worden niet expliciet uitgesproken, noch door haarzelf, noch door de mensen die dichtbij haar staan. Alleen Harold benoemt ze door de gevoelens ten opzichte van zijn eigen adoptie uit te spreken. Als het geheim van Margriet uitkomt, rent ze in eerste instantie weg voor de gebeurtenissen. Ook haar vriendje Rogier blijkt ineens niet meer tegen de spanning te kunnen en gaat er van door. Deze zijsprongen maken het verhaal soms onnodig langdradig en oppervlakkig. Ze leiden de lezer verder af van waar het eigenlijk om draait: het levensverhaal en de emoties van Margriet.
Littekens is een vlot geschreven boek dat met name geschikt is voor brugklassen vmbo-t, havo en vwo. De gebeurtenissen rondom Margriet en het gezin waarin zij opgroeit volgen elkaar snel op. Het verhaal is nergens echt ongeloofwaardig, Margriet is ondanks haar probleem een gewone brugklasser die haar best doet om goede cijfers te halen. Regelmatig ligt ze in competitie met haar zus Iris die het leren veel makkelijker afgaat, maar als het erop aankomt, gaan de zussen voor elkaar door het vuur. Grappig is dat ze allebei met hetzelfde gebatikte hemdje thuiskomen als ze afzonderlijk van elkaar een middagje op de markt gaan winkelen.
De plaatsen waar het verhaal zich afspeelt, worden niet altijd met name genoemd, maar iedereen die de weg kent in Amsterdam zal de Albert Cuypmarkt herkennen en snappen dat het museum waar meneer Van Santen werkt het Tropenmuseum is. Met name dit laatste had best expliciet vermeld kunnen worden. Waar anders kun je zoveel wetenswaardigheden over het geboorteland van Margriet tegenkomen? De collectie die het Tropenmuseum over Indonesië toont, laat leerlingen zien dat dit land weliswaar arm is, zo arm dat een groot aantal kinderen ter adoptie wordt afgestaan, maar dat dit land ook een rijke cultuur met veel tradities bezit.
HH
| |
Tessa
Diet Verschoor
Uitgeverij Holland, 2001
ISBN 90 251 0862 8
f 24,90 / Bfr 498
In 1986 en 1987 verschenen Tessa en Tessa in de brugklas,
| |
| |
twee verhalen over een tienermeisje dat op zoek is naar zichzelf en naar de zin van het leven. Onlangs werden deze twee delen opnieuw uitgegeven door uitgeverij Holland, netjes voorzien van een ‘volwassen’ cover: een foto waarop een meisje te zien is dat op een ton in zee zoekt naar haar evenwicht. Deze cover sluit naadloos aan bij de inhoud van het verhaal. In Tessa draait alles namelijk om de gevoelens van een dertienjarig meisje dat worstelt met het verdriet om haar veel te vroeg gestorven vader. Tessa voelt zich niet begrepen en stelt zich bijzonder kwetsbaar op, vooral tegenover haar broer Robbert en tegenover haar moeder. Die laatste besluit een aantal kamers in het huis waarin ze wonen aan toeristen te verhuren. Tessa is opstandig en
zelfs agressief, maar uiteindelijk legt ze zich bij de beslissing neer en laat ze de zomer gewoon over zich heen komen.
Het verhaal spreekt aan omdat we Tessa vooral leren kennen via de talrijke dagboekfragmenten waarin het meisje haar eigen gevoelsleven exploreert. Dat gevoelsleven wordt gekenmerkt door de typische ups en downs van een puber die alleen maar ouder wil zijn. De kracht van het verhaal ligt trouwens in het subtiele weergeven van deze ups en downs, of anders gezegd: Diet Verschoor weet duidelijk waarover ze schrijft.
In het tweede deel, Tessa in de brugklas, is de zomervakantie voorbij en moet Tessa opnieuw naar school. In dit verhaal ontdekt de lezer hoe Tessa zich gedraagt tegenover haar vriendinnen, hoe ze verliefd wordt op de leraar Nederlands en hoe ze nog steeds op zoek is naar een manier om het grote verdriet om het verlies van haar vader draaglijk te maken. Het verhaal bereikt een eerste climax wanneer Tessa bezoek krijgt van een oom die sprekend op haar vader lijkt. Voor Tessa is deze confrontatie bijzonder pijnlijk, maar tegelijk leert de ontmoeting haar ook dat ze afstand moet proberen te nemen van het verleden. Een tweede climax situeert zich op het einde, wanneer Tessa op school een poëziewedstrijd wint. Eindelijk heeft het meisje ontdekt dat ze via poëzie gevoelens van zich af kan schrijven en dat werkt therapeutisch.
Zowel het eerste als het tweede verhaal over Tessa zijn voor de jonge, puberale lezer makkelijk toegankelijk. In beide delen klinken de dialogen geloofwaardig en is er een dynamische vertelstijl. De grote herkenbaarheid en inleefbaarheid van de gekozen thematiek maken van deze heruitgave een echte aanrader.
SDJ
| |
De uitverkorene
Luc van Tolhuyzen
Davidsfonds/Infodok, 2001
ISBN 90 656 5969 2
f 32,50 / Bfr 595
In de ogen van de kampleiders is Friedrich Amorbach de uitverkorene: jong, atletisch, sterk, blonde haren, blauwe ogen, een prototype van het zuivere Arische ras. De geknipte figuur om de hoofdrol te spelen in een belangrijke propagandafilm. Toch gaat het feest voor Friedrich niet door, want bij een controle van zijn roots blijkt dat hij thuis een broertje heeft dat achterlijk, dus ‘anders’ is, en dat pikken de ‘Correctoren van de Schepper’ niet. Anderszijn, daar gaat dit verhaal eigenlijk over en vooral over de vreselijke gevolgen die dat anderszijn met zich meebracht in het Duitsland van de jaren '30. Van bij het begin zet Luc van Tolhuyzen drie verhaallijnen uit die op het einde zullen samenkomen. Structureel gezien zit het boek dus goed in elkaar. Naast het verhaal over Friedrich is er namelijk ook het tragische verhaal over Dr. Schmetterling, een psychiater die ontslagen wordt omdat hij het gedachtegoed van de Partij niet deelt, en er is het verhaal over Friedrichs zusje Lotte dat bij de Meisjesbund gaat. Toch gaat de meeste aandacht uit naar Friedrich en naar het proces dat hij doormaakt. Hij komt tot het inzicht dat hij zich niet langer wil onderwerpen aan de waanzin van het regime waarin hij opgroeit, aangezien hij daarmee het leven van zijn gehandicapt broertje op het spel zet.
Luc van Tolhuyzen is er in geslaagd om dit proces stap voor
| |
| |
stap te beschrijven en dat is op zich een grote verdienste. In een nuchtere, rapporterende vertelstijl toont hij aan wat een makkelijke prooi jonge mensen in de handen van bepaalde machthebbers zijn. Maar tegelijk maakt hij duidelijk dat hij in de goedheid van jonge mensen zoals Friedrich blijft geloven, want dankzij zijn kritische geest slaagt Friederich erin om onafhankelijk te denken. De sfeer van het verhaal is beklemmend, soms luguber, bijvoorbeeld wanneer de ex-secretaresse van Dr. Schmetterling als een soort spionne in de kelder van de psychiatrische instelling een reeks mishandelde kinderlijkjes vindt. Hoewel het einde misschien net iets te happy is - Friedrichs broertje wordt in het geheim geopereerd door Dr. Schmetterling - laat dit verhaal de lezer in geen geval onberoerd. Wat Friedrich overkomt, kan iedereen overkomen. Zijn verlangens en gevoelens zijn voor jonge mensen herkenbaar. Het boek is verder een pleidooi voor verdraagzaamheid tegenover mensen die anders zijn, zoals geesteszieken, kunstenaars, en homo's. Het verhaal werkt dan ook ontnuchterend en het is in ieder geval erg bruikbaar in de klas om tot een openhartig gesprek te komen over het ideeëngoed van de nazi's van vroeger en de rechts-extremisten van vandaag.
SDJ
| |
Signalementen
Deze rubriek bevat korte signalementen van nieuw verschenen publicaties waarvan de samenstelster van de rubriek vindt, dat zij onder de aandacht moeten worden gebracht. Over deze publicaties wordt geen oordeel gegeven.
Ibonia. Een hofvertelling uit Madagaskar. Rijswijk: Elmar, 2001. 108 p. ISBN 90 389 1173 4. f 24,50 / Bfr 467
In de serie Bibliotheca Africana verscheen onlangs een nieuw deel: Ibonia. Een hofvertelling uit Madagaskar. Dit epos neemt in de serie een bijzondere plaats in, omdat het is opgenomen in een tijd waarin geluidsdragers nog niet bestonden. Het is in de 19e nauwkeurig opgetekend uit de mond van een anonieme verteller. In grote delen van Afrika is de mondelinge vertelling nog altijd de voornaamste literaire uitingsvorm. De serie wil deze mondelinge verhalen voor het oog zichtbaar maken. In de lessen geïntegreerde literatuuronderwijs zijn de vertellingen uit de serie als voorbeeld van orale literatuur te gebruiken.
Ibonia is enerzijds een typische hofvertelling die inzicht geeft in leven en omgangsvormen in de hooglanden van Madagascar.
Anderzijds is het een universeel verhaal waarin een held na een langdurige en moeizame geboorte veel beproevingen moet ondergaan om zijn doel te bereiken. In het geval van Ibiona is dat de troon van zijn vaders rijk en de hand van de vrouw met wie hij reeds voor zijn geboorte is verloofd.
Luc Herman & Bart Vervaeck, Vertelduivels. Handboek verhaalanalyse. Nijmegen/Brussel: Vantilt/VUBPress, 2001.183 p. ISBN 90 75697 55 4. f 39,90 / Bfr 870
In Vertelduivels een actueel overzicht van zowel traditionele als recente inzichten uit de verhaalanalyse. Het boek begint met een bespreking van klassieke concepten als plot en story en klassieke theoretici als Franz Stanzel en
Dorrit Cohn. Vervolgens komt de structuralistische verhaaltheorie van Gérard Genette en Mieke Bal aan bod en tot slot laat Vertelduivels zien hoe nieuwe theorieën deze klassieke benaderingen hebben gecorrigeerd. Behalve de postmoderne verhaalanalyse worden nog diverse andere postklassieke benaderingen toegelicht.
De theorie wordt telkens geïllustreerd met concrete voorbeelden. Uitgebreide registers maken het boek toegankelijk. Het boek is bedoeld voor iedereen die zich professioneel met literair proza bezig houdt: schrijvers, critici, studenten en docenten aan universiteiten, hogescholen en schrijfscholen, redacteuren en diegenen die geïnteresseerd zijn in het lezen, analyseren en schrijven van verhalen.
| |
| |
Mary Kemperink, Het verloren paradijs. De Nederlandse literatuur en cultuur van het fin de siècle. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2001. 384 p. ISBN 90 5356 487 X. f 55, - / Bfr 1007
Het fin de siècle, de periode van 1885 tot 1910, is voor de Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis een van de belangrijkste periodes. Over deze woelige periode rond de eerlaatste eeuwwisseling waarvan onder andere Frederik van Eeden, Herman Gorter, Lodewijk van Deijssel en Marcelus Emants de belangrijkste Nederlandse schrijvende vertegenwoordigers waren, gaat Het verloren paradijs. Mary Kemperink, gespecialiseerd in het fin de siècle, laat zien welke angsten en verlangens op een meer of minder verborgen
manier gestalte hebben gekregen in de Nederlandse literatuur uit deze periode en vanuit welke bredere cultuurhistorische context die begrepen kunnen worden.
Het verloren paradijs is bestemd voor docenten literatuurwetenschap aan universiteiten en hogescholen, docenten Tweede Fase en voor ieder ander die belangstelling heeft voor de periode rond 1900. Het boek is geschreven in toegankelijk taalgebruik zonder onnodig jargon.
Germain Droogenbroodt (samenstelling), Het gevleugelde woord. 's Werelds mooiste buitenlandse gedichten. Deel II. POINT. 288 p. ISBN 90 71152 74 X. f 52,50 / Bfr 923
Voor docenten geïntegreerd literatuuronderwijs (GLO) in de Tweede Fase van het voortgezet onderwijs is het vinden van moderne poëzie die in de moedertaal én in de Nederlandse vertaling is verschenen lastig. Omdat GLO de literatuurgeschiedenis over meerdere talen en grenzen tegelijk behandelt, komt daarbij ook de literatuur uit landen buiten het Engelse, Franse en Duitse taalgebied aan bod.
Het gevleugelde woord is een bloemlezing van moderne buitenlandse poëzie die tussen 1984 en 2000 is verschenen in de POINT-reeks (POëzie INTernational) en bevat naast de Nederlandse vertaling ook de originele versies in het Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans en Portugees. Verder bevat het boek vertalingen van gedichten uit onder andere het Chinees, Tsjechisch, Bosnisch, Arabisch, Pools, Afrikaans en Bulgaars. De POINT-reeks is opgericht om vooral dichters uit landen die weinig of geen kans hebben om in andere talen vertaald en gepubliceerd te worden, een mogelijkheid te geven wel in het Nederlands te verschijnen.
HH
|
|