opdrachten bij specifieke boektitels. Dit is beslist een gegeven waarmee in de verdere invoering rekening gehouden moet worden.
Ook de tijd die nodig is voor de coördinatie van het project in de school valt nog wel eens tegen. Niet alle scholen hebben uren vrijgemaakt voor de coördinatie en het is dan ook niet verwonderlijk dat op de scholen waar de coördinatie in de vrije tijd moet gebeuren, docenten wel eens klagen over de tijdsinvestering die gemoeid gaat met plannen, afspraken maken met instellingen buiten de school, materialen kopiëren en wat dies meer zij.
Sommige projecten hanteren werkvormen die in het vmbo niet gangbaar zijn. Het gaat dan vooral om het samenwerken in kleine groepjes. In de Bazar-editie van De Jonge Jury voor het derde leerjaar vormen groepjes leerlingen in de klas een soort mini-jury met een voorzitter, een verslaggever, een tijdbewaker en een presentator. Voor de docente was dit een nieuwe manier van werken, die gelukkig goed uitpakte:
‘Ik wist niet goed wat ik ervan moest verwachten, maar het ging heel goed. De leerlingen vonden het juist leuk om eens op een andere manier aan een opdracht te werken.’
Aan het einde van de lessenserie presenteert ieder groepje een boek voor de klas. Sommigen doen dat nog voorzichtig, met niet meer dan een kort voorleesfragment, maar anderen grijpen hun kans om er iets bijzonders van te maken:
‘Een van die groepjes speelde een scène na uit een boek van Carry Slee, waarin een jongen een ongeluk krijgt. Nou, ze hebben een rolstoel geregeld en er was een jongen in de klas die toevallig al met zijn arm in het gips liep, dus die was een mooi slachtoffer!’