column
De ideale leerling
Frank Tarenskeen
Enige tijd geleden kreeg ik van de directie van de school waar ik werk het verzoek ter gelegenheid van de officiële opening van het pas gebouwde Studiehuis een schilderij te maken, dat dan onthuld zou gaan worden door de directrice, mevrouw Bots. Als onderwerp dachten de opdrachtgevers aan een studerende leerling.
Het is voor een kunstenaar altijd een hachelijke zaak iets over zijn eigen werk te zeggen. Veel meer dan wat pretentieus gezwatel of een reeks mystificerende vaagheden levert het meestal niet op. Wat op zich niet eens zo erg is. Het werk moet uiteindelijk voor zich spreken.
Maar behalve schilder ben ik ook leraar, en wel hier op school. Van mijn eindexamenleerlingen verwacht ik behalve behoorlijk tekenwerk ook geschreven verslagen, een reflectie op hun eigen werk. En wat je van je leerlingen verwacht moet je ook zelf kunnen. Bij deze dus.
Voor alles streef ik naar het maken van goede schilderijen, het liefst alle meesterwerken. Wat dat ook in moge houden.
Eenheid van vorm en inhoud. Volmaakte harmonie. Ultieme expressie. Absolute, eeuwige schoonheid. Universele waarheid. Iedere kleur, iedere vlek, iedere penseelstreek raak en op de enige juiste plek. En al dat soort geklets.
Voor deze opdracht was het eerste doel dat ik mij stelde dat het een licht, decoratief, toegankelijk doek zou moeten zijn. De leerlingen krijgen het in dat Studiehuis al zwaar genoeg. Het tweede doel was dat het schilderij zou uitnodigen, uitdagen tot kijken, nadenken en zelfs dromen. Er zou meer in zitten dan men zo op het eerste gezicht denken zou. Het zou mooi zijn als leerlingen zich tijdens het blokken voor een of ander examen lieten afleiden, verleiden tot wat gedagdroom door dat schilderij. Een beetje kunst is ten slotte altijd een beetje subversief. Voorts moest het werk meer worden dan een snel gedateerd gelegenheidsdoek. Niet alleen voor de mensen die nu leven, maar ook voor vele generaties na ons. Voor de eeuwigheid, zal ik maar zeggen.
Ik had maar een paar weken de tijd, dus toog ik snel aan het werk. Ik vroeg een leerling om voor me te poseren, en tijdens een tussenuur maakte ik de eerste tekeningen, op zoek naar de beste pose. Leerling met de neus in de boeken, geconcentreerd aan het werk? Toch wat te veel ‘het goede voorbeeld’. Stel je voor dat surveillanten zouden zeggen: ‘Neem een voorbeeld aan dat meisje op dat schilderij.’ Moeten we toch niet aan denken. Achter een tafel, net even opkijkend van haar werk? Beter. Maar moeilijk om qua compositie iets van te maken gezien het formaat van het doek. Uiteindelijk gekozen voor de pose zoals die nu op het doek staat. Het meisje op het schilderij kijkt om. Voelde ze dat we naar haar keken? Ze was wel hard aan het werk, zo te zien. Op de grond, op tafel, op de plank boeken. Allerlei boeken, en niet de minste.
Darwin bovenop de Bijbel. Het Scheppingsverhaal en de evolutietheorie verdragen elkaar hier uitstekend. Wittgenstein. ‘Wat gezegd kan worden, kan duidelijk gezegd worden; en dat waarover niet gesproken kan worden, daarover moet men zwijgen.’ Zelf moest ik al na een paar regels verder afhaken want ik begreep niets meer van wat Ludwig opgeschreven had; ik zal er verder dus maar over zwijgen. Lao Tse, oeroude Chinese Wijsheid. James Joyce, Ulysses. Ook Rusland is vertegenwoordigd. Fjodor Dostojewski, De Idioot. Gaat dat over de schilder van dit doek? Salman Rushdie's Duivelsverzen. Literatuur kan nog steeds machthebbers angst aanjagen. Flaubert, L'education Sentimentale. Houden wij ons daar op school ook mee bezig? Meesters van de Moderne Kunst: Mondriaan, Matisse, Pablo ‘Ik zoek niet, ik vind’ Picasso. Nog meer wetenschap, filosofie, poëzie. Einstein (E=mc2, wat nog niet betekent dat alles relatief is), Shakespeare (‘Shall I compare thee to a summer's day? Thou art more lovely and more temperate’), Plato, Goethe, Kavafis. Alsof het niets is, wat een kennis, wat een diepgang. In het raam een uiltje, symbool voor Wijsheid. Het wordt langzamerhand duidelijk, dit is niet zomaar een schooltje. Op de tafel een beeldscherm. Het ICT-tijdperk is losgebarsten, en wij gaan met onze tijd mee. Wat zien we eigenlijk op het scherm? Een e-mailtje. Wel een vreemd e-mailtje overigens. ‘Hebban olla voghala nestas hagunnan hinase hic anda thu’. Het oudst bekende stukje geschreven tekst in het Nederlands. Een pennenprobeerseltje, een liefdesliedje. Alle vogels bouwen een nestje behalve ik en jij.
Een e-mailtje uit de elfde eeuw. En zo worden zo'n duizend jaren overbrugd. En over nog eens duizend jaren? Ik schilderde voor de Eeuwigheid, weet je nog wel? Over nog eens duizend jaren, in een nieuwe school, een nieuw studiehuis kijken wat leerlingen naar dat oeroude schilderij. Met verbazing kijken ze naar die onhandige stapeltjes ingebonden papier die vroeger gebruikt werden om informatie en kennis mee door te geven. En zie je dat prehistorische beeldscherm? Ha, ha, ha, is me dat lachen. Maar dat meisje, dat meisje. Daar zouden de jongens wel een nestje mee willen bouwen.