Toespraak van de Colombiaanse schrijver Gabriel Garciá Márquez tijdens zijn inontvangstneming van de Nobelprijs voor literatuur, Stockholm, 1982
De eenzaamheid van Latijns-Amerika
Antonio Pigavetta, de Florentijnse scheepvaarder die Magellaan vergezelde op zijn eerste reis rond de wereld, hield een nauwgezet dagboek bij over zijn reis door ons Zuid-Amerikaans continent. Dit dagboek lijkt wel een avontuur in de verbeelding te zijn. Zo vertelde Pigavetta dat hij varkens had gezien met hun navel op de rug, en vogels zonder poten, dat de vrouwtjes van bepaalde soorten huneitjes uitbroedden op de ruggen van de mannetjes. En dat nog andere soorten, zoals de jan-vangenten zonder tongen, bekken hadden die leken op een lepel. Hij schreef dat hij een monster van een dier had gezien met het hoofd en de oren van een muildier, de romp van een kameel, de hoeven van een hert en het gehinnik van een paard. Ook vertelde hij dat ze voor de eerste inboorling die ze in Patagonië hebben ontmoet, een spiegel hadden geplaatst en hoe deze overgevoelige reus zijn verstand verloor uit vrees voor het beeld van zijn aangezicht.
Dit korte en fascinerende boekje waarin we al de kiemen van onze hedendaagse romans kunnen waarnemen, is zeker niet de meest verrassende getuigenis over onze Latijns-Amerikaanse werkelijkheid van die tijd. De kroniekschrijvers van Indië bijvoorbeeld, hebben ons ontelbare andere wonderbaarlijke getuigenissen achtergelaten. De meest bekende is wel deze over Eldorado. Ons denkbeeldig land waarnaar veel is gezocht, maar dat nooit gevonden werd. Het kwam voor op vele kaarten gedurende een lange periode en veranderde telkens van locatie en omvang naargelang de grillen van de toenmalige cartografen.
Het verhaal van de mythische Alvar Nunez Cabeza de Vaca die op zoek was naar de bron van de eeuwige jeugd, vertelt dat hij gedurende acht jaar het noorden van Mexico verkend heeft in een waanzinnige expeditie waarvan de leden elkaar opaten.
Slechts vijf van de zeshonderd die vertrokken, keerden terug naar huis. Een van de vele mysteries die nooit onthuld werden, is dat van de elfduizend muildieren die elk geladen met honderd pond in gewicht aan goud, op een dag vertrokken uit Cuzco om het losgeld van Atahualpa te betalen en die nooit op hun bestemming aankwamen. Later, gedurende de koloniale periode, zouden er goudklompjes gevonden zijn in de magen van kippen die verkocht werden in Cartagena de Indias. De krankzinnige goudkoorts onder de oprichters van Latijns-Amerika was de nagel aan onze doodskist tot op zeer recente datum. Om maar een voorbeeld te geven: nog maar in de vorige eeuw werd er een Duitse missie aangesteld om de bouw van een spoorweg tussen de oceanen over de Panamaniaanse landengte te bestuderen. Deze missie concludeerde dat het project uitvoerbaar was op voorwaarde dat de rails niet vervaardigd werden van ijzer (wat in de streek een schaars metaal was), maar wel van goud.
De onafhankelijkheid van de Spaanse overheersing heeft ons niet gered van deze waanzin: generaal Antonio Lopez de Santa Anna die driemaal dictator was van Mexico, liet zowaar zijn rechterbeen, dat hij verloren had in de zogenoemde ‘War of the Cakes’, in pracht en praal begraven. Generaal Garcia Moreno regeerde gedurende zestien jaar over Ecuador als een absoluut monarch. Zijn dode lichaam, gekleed in volledig uniform en borstharnas met al zijn medailles, zat rechtop op de presidentiële troon. Generaal Maximilan Hernandes Martinez, de theosofische despoot van El Salvador die dertigduizend boeren heeft laten doden tijdens een woeste moordpartij, vond een pendel uit om te ontdekken of voedsel al dan niet vergiftigd was en liet de straatlampen overtrekken met rood papier om een roodvonkepidemie te bestrijden. Het monument van Generaal Francisco Morazan dat opgericht werd op de hoofdplaats van Tegucigalpa, is in werkelijkheid een standbeeld van Marshall Ney dat gekocht werd in een opslagplaats van tweedehandsbeelden in Parijs.
(...) Nooit hebben wij, Latijns-Amerikanen, een moment van sereniteit gekend. Ooit hadden we een president, begaan met het lot van de mens, die verwikkeld was in een paleisoorlog en stierf, terwijl hij helemaal in zijn eentje vocht tegen een heel leger. Een ander goedaardig man en een democratische militair werden elk van het leven beroofd tijdens twee vliegtuigrampen die voorkwamen onder zeer verdachte omstandigheden, omstandigheden die nooit werden opgehelderd.
Er zijn vijf oorlogen geweest, zeventien staatsgrepen en de opkomst van een duivelse dictator die in naam van