Kärdo
literatuuronderwijs. We hebben al gezien dat prostitutie in de Koerdische literatuur(les) een taboe vormt. Politiek en geloof komen ook niet aan de orde, die staan niet ter discussie. Datzelfde geldt voor seks in het algemeen, ook al komt dat wel aan de orde in de gedichten van Shex Rezai Talabani.
Gedichten over liefde gaan volgens Dashti alleen maar over platonische liefde, geen lichamelijke liefde. ‘Er bestaan wel gedichten daarover, maar die zijn geschreven door amateurdichters die helemaal geen naam hebben.’ Die komen niet aan de orde in de klas. Shex werd niet behandeld in de lessen die zij zich herinneren.
Dashti: ‘Ik zat in de vierde, en tot dan niet. Maar ik denk wel in de vijfde en zesde.’
Dashti koos voor hem als onderwerp voor een werkstuk. Hij kreeg veel informatie van zijn vader. Kärdo: ‘De meeste leerlingen kozen voor hem.’ Dashti antwoordt: ‘Ja, omdat hij iets bijzonders was. De leraar vond het ook leuk.’ En accepteerde het ook als onderwerp. Maar volgens Kärdo zou een streng gelovige leraar er moeite mee hebben. Maar daarom juist kozen veel leerlingen Shex Rezai Talabani. Een stille vorm van protest, geven ze toe.
In het Koerdische literatuuronderwijs komen ook onderwerpen aan de orde die Dashti en Kärdo nog niet hebben herkend in Nederland. Ze constateren dat in de Nederlandse literatuur geloofszaken niet belangrijk zijn. Er zijn geen gedichten of verhalen over de Islam. Veel Koerdische literatuur gaat juist wel over geloof. Liefde voor de god, ‘sofi’, is een geliefd onderwerp. ‘Sofi’ houdt volgens Dashti in dat je ‘een lange baard hebt, de hele tijd gelovige dingen doet.’ Het is geen type persoon, het woord drukt eerder handelingen uit, een levenwijze.
Iemand die ‘sofi’ is, doet, wordt bijvoorbeeld nooit verliefd op een meisje. Alleen de liefde voor de god telt. Er is echter wel een uitzondering. Het verhaal van Shexi Sanaan is heel bekend. Dashti en Kärdo vullen elkaar in het navertellen van dat verhaal voortdurend aan:
‘Shexi Sanaan was een heel bekende man. Hij was de leider van zijn volk. Hij had duizend dienaren enzovoorts. Op een dag zag hij een meisje. Ze had geen geloof, ze was atheïstisch. Hij werd verliefd op haar. Maar hij was “sofi”, had zijn liefde voor de god bekend en hij mocht dus absoluut niet verliefd worden, laat staan met het meisje praten of met haar omgaan. Hij was dus eigenlijk dubbel fout. Hij werd niet alleen verliefd, maar ook nog eens op een niet-gelovig meisje. Hij bedacht een plan om toch heel dicht bij het meisje te zijn. Hij besloot haar schaapherder te worden. En in die vermomming verklaarde hij haar zijn liefde. Ze begrepen elkaar, zij beantwoordde zijn liefde. Hij keerde zich van de Islam af. Hij besloot om niets te doen, hij noemde zich niet langer moslim. Een paar maanden vóor zijn dood keerde hij terug tot de Islam. Hij bekende schuld en stierf als moslim.’
Volgens Dashti zeiden de mensen dat hij geen schaapsherder werd, maar varkenshoeder. En dat is natuurlijk nog veel erger, dat doet nog meer afbreuk aan zijn reputatie.
Deze Shexi Sanaan was ook een bekende dichter. Hij schreef over zijn gevoelens, gedichten en verhalen. Kärdo en Dashti zijn het niet eens over de periode waarin deze persoon leefde en schreef. Dashti noemt de negentiende eeuw, Kärdo noemt 1465, ‘het is heel oud.’ Dashti kent een liedje daarover, waarvan de teneur is: voor de liefde wijkt alles. Ik vraag me af of zo'n ‘sofi’ vergelijkbaar is met een monnik. ‘In elk geval voor wat betreft de gelofte van celibaat, dat zeker,’ zeggen beiden. Een ander onderwerp dat de Koerdische literatuurles wel, en de Nederlandse niet kent: de aandacht voor de Leider. In Irak bevatten de literatuurboeken gedichten over Saddam Hussein en diens regime. Dat is verplichte lectuur. In Nederland vind je, tot aanvankelijke verbazing van Dashti en Kärdo, geen gedichten over leden van het koninklijk huis. Niet dat ze dat missen, maar het valt toch op. Sowieso is nationalisme hier minder sterk aanwezig in de literatuur.