| |
| |
| |
Pop, podia en poëzie binnen Bazar
Speciaal voor docenten werkzaam in het vmbo wordt momenteel Bazar ontwikkeld, het leesbevorderingsproject waarin expliciet aandacht wordt geschonken aan poëzie en podiumkunsten. Meer achtergrondinformatie over Bazar staat in Tsjip/Letteren, jaargang 10, nummer 2, waar Joop Vinck ingaat op de doelstellingen, uitgangspunten en inhoud van het project.
Anne-Mariken Raukema
Eind 1998 maakten Stichting Lezen en Sardes - een zelfstandig bureau in de educatieve sector - een concrete start met een leesbevorderingsproject voor het vmbo - toen nog vbo en mavo: ‘Bazar, leesbevordering in het vmbo’. Het grootste deel - ruim 60% - van de basisschoolleerlingen komt in het vmbo terecht en algemeen wordt gedacht dat het leesplezier van deze leerlingen niet groot is. Lezen lijdt aan een negatief imago, bij veel leerlingen, hun ouders en bij een deel van de docenten. Een inventarisatie in het voorjaar van 1999 leverde een - onverwacht groot - aantal projecten op dat op verschillende plaatsen was ontwikkeld. Het resultaat was niet alleen zeer gevarieerd in de zin dat de ontwikkelaars van verschillende herkomst waren - bibliotheken, scholen, centra voor kunsteducatie en de brancheorganisaties van kranten en tijdschriftuitgevers - maar ook in de mate waarin met de verschillende projecten ervaring was opgedaan. Gekozen werd voor projecten die in de praktijk hun kwaliteit al bewezen hadden. Heel nadrukkelijk is niet geopteerd voor het zogenaamde ‘theezakjesmodel’, waarbij succesvolle projecten voor vwo en havo herschreven worden voor het vmbo, dat immers een heel andere didactiek en inhoud vraagt dan vwo en havo. Het project werd ‘Bazar’ gedoopt, mede omdat het gaandeweg de vorm van markt kreeg. De praktisch uitgeschreven lessen met kant-en-klaar leerlingenmateriaal bieden zowel de beginnende als de meer ervaren docenten concreet materiaal om meteen mee aan de slag te gaan. Per leerjaar zijn zes (dat geldt voor het vierde leerjaar) à twaalf (voor de eerste klas) deelprojecten uitgewerkt voor binnen de lessen Nederlands, daarnaast zijn er vijf deelprojecten voor de verlengde schooldag.
| |
Deelprojecten
Dit schooljaar worden op vijf scholen de deelprojecten in proef uitgevoerd die in de klas plaatsvinden. Het Trajectum College in Maastricht voert alle buitenschoolse projecten uit. Waar nodig worden de lesbeschrijvingen aangepast. Het komend voorjaar is het gehele pakket beschikbaar. Dat de docent Nederlands een cruciale rol speelt in de uitwerking van Bazar, behoeft dus geen betoog. Voor de duidelijkheid: Bazar is geen vervanging van een bestaande methode, maar werkt als aanvulling. Om de werkdruk van de docenten Nederlands niet nog groter te maken, kan het onderdeel ‘fictie’ uit de methode worden vervangen door Bazar, of onderdelen daaruit. Jaarlijks komen projecten waarbij wordt gelezen rond thema's, genres als poëzie en het gebruik van de bibliotheek terug. De uitgebreide versie van Bazar biedt in de eerste drie leerjaren jaarlijks 40 uur en in het laatste (examen)jaar 28 uur leesbevordering. Concreet betekent dat één uur leesbevordering per week. Voor wie dat te veel lijkt, kan beginnen met het basispakket, om geleidelijk te worden ‘verleid’ tot meer. Bazar biedt ook praktische mogelijkheden tot invulling van CKV, met name door de deelprojecten die duidelijke koppelingen hebben met film, theater, beeldende kunst en muziek. Ook om concreet gestalte te geven aan cultuur en school geeft Bazar handreikingen, immers aan twee van de drie speerpunten voldoet Bazar: vmbo en cultuureducatie, in dit geval literaire vorming.
De lessen voldoen allemaal aan de uitgangspunten van Bazar. Ze zijn aangepast aan de kenmerken van de leerlingen in het vmbo. Er worden eenvoudige teksten gebruikt, de opdrachten zijn kort, de werkvormen gevarieerd en in de titelkeuze van de boeken wordt expliciet aandacht geschonken aan de culturele diversiteit
| |
| |
van de leerlingenpopulatie. Ook is er sprake van aansluiting bij de kenmerken van en wensen in het vmbo-onderwijs: het zijn kant-en-klare lessen, uitgewerkt op twee niveaus.
Bazar sluit direct aan bij het examenprogramma fictie en speelt in op de actuele ontwikkelingen als CKV en media-educatie. Tenslotte sluit Bazar ook aan bij lokaal beleid: de samenwerking met de openbare bibliotheek en instellingen voor kunsteducatie, alsook de ontwikkelingen rond de verlengde schooldag komen in Bazar concreet terug.
| |
Podiumkunsten
Op het gebied van de podiumkunsten is één deelproject heel prominent aanwezig: ‘Draaiboek theater’. Voor alle vier leerjaren is een draaiboek ontwikkeld om een (jeugd)theatervoorstelling in school of een bezoek aan een voorstelling in het theater te organiseren. Juist omdat het moeilijk is in te schatten welke voorstelling(en) bezocht zullen worden, is hier gekozen voor een draaiboek, met uitgewerkte werkvormen en opdrachten die per voorstelling nader ingevuld worden. De instelling voor kunsteducatie ter plaatse kan een essentiële rol spelen in de keuze van de voorstelling. Het draaiboek voorziet in twee mogelijkheden: het basispakket, bestaande uit een les voor en een les na de voorstelling, en het verdiepingspakket, dat twee lessen ervoor en erna omvat. Aan de hand van een aantal nieuw aangeleerde begrippen bespreken leerlingen met elkaar de door hen bezochte toneelvoorstelling. Ze leren en ervaren dat over een zelfde voorstelling verschillende meningen bestaan en respecteren deze. De docentenhandleiding biedt relevante achtergrondinformatie over theater - conflict, tekst en thematiek, personages, speelstijl en toneelbeeld -, over het vinden van een geschikte voorstelling, de mogelijkheden die het steunpunt kunstzinnige vorming biedt, recensies en een literatuurlijst. De lessen in het basispakket worden door de docent Nederlands gegeven - eventueel ook drama. Bij de verdiepingslessen worden bij voorkeur docenten handvaardigheid of textiele werkvormen betrokken. In de verdiepingslessen in de basisvorming worden een kostuum en een affiche ontworpen en gemaakt, in de derde en vierde klas is dit vervangen door een maquette en een recensie. ‘Draaiboek theater’ werd ontwikkeld door Edu-Art Gelderland, de provinciale organisatie voor kunst- en cultuureducatie.
| |
‘Verbeelden’
Een ander podiumproject is ‘Verbeelden’, een vierdelige cyclus van 90 minuten, bedoeld voor de verlengde schooldag. De leerlingen worden door een theatervoorstelling, die gebaseerd is op een bestaand (jeugd)boek, gestimuleerd om zelf het boek te gaan lezen, zelf verhalen te vertellen en te schrijven. De lessen zijn voorzien van concrete opdrachten en werkbladen voor de leerlingen. In de eerste bijeenkomst komt een acteur van het Verteltheater een of meer verhalen vertellen en uitbeelden. Deze les vormt de basis voor uiteenlopende activiteiten zoals het tekenen of uitbeelden van een stripverhaal, het zelf schrijven van een verhaal of het bedenken van een kringverhaal. Een school kan de acteurs van het Verteltheater inhuren voor de voorstelling in eigen huis, mits daarvoor een voldoende grote ruimte beschikbaar is. In het kader van Bazar kunnen de leerlingen via deze naschoolse activiteit meedoen aan de landelijke verhalenwedstrijd van de Verhalenverteldagen, eind februari in Utrecht. De winnaar ontvangt de ‘Op verhaal bokaal’ en het uitverkoren verhaal wordt uitgewerkt als theatervoorstelling. Over popmuziek is geen specifiek deelproject opgenomen, al bieden verschillende deelprojecten wel mogelijkheden om de ware liefhebber aan zijn trekken te laten komen; te denken valt aan gerichte (zoek)opdrachten in bibliotheekprojecten als ‘Informatie zoeken in de bibliotheek’ en aan een project als ‘Tijdschrift in de klas’, waarbij leerlingen aan de hand van hun favoriete tijdschrift - en dat kan heel goed een blad over popmuziek zijn - verschillende opdrachten uitvoeren.
| |
Poëzie en pop
Over poëzie, eventueel gecombineerd met popmuziek, springen twee deelprojecten in het oog: ‘Doe maar dicht maar’ voor de twee eerste leerjaren en ‘Zo gedacht zo gedicht’ voor de twee laatste leerjaren. Stichting Doe maar dicht maar ontwikkelt al vijftien jaar lesmaterialen voor scholen voor voortgezet onderwijs. Leerlingen schrijven gedichten rond een thema en kunnen die - niet verplicht! - insturen. In Groningen wordt jaarlijks in het voorjaar de landelijke slotmanifestatie georganiseerd, een feestelijke en inspirerende bijeenkomst, waar niet alleen de tien finalisten hun gedichten voordragen, maar waar ook bands, rappers en professionele jonge dichters te horen en te zien zijn. Voor Bazar zijn per leerjaar vier lessen uitgeschreven: ‘Jij speelt de hoofdrol’, ‘Sporten is cool!’, ‘Dierenmanieren’ en ‘Routebeschrijving’ voor het eerste leerjaar, en ‘Weersverwachting’, ‘Ik voel wat jij niet voelt’, ‘Medelanders’ en ‘Vakantie en landschap’ voor het tweede leerjaar. Elke les kent een vast patroon: een inleiding van een kwartier, 10 minuten oriëntatie op het thema, 10 minuten stapsgewijs een gedicht schrijven. Ook de slotfase duurt 10 minuten. Hierin komen de drie voorafgaande stappen tesamen: leerlingen ‘husselen’ de
| |
| |
genoteerde woorden samen, zodat er een gedicht ontstaat. De les wordt kort afgesloten. De op de werkbladen uitgewerkte opdrachten zijn gesteld aan de hand van gedichten van dichters als Remco Ekkers, of van gedichten uit de bundel Doe maar dicht maar, die jaarlijks verschijnt en waarin de genomineerde gedichten zijn opgenomen.
Al jarenlang organiseerde de stichting Kunst en Cultuur Noord-Holland met succes ‘Zo gedacht zo gedicht’, dat in grote lijnen volgens hetzelfde stramien werkt; gedichten schrijven en desgewenst (ook niet verplicht) meedingen naar de landelijke wedstrijd. In september is de derde editie van ‘Zo gedacht zo gedicht’ van start gegaan. Thema van dit jaar is ‘Beelden in gedichten’, ofwel de invloed van foto's, affiches, film- en televisiebeelden op jonge dichters. Net als bij ‘Doe maar dicht maar’ zijn de opdrachten op werkbladen van ‘Zo gedacht zo gedicht’ geformuleerd aan de hand van gedichten van zowel bekende dichters als Jules Deelder, Jan Eijkelboom, Rutger Kopland, Mustafa Stitou, als prijswinnaars van vorige edities. In de speciale poëzie-editie van het tijdschrift Plug is het thema op een aantrekkelijke manier uitgewerkt. In januari 2001 vindt een manifestatie plaats, waar de winnaars bekend gemaakt worden.
| |
Verlengde schooldag
Er zijn twee poëzieprojecten die in de verlengde schooldag kunnen worden ingezet en voor alle leerjaren inpasbaar zijn: ‘Hoeveel weegt blauw’ en ‘Mijn fluwelen kamer’. ‘Hoeveel weegt blauw’ werd ontwikkeld in Zeeland en is een initiatief van de Zeeuwse Bibliotheek in samenwerking met Scoop, de provinciale organisatie voor onder andere kunsteducatie. Het is een serie van vijf bijeenkomsten van elk 90 minuten, de eerste drie gaan over poëzie, personificatie en het ontstaan van beeldende kunstwerken. In de vierde ‘les’ wordt een tentoonstelling in de buurt bezocht en in de laatste vertalen de leerlingen de indrukken van dit bezoek in dichtvorm. Dit gebeurt aan de hand van een speciaal ontwikkelde ‘kijkwijzer’. Concreet betekent dit dat de jongeren middels gevarieerde en aantrekkelijke opdrachten leren zich in te leven in de ontstaansgeschiedenis van een kunstwerk. Aan de hand van vijf reproducties van kunstwerken van onder anderen Picasso, Panamarenko en Keith Haring worden opdrachten uitgezet, die zowel individueel als in groepjes worden uitgevoerd. De werkbladen bij de lessen bieden een aardig beeld van mogelijke koppelingen tussen poëzie en beeldende kunst: afbeeldingen van de bomen van Piet Mondriaan met gedichten van bijvoorbeeld Hans Andreus, Karel Soudijn en Fetze Pijlman. ‘Hoeveel weegt blauw’ wordt uitgevoerd door de docent Nederlands, bij voorkeur in samenwerking met een docent beeldende of literaire vorming van de kunsteducatie-instelling ter plaatse. De openbare bibliotheek of de boekhandel kan worden ingeschakeld voor het samenstellen van een leeskist. Voor de vierde les moeten medewerkers van een museum, kunstuitleenorganisatie of galerie worden ingeschakeld.
| |
Lesopbouw
‘Mijn fluwelen kamer’ biedt in vijf bijeenkomsten een gestructureerde en speelse werkwijze om zelf teksten te (leren) schrijven, bijvoorbeeld een zevenaar (tekst van zeven regels) of een triolet, een gedichtje van acht regels, waarin de eerste regel na de derde wordt herhaald, en na de zesde regel de beide eerste regels. Het accent van dit deelproject ligt op de zintuiglijke waarneming bij alledaagse onderwerpen, en door effectieve tips en verhelderende vragen wordt de creativiteit van de leerlingen gestimuleerd. Geheel in de lijn van de deelprojecten van Bazar zijn de lessen opgebouwd uit verschillende kortdurende activiteiten, die afwissenlend groepsgewijs, individueel, in tweetallen en klassikaal worden uitgevoerd. De ontwikkelaars - docenten van de Taaldrukwerkplaats in Eindhoven - kozen voor de opzet van de lessen voor de vier ‘i-fasen’: in de introductie maken de leerlingen kennis met het onderwerp, tijdens de inventarisatie worden ervaringen en ideeën verzameld, bij het inzoomen wordt een tekst uit de eigen verzameling gekozen en in de inlijstfase ten slotte wordt aan het geschreven product de nodige aandacht geschonken om het er goed uit te laten zien. Bazar voorziet niet alleen in een handleiding voor docenten en per leerjaar een map met leerlingenmateriaal. Ook is voorzien in een website - www.bazarweb.nl - als aanvulling op de papieren materialen, bijvoorbeeld voor docenten om hen op de hoogte te houden van geschikte nieuwe boeken en om ervaringen uit te wisselen, maar ook voor bibliotheekmedewerkers en voor hen die verbonden zijn aan de centra voor kunsteducatie. Op de website kunnen leerlingen gedichten publiceren die zij schreven in het kader van een van de poëzieprojecten en nieuwe boektitels vinden.
Drie keer per jaar verschijnt de Nieuwsbrief Bazar. U kunt deze gratis aanvragen bij Sardes, tel. (030) 232 62 00 of e-mail: bazar@sardes.nl.
|
|