| |
| |
| |
Toneel op school
Een gewoonte of een gekkenhuis?
Mij is gevraagd te vertellen, hoe op het Hendrik Pierson College te Zetten sinds jaar en dag aan toneel gedaan wordt, mede met de bedoeling collega's te inspireren. Ik richt me dus tot leraren die iets met toneel op school willen gaan doen, bijvoorbeeld in de Tweede Fase van het havo/vwo binnen het kader van CKV. Daar hoeft het natuurlijk niet toe beperkt te blijven. Ook in de onderbouw zijn genoeg mogelijkheden om alvast te starten. Het vak drama heeft voor zover ik dat kan beoordelen nog nauwelijks voet aan de grond gekregen in het middelbaar onderwijs. Het is onmogelijk een dramadocent een volledige baan te bieden en het idee om iemand van buiten te halen om drama te geven stuit vaak ook nog eens op te beperkte middelen. Op de meeste scholen is het een zaak van een paar enthousiaste leraren met over het algemeen nog veel enthousiastere leerlingen, die alles in hun vrije tijd realiseren. Zo gaat dat in elk geval op het Hendrik Pierson College.
Maarten Foeken
| |
Toneelclubjes
Ruim twintig jaar geleden werd er op onze school onregelmatig een toneelvoorstelling gegeven door een groepje leerlingen. Meestal was het een combinatie van dans, muziek en drama. Op een gegeven moment werd er de Werkgroep School Toneel (WST) opgericht. Deze groep bestond uit een voorzitter en een aantal leden: een paar leraren, die ieder aan een toneelgroepje leiding gaven en enkele leerlingen die meestal verantwoordelijk waren voor de techniek van licht en geluid. In onze hoogtijdagen waren er elk jaar vijf toneelclubjes, twee of drie in de
onderbouw en twee of drie in de bovenbouw, die zoveel mogelijk zelf alles regelden. Het doel was steeds een productie te brengen. De ondersteuning voor licht, geluid, grime, kleding en catering kwam van de WST.
Afhankelijk van hun toneelervaring begonnen de meeste groepen met wekelijkse toneellessen vanaf oktober tot januari, alvorens aan een productie te gaan werken met een uitvoering in maart/april. Bovenbouwgroepen begonnen meestal meteen aan een productie. Stukken werden opgevraagd bij Uitgeverij Vink in Alkmaar of er werden eigen toneelstukken vervaardigd. Leerlingen met tekenen of handvaardigheid kregen de kans om daar een bijdrage aan te leveren die kon meetellen voor het schoolonderzoek oude stijl van te maken. Zo hebben we een leerling gehad die de complete productie inclusief regie voor zijn rekening heeft genomen. Regisseurs waren vaak de leraren, maar we hadden ook wel stagiaires van de Hogeschool voor de Kunsten uit Arnhem. Dat was soms een succes, soms helemaal niet.
| |
Het kerstspel
Parallel aan deze kleine clubjes ontstond vanaf 1982 een toneelgroep die in december een heel groot toneelstuk opvoerde, dat we het Kerstspel zijn gaan noemen, zonder dat de inhoud ook maar enige overeenkomst vertoonde met het kerstverhaal. Leerlingen en leraren van die kleine clubjes leverden daar
| |
| |
natuurlijk ook hun bijdrage aan. Zo waren dan leerlingen en leraren vaak het hele jaar gelijktijdig bezig met verschillende producties. Dat geschiedde steeds op vrijwillige, maar geen vrijblijvende basis. Geld kwam wel beschikbaar voor licht- en geluidsapparatuur.
Het steeds in omvang toenemende Kerstspel legde echter teveel druk op iedereen. Niet alles kon meer gedaan worden. Daarnaast, maar wellicht is dit wat vals om te zeggen, kon je als leraar veel meer verdienen door het geven van huiswerkbegeleiding. Toneel was toen nog steeds een hobby. In feite was er sprake van een harde kern van zo'n vijf collega's. Anderen kwamen er een paar jaar bij en gingen dan weer iets anders doen. Toen eenmaal de harde kern te klein werd, kwam de continuiteit in gevaar. Deze ontwikkelingen leidden ertoe dat het Kerstspel bleef bestaan en de toneelclubjes werden opgedoekt. Dit was ontzettend jammer, gezien de ervaringen die de leerlingen met toneel in kleiner verband al hadden opgedaan. Het Kerstspel had en heeft een behoorlijke omvang. We spreken dan over een musical van vijftig à zestig speel- en zangrollen, met een technische ondersteuning van ongeveer twintig mensen, tussen de twintig en dertig mensen koor en orkest, afgezien van de cateringgroep, bestaande uit eigen leerlingen van de vmbo-beroepsopleiding verzorging. Het Kerstspel, elk jaar een nieuw stuk, wordt vanwege de sfeer steeds opgevoerd in de Vluchtheuvelkerk te Zetten. Met drie voorstellingen kwamen we in onze hoogtijdagen op ruim 1100 bezoekers. Die tijd ligt nu wel weer even achter ons, niet in het minst vanwege veranderingen in de schoolsamenstelling door fusies en een afname van het aantal leerlingen.
De laatste vijf jaar zijn we ons ook gaan toeleggen op de produktie van cd's met alle zelf geproduceerde liedjes. Daar zijn er inmiddels drie van verschenen. De zelf geschreven musicals hebben hun weg gevonden naar Uitgeverij Vink in Alkmaar, die ze sinds zeven jaar uitgeeft. De musicals zijn zelf bedachte verhalen, die betrekking hebben op het leven van alledag van de gemiddelde scholier, maar ook op dat van de toeschouwer. In zo'n stuk zit altijd een boodschap of een wens voor het jaar, dat komen gaat. Zo spelen we de laatste drie jaar een drieluik rond het thema ‘Waar laat jij je in het leven door leiden?’. In een van de uitvoeringen gaan een jongen en meisje samen op pad. Daarbij komen ze de meest merkwaardige figuren tegen die kennelijk toch ergens voor gekozen hebben. Of we laten bosgeesten, spoken, voorouders, ouders en vrienden opdraven, die ook een bijdrage zouden kunnen leveren aan een besluit, hoe je je leven zal vormgeven. Het voorlaatste kerstspel ging over de vraag hoe de pubers dat aanpakken. Welke invloeden zijn het meest van belang: die van je familie of die van je vrienden. Het stuk heette ook niet voor niets Dwaasheid of dilemma. Het allerlaatste stuk heet Een stem als gegeven, waarmee het drieluik wordt afgesloten: wellicht laat je je leiden door een ‘inner voice’. Er zijn inmiddels zestien stukken verschenen en het voert dan nu ook te ver om allerlei thema's verder uit te diepen. De uitvoeringen nemen soms echt exotische vormen aan. De belangstelling om mee te doen is elk jaar weer enorm. De hobby is dus wat uit de hand gelopen. Maar intussen wordt deze activiteit door de directie gefaciliteerd met tijd. De toneelspelen van het Hendrik Pierson College hebben in wijde omgeving inmiddels, na een ononderbroken periode van zestien jaar, een zekere faam verworven. Alles gebeurt nog steeds in eigen beheer en met eigen mensen. Behalve de cd-opnames; die vinden plaats in een
professionele studio.
| |
Waarom toneel op school?
Uit het bovenstaande mag al wel blijken dat op basis van enthousiasme heel wat bereikt kon worden. Toch zijn er ook leerlingen die zich aanmeldden juist vanwege een schroom om in het openbaar op te treden. Door het toneel konden ze iemand anders zijn en dat is bepaald minder bedreigend dan jezelf te moeten zijn. Het zelfvertrouwen van leerlingen neemt daarmee aanzienlijk toe. Daarom juist is het goed om met enkele kleine clubjes te beginnen zoals bij ons op school is gebeurd, met daarboven een overkoepelende groep die allerlei randproblemen oplost zodat de toneelgroep zich op het belangrijkste kan concentreren. In de toneellessen maakten de leerlingen kennis met elementaire oefeningen voor stem, houding en beweging. Daar bestaan overigens heel handige boekjes voor met allerlei tips, bijvoorbeeld hoe je een serie van zo'n twaalf lessen kan opbouwen naar eigen keuze en inzicht. Leerlingen die niet echt toneel willen spelen maar zich er wel mee willen bemoeien, zijn in te schakelen bij grime, kleding, techniek, decor, programmaboekjes of toegangskaarten.
Het effect is enorm. Hoezo ongemotiveerde jeugd vandaag de dag? Van belang blijft steeds het organiseren van een veilige omgeving. Iedereen is in zo'n situatie kwetsbaar. Je moet iets van jezelf laten zien, maar je moet ook kritiek kunnen verdragen. Eenmaal begonnen met toneel in de brugklas bleken onze leerlingen dat meestal hun hele schoolperiode vol te houden. Dat geldt evenzeer voor de eerder genoemde kerstspelen. Toneelspelen werkt verslavend in de goede betekenis. Leerlingen en leraren gaan
| |
| |
op een hele andere manier met elkaar om, leren elkaar op een hele andere manier kennen. Onvermoede kwaliteiten komen tevoorschijn, met als prototype het oervervelende jongetje in de klas, dat een technicus van de eerste orde blijkt te zijn.
Ik zou een heel uitputtende lijst van voordelen kunnen noemen. Via onze toneelclubs hebben we uiteindelijk een aantal leerlingen naar de kunstopleidingen zien vertrekken met een dijk aan ervaring.
| |
Randvoorwaarden
Bij ons op school is het een kwestie van jaren geweest, voordat de betekenis van toneel voor leerlingen tot op het hoogste niveau was doorgedrongen. Jarenlang hebben we moeten vechten tegen het vooroordeel dat toneel maar een randverschijnsel was. Een van de randvoorwaarden is dus dat de directie tijd, geld en middelen beschikbaar stelt en zo nodig de organisatie daar op wil aanpassen, al was het alleen maar met mate. Daaruit volgt een andere randvoorwaarde, namelijk dat je met een goed uitgewerkt voorstel moet komen, zodat je plan geen eendagsvlieg zal blijken te zijn, maar een structuur biedt die langer stand zal houden. Enthousiast beginnen en binnen de kortste keren weer stoppen is absoluut niet bevorderlijk voor het overtuigen van een directie. Het opstellen van een tot in de kleinste details uitgewerkt draaiboek geeft veel steun. Zelf werk ik met een draaiboek voor het kerstspel met minimaal 145 onderdelen, uitgesplitst naar allerlei categorieën. Steun van collega's is onontbeerlijk, al zijn ze alleen al bereid om de hoofdrolspeler een herkansing te geven vanwege een verpest proefwerk. Het is van belang om de taken te verdelen, naast iemand die het totaaloverzicht heeft en houdt. De ervaring leert dat vaak leerlingen maar ook leraren niet altijd in staat zijn het overzicht te bewaren, maar wel heel goed zijn in een beperkt aantal details, waar ze de verantwoordelijkheid voor dragen. Kortom: je hebt wel een kapitein op je toneelscheepje nodig. Een andere randvoorwaarde is natuurlijk een fatsoenlijke zaal met goede mogelijkheden voor het opbouwen van het decor en het aanbrengen van licht en geluidsapparatuur.
Een schitterende uitvoering in een flutdecor met verkeerde belichting en piepende luidsprekers brengt iedere deelnemer ter plekke het zweet op de rug, als deze al niet in huilen uitbarst.
| |
Uitvoering
Na ruim twintig jaar is het makkelijk praten over hoe het allemaal vorm kan krijgen. Zou je pas beginnen, dan moet je alles geleidelijk opbouwen in de hoop dat er steeds meer mensen willen gaan meedoen. Dus begin met een gekocht toneelstukje in een kleine bezetting met een combinatie van leraren en leerlingen. De keuze van het stuk is van groot belang. Maak je alles meteen veel te groot, dan gaat er ook meteen te vaak en te veel mis. Het is misschien mogelijk een bestaand toneelstuk wat om te bouwen en er muzikale fragmenten aan toe te voegen dan wel er stukken uit te schrappen. Je kunt op grond van je aanmelding aan leerlingkwaliteiten stukken eraan toevoegen, rollen splitsen of samenvoegen. Het toont meteen een heel stuk smakelijker als het stuk beter past in je eigen situatie. Je moet wel heel goed zijn om meteen een stuk te brengen, waar mensen anderhalf uur met open mond naar zitten te kijken en te luisteren. De mens is nu eenmaal vooral visueel ingesteld. Een stuk tekst van acht tot tien minuten, zonder dat er echt iets te zien valt, leidt vrijwel meteen tot afhaken van het publiek. Onze zelfgeschreven kerstspelen beslaan momenteel ongeveer 40 kantjes A-vier met maximaal veertien liedjes. Dat is dan een stuk van minimaal anderhalf uur, maar dan heb je ook wat. Zoiets moet je eerst in kleinere eenheden oefenen om te kijken wat er werkt en wat zeker niet. Maar beginnen met een perfect uitgevoerd stuk van twintig minuten is al niets mis.
Je kunt starten met een oproep in de schoolkrant of iets dergelijks. Je zal een keuze moeten maken of iedereen die zich opgeeft ook werkelijk mee kan doen of dat je zal moeten selecteren. Bij ons op school gebeurt dat niet, rijp en groen zit en speelt door elkaar van hoog tot laag. Dat is vanaf het begin ook zo geweest. Dat levert uiteraard ook alleen maar weer voordelen op. Ook de techniek moet langzaam worden opgebouwd. Sommige leerlingen vinden het prachtig daar dagen mee bezig te zijn en voor hen is het stuk in feite ondergeschikt aan het schuiven met de knoppen op de mengpanelen. Maar ook deze technische mensen moeten iets met toneel willen of in elk geval zich ondergeschikt willen maken aan het totaal. Een licht- en geluidplan is een vereiste. Ze moeten het stuk echt goed kennen, willen ze op tijd kunnen reageren met hun knoppen. Grimeuses zijn soms in te huren, maar soms blijken leerlingen zelf ook heel goed in staat koppen te maken. een boekje als Grimas doet wonderen. Per kop moet je dan weer rekenen op een kwartier om maar eens een voorbeeld te geven. Heb je twee uur voorbereidingstijd en twintig spelers, dan kun je uitrekenen hoeveel grimeuses je nodig hebt. Voor kleding en decor geldt iets vergelijkbaars, dat wil dus weer zeggen, dat er een plan moet liggen, en wel ruim van te voren. En dan kun je natuurlijk met CKV-opdrachten gaan strooien.
| |
| |
Decorontwerp en kledingontwerp zijn mooie opdrachten. Het afgelopen jaar heb ik aan twee meisjes uit 4-havo, samen met de leraar handvaardigheid twee keer 40 studielasturen (slu's) in de vrije ruimte kunnen uitdelen voor het decorontwerp en uitvoering.
Dat zou met andere onderdelen van het toneel ook kunnen, bijvoorbeeld het ontwerpen en uitvoeren van de programmaboekjes, posters, toegangskaarten en dergelijke.
Het is maar of men op school bereid is daarvoor studiebelastingsuren beschikbaar te stellen. Wij kunnen maximaal 200 slu's uitdelen voor toneelactiviteiten die een bijdrage leveren aan het algemeen belang van de gehele school. Het gaat dus niet om obscure clubjes met nog onduidelijker acties. Het bijdragen aan een toneeluitvoering moet voor iedereen bereikbaar zijn.
| |
Continuïteit
Het is een kwestie van het formeren van een groep, die er echt een hoop tijd en energie tegenaan wil gooien. Dat moet ook in de taakbelasting worden opgenomen. Het zal duidelijk zijn dat het je als leraar veel tijd kost, dus er moet wat tegenover staan. Als je er op een of andere manier voor betaald wordt, dan moet je daarover verantwoording kunnen afleggen. Bij ons worden er voor leraren in totaal 400 klokuren gereserveerd voor dit soort activiteiten. In praktijk komt het erop neer dat er elk jaar een kerstspel is, om het jaar een songfestival en om het jaar iets anders, zoals bijvoorbeeld een circus. Er zijn dus twee grote evenementen per jaar. De ondersteuning vindt nog steeds plaats door de WST en met medewerking van de leerlingenvereniging ‘Plus Est En Vous’. Mijn ervaring is, dat hoe meer mensen je er bij weet te betrekken, hoe groter de kans is dat het jaar daarop de leerlingen vragen, wanneer ze zich weer kunnen opgeven voor dit soort activiteiten.
Of mijn bijdrage iets oplevert voor leraren die iets zouden willen opstarten, weet ik niet. Ik ben altijd bereid om collega's te woord te staan en om naar aanleiding van dit artikel verder te praten en informatie te verstrekken.
| |
Gebruikte en aanbevolen literatuur
Bartho Braat e.a. (red.), Handboek Amateurtheater. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, z.j. [losbladig systeem]. |
|
B. Dieho e.a., Speloefeningen. Amsterdam: International Theatre, 1998. |
| |
Meer informatie
Maarten Foeken
Tel. (0488) 45 15 44 (school)
Tel. (0488) 45 21 64 (privé)
E-mail: m.foeken@planet.nl
Uitgeverij Vink (voor toneelwerken en het genoemde Grimas)
Tel. (072) 511 24 07
Fax (072) 515 53 66
|
|