Jacques de Vroomen
Lezen om te leren
Het konijn was boos en niet zo'n beetje. De ezel, de rat en de hond hadden een spelletje hoogspringen gedaan over het kistje waarin het konijn woonde. De domme ezel had zijn aanloop helemaal verkeerd ingeschat en was bovenop het huisje terechtgekomen. Dat lag nu helemaal in duigen. De ezel, de rat en de hond, die zichtbaar te doen hadden met de ellende van het konijn, beloofden ieder een nieuw kistje te timmeren. ‘Denk erom’, riep het konijn hen nog na, ‘één poot hoog, één kop dik en één lijf lang’. Ik lachte want de komische uitkomst was voorspelbaar. Samen met Bart, zeven jaar, keek ik naar een kindervertelling op tv. Bart lachte niet. Hij zag geen problemen, was blij dat het konijn nu drie huizen kreeg.
Literatuur als het rijk der verbeelding. In ons normale leven is een hond een huisgenoot, een soort mens op vier poten. Bij ratten denken we meestal eerst aan rattenvergif en ezels kennen we bijna alleen nog maar van een vakantie in Spanje. In een verhaal worden het gezellige kameraden die honderduit kletsen, soms wat steggelen en samen leuke spelletjes doen. Literatuur is goed, zo lees je in vrijwel ieder aanbevelingsrapport, omdat literatuur voedsel geeft voor de fantasie en daarmee het leven van de lezer verrijkt. Dat is in de laatste eeuw zo vaak opgemerkt dat het bijna een opvatting lijkt van alle tijden. Toch is dat niet het geval. De opvatting dat het lezen van literatuur goed is voor de ontwikkeling van de fantasie stamt uit de romantiek. De fantasiekant van literatuur is in allerlei vormen van boekpromotie zozeer benadrukt dat een andere kant van de zaak onderbelicht is geraakt. Literatuur is ook een uitstekend medium om ons een haarscherp beeld te geven van de werkelijkheid waarin wij of mensen elders op de aardbol leven.
Over Zuid-Amerika worden we met grote regelmaat geïnformeerd in kranten, tijdschriften en door radio en tv. Die bulk aan informatie heeft mij echter heel wat minder geleerd dan één boek: ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Márquez. Márquez kon iets waarin al die journalisten niet in geslaagd waren, de binnenkant van het Zuidamerikaanse continent zichtbaar maken. Ook over Zuid-Afrika heb ik het meeste geleerd uit een roman: ‘Kroniek uit die doofpot’ van John Miles. Een verhaal over een moord op