| |
| |
| |
Kees Combat
In 2000 de eerste examens nieuwe stijl
Een conferentie over het nieuwe literatuuronderwijs
Ze was goed voelbaar, tijdens de eerste bijeenkomst van docenten Nederlands over literatuuronderwijs in de tweede fase op 17 januari 11. in het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum te Utrecht: de spanning om wat ons allemaal te wachten staat als per augustus 1998 de tweede fase van het voortgezet onderwijs officieel ingaat. Als ze dan al ingaat. Want de zorg hoe het moet met dat leesdossier en de persoonlijke smaakuitingen van de leerlingen en hoe je dat als docent moet aanpakken en begeleiden en toetsen hing als een dikke deken over de honderdvijftig die zich op die koude winterdag naar Lunetten hadden gespoed.
Jeroen Clemens, de coördinator Nederlands van het APS, voerde het gezelschap met zachte hand door de inleidingen en discussies heen. John Hausmans, secretaris van de vakontwikkelgroep Culturele en Kunstzinnige Vorming, wees erop dat in het jaar 2000 de eerste havo-examens op de nieuwe wijze worden afgenomen en in 2001 - het klinkt toch als een futuristisch verhaal - de vwo-examens volgen. Sommige docenten sloeg het nauw om het hart. Algemene vaardigheden, studiehuis, profielen, aansluiting op het hoger onderwijs, deze begrippen zag Hausmans als de sleutelwoorden voor het nieuwe. En daar zal het veel over gaan.
| |
Samenhang talen en kunstvakken
Wat iedereen bezighoudt, is de vraag hoe de literaire vorming, die totnutoe uitsluitend in het kader van het talenonderwijs werd gegeven, bij de nieuwe opzet verkaveld wordt over de talen en het nieuwe vak culturele en kunstzinnige vorming. En dan gaat het eerst om het algemene gedeelte dat alle leerlingen zullen volgen. Dat CKV 1 bestaat uit 120 uur voor havo en 200 voor vwo, waarvan de helft, dus 60 resp. 100 uur gereserveerd is voor literatuur. CKV 2, alleen bedoeld voor leerlingen die het profiel Cultuur en Maatschappij kiezen, is ingeruimd voor muziek, dans, beeldende vormgeving (tekenen, handenarbeid, audiovisuele vorming, textiele werkvormen) en drama. CKV 3 (de vrije ruimte) lijkt met name voor leerlingen die zich voorbereiden op een kunstvakstudie geschikt.
CKV 1 kent twee domeinen: 1) culturele activiteiten 2) kennis van kunst en cultuur aan de hand van thema's. Het eindexamen is een schoolexamen, dat bestaat uit de onderdelen dossiermap en de reflectie daarop. Tussen juni en september 1995 heeft de vakontwikkel groep CKV het veld geraadpleegd en daarop hebben de voorstellen de volgende vorm gekregen.
| |
De voorgestelde examenstof
Zoals U weet wordt examenstof al enige jaren omschreven in eindtermen, en die eindtermen vind je terug in domeinen en soms subdomeinen. De commis- | |
| |
sie CKV 1 beperkt zich tot twee domeinen: de ‘culturele activiteiten’ en de ‘kennis over kunst en cultuur’. Als u het volgende overzicht legt naast de informatie die we in Tsjip 5/4 gaven over Nederlands en moderne vreemde talen, zult u veel overeenkomsten zien. Voor het eerste domein, dat der culturele activiteiten, bedacht de commissie vijf eindtermen, voor het domein van de kennis over kunst en cultuur drie.
| |
Het eerste domein: culturele activiteiten
Terzake de culturele activiteiten wordt van de leerling verwacht dat hij een bezoek brengt aan minstens 4 (havo) resp. 6 (vwo) voorstellingen, tentoonstellingen beeldende kunst, gespreid over de kunsten (vormgeving, muziek, dans en drama) en minstens 3 (havo) resp. 5 (vwo) werken leest uit de wereldliteratuur, een en ander ‘van algemeen erkende kwaliteit’ (eindterm 1). Daarvoor kan hij voorbereidend werk verrichten door zelf wat te doen aan deze kunsten (eindterm 2). Hij moet ook in staat zijn om de interpretatie en waardering van en de ervaring met genoemde kunstuitingen (volgens eindterm 1) toe te lichten. Hij moet dat doen aan de hand van de gangbare begrippenapparaten voor de diverse kunstdisciplines onder verwijzing naar vorm, inhoud, functie en historische achtergronden (eindterm 3). Om ordening te brengen in het geheel van de persoonlijke activiteiten stelt de leerling een dossiermap samen, waarin hij in woord, beeld en/of geluid verslag doet van de meegemaakte activiteiten. Hij verzamelt en verwerkt voor dit doel zelfstandig relevante informatie en mag gebruik maken van vraaggesprekken, AV-media, schriftelijke informatiebronnen en geautomatiseerde gegevensbestanden (eindterm 4). Dit alles moet hem in staat stellen te reflecteren op zijn keuzen en zijn ervaringen (eindterm 5).
| |
Het tweede domein: kennis over kunst en cultuur
Bij dit domein is wezenlijk dat de erin genoemde eindtermen geconcretiseerd worden in enkele afzonderlijke thema's. Daarvan moet er minstens één een cultuurhistorisch karakter hebben.
Het eerste wat de leerling hier zou moeten bereiken is, dat hij verschillen en overeenkomsten kan aangeven tussen diverse kunstdisciplines, en wel aan de hand van gangbare begrippenapparaten (eindterm 6). Het tweede dat hij aan de hand van enkele concrete voorbeelden kan laten zien hoe verschillende culturen, ook subculturen en niet-westerse culturen, elkaar beïnvloeden (eindterm 7). En tenslotte moet de leerling leren om vorm, inhoud, functie en historische achtergronden aan te geven bij concrete voorbeelden van verschillende kunstuitingen en deze op elkaar te betrekken (eindterm 8).
Het is duidelijk dat hetgeen onder eindterm 1 gevraagd wordt, bijdraagt tot het realiseren van eindterm 6, en wat de commissie onder 3 verlangt doorwerkt in het bereiken van eindterm 8. Die wisselwerking tussen de beide domeinen is een belangrijk gegeven, omdat zo meer in korte tijd bereikt kan worden dan wanneer beide domeinen op zichzelf stonden. Zoiets zou een slechte vorm van curriculumontwikkeling zijn geweest. Nú is er reden om tamelijk tevreden te zijn over de creativiteit die Hausmans en zijn collegae hebben laten zien.
| |
| |
| |
Consequenties voor de docenten
In CKV werken twee typen docenten samen die tot op heden slechts incidenteel en dan voornamelijk buiten de les elkaars deskundigheid benutten: de talendocent en de docent van een der kunstvakken. In de huidige wetgeving is alleen de laatste bevoegd tot het geven van CKV.
Uiteraard wekte deze exclusieve toekenning enige beroering, juist bij de docenten Nederlands, die in het onzekere zijn over de randvoorwaarden waaronder zij gaan deelnemen aan CKV. Hausmans moest het antwoord schuldig blijven op de vraag hoeveel van de 60 resp. 100 studiebelastingsuren in feite contacturen zullen zijn. Heel veel kan dat niet wezen, daar ongetwijfeld de meeste tijd gaat zitten in het lezen van de boeken zelf. De commissie CKV 1 schetste het volgende beeld van de studielastverdeling:
|
Havo |
Vwo |
Culturele activiteiten |
|
a. lezen van boeken |
20 |
30 |
b. andere culturele activiteiten |
20 |
30 |
c. voorbereiding en samenstelling dossiermap |
20 |
30 |
Kennis over kunst en cultuur aan de hand van thema's |
50 |
90 |
Niet geprogrammeerd 10% |
10 |
20 |
Totaal CKV 1 |
120 |
200 |
Als kenmerken van deze algemene CKV noemde Hausmans:
- | het vak is nieuw voor alle leerlingen |
- | de eigen ervaring staat centraal; het gaat om de ervaringen, interpretaties en waarderingen van de leerlingen; |
- | er is een spreiding in culturele activiteiten en het lezen van boeken; |
- | de helft is gereserveerd voor literatuur en wel voor wereldliteratuur, waarbij leerlingen met een andere culturele achtergrond de gelegenheid moeten krijgen de eigen cultuur te leren kennen; |
- | er is veel aandacht voor praktische vaardigheden in relatie tot kunst; |
- | de resultaten worden neergelegd in een dossiermap, vergelijkbaar met bij de talen het leesdossier, want reflectie is een wezenlijk element in het geheel. |
Voor de docenten Nederlands en vreemde talen heeft een en ander tot gevolg dat ze voor CKV-literatuur om de tafel moeten gaan zitten voor de keuze van het werk. Bovendien is overleg nodig met de docenten van de oude kunstvakken, zodat voor CKV een interdisciplinair team ontstaat van deskundigen. In de organisatie van de culturele activiteiten past voor iedere leerling de kunstmentor. Thema's kunnen zo'n organisatie body geven en ook de vorm van halve of hele projectweken worden als mogelijkheid genoemd. Echt anders dan in het vertrouwde literatuuronderwijs is de eis dat literatuur wordt gegeven
| |
| |
in het kader van de andere kunsten. En dat kon ook wel eens zo gaan, misschien in mindere mate, maar toch, bij de talen zelf: in de plannen voor Nederlands wordt de literatuur ook al gesitueerd in het geheel van de cultuur.
| |
Verschil havo en vwo
Het verschil tussen havo en vwo moet gezocht worden in drie factoren: de kwantiteit van het programma, de eisen die aan de dossiermap worden gesteld en de aard van de thema's: bij vwo dieper, en de hoeveelheid thema's: bij vwo meer. En wie zijn er bevoegd om dit vak te geven? vroeg een neerlandicus bezorgd: het ministerie acht alleen de docenten van de kunstvakken (drama, tekenen/kunstbeschouwing, muziek, dans etc.) bevoegd tot het geven van deze lessen. Daar zal het laatste woord nog niet over gezegd en geschreven zijn. Hausmans moest het antwoord schuldig blijven op de vraag hoeveel van de uren studielast in feite contacturen (en dus zichtbare formatie) zullen zijn. Tenslotte is het wetenswaardig dat de vakontwikkelgroep CKV enig contact heeft gehad met de classici van de gymnasia. Wie, elders in dit nummer, de bijdrage van Anton van Hooff leest over de ontwikkelingen bij de Griekse en Latijnse talen en culturen, ziet dat op de gymnasia ook de Klassieke Culturele Vorming in relatie zal staan tot de Culturele en Kunstzinnige Vorming.
Alles bijeen lijkt het me zonneklaar dat hier sprake is van een heel nieuw paradigma dat door geen talen- en kunstvak meer genegeerd kan worden.
| |
Heel groots en meeslepend
Het was wel een teken aan de wand, dat tijdens de volgende voordracht de deuren bliksemend werden open gesmeten en een forse vrouw, medewerkster van het APS, met nauw verholen woede haar bezwaren kenbaar maakte tegen het gebruik door de inleider van de Missa Solemnis van Beethoven, ter ondersteuning van zijn thema: ‘groots en meeslepend’.
Zo groots en meeslepend ging het er, dankzij de grillige geluidsinstallatie, even aan toe, dat Beethovens gewijde muziek blijkbaar dwars door de (bordkartonnen?) wanden van het toch zo riante gebouw van het APS daverde. APS-medewerker en docent Nederlands Niek de Man gooide het maar op de ‘dynamiek’ die hier, binnen het thema, aan de orde was. Jammer dat er voor de ogenblikken ‘pax’ en ‘adoramus’ geen ambiance meer was. De Man wees op de samenhang tussen Beethovens mis, de architectuur van de wolkenkrabber, een chanson van Brel en het welbekende gedicht van Marsman, waarvoor de docent die een dergelijk thema als ‘Groots en meeslepend’ kiest voor zijn CKV 1 niet op zijn kop hoeft te gaan staan: maak gebruik van het bronnenboek, zoals het door het LOKV is uitgegeven. De Man werkt onder meer aan het Spinozalyceum. ‘Ik ben niet bepaald studiehuis-achtig bezig’, erkende hij, wijzend op het feit dat hij alle keuzen voor de stukjes kunst in het thema ‘Groots en meeslepend’ zelf heeft aangedragen. Zelf zou hij, het thema van de APS-conferentie ‘Samen of apart?’ indachtig, nooit meer apart willen werken.
| |
| |
| |
Hawinkels: ‘schuldeloze tragiek’
Koos Hawinkels toonde zich onmiddellijk minder opgewekt dan zijn voorganger over de uitvoerbaarheid van alle schone plannen. Hij sprak van de ‘schuldeloze tragiek’ waaraan je als deelnemer aan het onderwijs wordt blootgesteld. Bijvoorbeeld: het leesdossier ‘moet’ ineens overal, maar er is nog nauwelijks ervaring mee opgedaan, en het grootste probleem is niet zozeer de inhoud maar de organisatie van het onderwijs. Wie zich tevreden stelt met de gedachte dat hij tenminste drie leerlingen lol in literatuur heeft bijgebracht, moet eens gaan buurten bij de sokkenkoopman: dan hoort hij wel wat anders! Leraren moderne vreemde talen hebben weinig tijd voor literatuuronderwijs, bij de meesten staat de literatuur in dienst van de taalvaardigheid: hoe kunnen zij zo snel de omslag maken? Ander probleem: voor het vwo wordt voorgeschreven dat leerlingen literatuur lezen in het kader van de cultuur als geheel; dat vergt een omslag in de opleiding van de leraren, die voortaan cultuurgeschiedenis zullen moeten beheersen. Door de scheiding in domeinen - bij Nederlands en de moderne vreemde talen - kun je, ook als docent, wél kennen en waarderen uit elkaar houden: ‘kennis van’ en ‘inzicht in’ bezitten betreffende een topper uit de literatuurgeschiedenis als de Lucifer of de Hamlet (domein literatuurgeschiedenis), maar waarderen wat je werkelijk aanspreekt (domein persoonlijke smaak).
Hawinkels gaf een paar concrete suggesties om binnen het beperkte bestek de literatuur recht te doen:
1. | Benut de longitudinaliteit. Gebruik het leerplan Fictie in de basisvorming (Tsjip 3/4) en maak zo een flinke aanzet tot literatuuronderwijs in de onderbouw. |
2. | Vertel in de basisvorming verhalen uit de cultuurgeschiedenis, de Odyssee, de Nibelungen en andere mythen. |
3. | Werk aan vakoverstijgend literatuuronderwijs. |
Dat dit gemakkelijker bedacht is dan gegeven, bewezen collegae op de laatste conferentie van Het Schoolvak Nederlands. Hawinkels merkte op dat het literair-esthetische in vakoverstijgend en thematisch literatuuronderwijs nogal eens zoek raakt en bepleitte een nuchtere procedure: kijk wat je als school wilt: een periode? een stroming? welk thema? Inventariseer met collegae waar je goed in bent: genres? het korte verhaal? Begin bijtijds, probeer uit, praat intussen over de doelstellingen. En hoe plaats je een en ander in het leesdossier? Hoe wek je bij leerlingen de reflectieve houding die gevraagd wordt en help je hen de reflecties te uiten? Je zult het echt eens moeten zijn over werkwijze, toetsing en het niveau van de reflectie vóór je aan vakoverstijgend literatuuronderwijs begint.
| |
Discussie en vragen
In de levendige discussie kwam vooral het leesdossier aan bod. De SLO heeft een opdracht van verschillende vakorganisaties aanvaard om een ontwerp te maken voor de invulling van het leesdossier. De suggestie dat er nog bijna niets op papier staat omtrent dat dossier werd van de hand gewezen: sinds het begin van de jaren '80 is daarover het nodige geschreven. Alleen: wie het niet
| |
| |
leest, vindt opnieuw het wiel uit. Dat de SLO een en ander toetst in het veld en vooral nagaat welke experimenten op dit terrein zijn gedaan, is van groot belang. Geen voorstel omtrent literatuur en kunst waarin geen sprake is van dat dossier: Nederlands, moderne vreemde talen, klassieken en CKV: alle vakontwikkelgroepen erkennen de noodzaak om de persoonlijke reflectie van de leerling op zijn ervaringen met kunst en cultuur te stuwen en te sturen.
Op 8 mei a.s. organiseert het APS een vervolg in de vorm van een dag met workshops. Het lijstje onderwerpen voor die dag kleurt de problematiek waarin het literatuur- en cultuuronderwijs zich momenteel bevindt. De vragen zijn: Hoe pas je CKV 1 in? Hoe moeten de talen samenwerken in CKV 1? Wat valt er te zeggen over de sponsoring van het domein culturele activiteiten? Hoe breng je leerlingen in de literatuur en CKV 1 tot zelfstandig leren? Welke rol spelen wereldliteratuur en intercultureel onderwijs? Hoe werkt het kunstmentoraat? Wat kan er met de nieuwe media in kunst en literatuur op school? Beschikken we over interdisciplinaire (kunst)methodes? en Hoe produceren we zelf CKV-lesstof? Voorwaar geen kleinigheden.
| |
Informatie:
APS (Algemeen Pedagogische Studiecentrum) Zwarte Woud 2, 3524 SJ Utrecht. Telefoon: 030 - 2856769. Fax: 030 - 2890182
|
|