Tsjip. Jaargang 4
(1994)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |||||||||
Mirjam van Campen
| |||||||||
ProjectbeschrijvingDe lessenserie begint met een introductie op het thema. Hierin komen verschillende aspecten zoals lichamelijk reacties, zelf ervaren angsten, soorten angst en houding ten opzichte van angst aan de orde. Een belangrijke vraag is daarbij waarom de meeste mensen zich schamen voor hun angsten. Al gauw komen de leerlingen op verschillende soorten scheldwoorden en bedenken dan dat het inderdaad vreemd is om iemand voor ‘schijterd’ uit te schelden terwijl ze zelf ook ergens bang voor zijn. Ook het bedenken van spreekwoorden en gezegdes is favoriet bij de leerlingen. Er zijn legio spreekwoorden herkenbaar in andere culturen. Turkse, Arabische en anderstaligen kennen dezelfde spreekwoorden, daar deze bijna allemaal slaan op de lichamelijke reacties gepaard bij angstaanvallen. In een interculturele klas is het leuk om hierachter te komen en bovendien leren de leerlingen ook nog iets van de ontstaansgeschiedenis van taal. Een vergelijking: ‘in het Nederlands hou je je hart vast, maar in het Arabisch valt je hart eruit van angst’. Al in de eerste les verstrekte opdrachten zijn aanleiding om te praten over eigen angsten en reacties hierop. | |||||||||
[pagina 107]
| |||||||||
In de tweede les presenteert de docent een zestal boeken met behulp van dia's. Hierbij komen verschillende aspecten van ‘Kaftje Kijken’Ga naar voetnoot1. aan bod. Een voorbeeld. Op een dia staat de kaft van Bozo's droom van Trude de Jong, een vrouw gehuld in een grijze vuilniszak. De leerlingen kunnen aan de donkere kaft heel goed zien dat Bozo's droom niet zo vrolijk is. Ook de donkere kringen van de vrouw in grijs geven dit aan. De leerlingen maken vervolgens een keuze uit een collectie boeken en kiezen hieruit een fragment dat over angst gaat. Door aan te sluiten bij het niveau van de leerlingen en waarde te hechten aan hun belevingswereld en keuzes, wordt lezen als plezierig ervaren. En bij die persoonlijke en subjectieve ervaring behoudt de docent toch een controlemogelijkheid; het is immers niet mogelijk een passend fragment uit te zoeken zonder een boek goed gelezen te hebben. De leerlingen associëren deze manier echter niet met het vaak saaie en strakke stramien van de opdrachten bij het verplichtte lijst-lezen.
Op de S.G. Reigersbos hebben VBO/MAVO leerlingen onder leiding van Nederlands docente Annelies Popma veel plezier beleefd aan het project: ‘Naast het verplicht lezen van één boek hebben de leerlingen nog vele andere boeken gelezen’.
Het uitgekozen fragment wordt door de leerlingen ingesproken op cassette. Een moeilijke maar leuke opdracht voor de derde les. Voorlezen is niet makkelijk, voor niemand en zeker niet voor een VBO/MAVO leerling. De leerlingen krijgen een cassettebandje te horen met voorbeelden hoe je niet/wel kan voorlezen. Aspecten als klemtoon, tempo, melodie etc. komen hierbij aan de orde. Leerlingen vinden het erg leuk om iemand veel te snel, te langzaam, erg plat of bekakt te horen voorlezen; tegelijkertijd is het een stimulans om het zelf niet zo te doen. Voor het inspreken van het bandje zijn rolbeschrijvingen gemaakt, zodat dit gestructureerd kan verlopen. De leerlingen werken in groepjes van vier: een geluidsman/vrouw, een presentator en twee voorlezers, met elk hun eigen rollenkaart. Na even ‘gerapt’ te hebben gaan de leerlingen serieus en enthousiast aan dit radioprogramma werken. Vervolgens wordt in de vierde les een gedicht over angst gemaakt; een angst uit het boek of een zelf beleefde angst. Als beginzin nemen de leerlingen een gezegde of spreekwoord uit de eerste les. Dit gedicht wordt vormgegeven op een poster. Vergelijk de posters van de stichting Plint. De leerlingen werken ook met kleurassociaties; gebaseerd op de voorbeelden van de kaften. Vergelijk het bovenstaande voorbeeld van ‘Bozo's droom’.
Voor de dood ben ik niet bang
wel voor school
en prestaties
| |||||||||
[pagina 108]
| |||||||||
daar krijg ik faalangst van
voor de dood
ben ik niet bang
mijn vader wel
hij denkt
er elke dag aan
voor de dood ben ik niet bang
wel voor school
en prestaties
Thomas Sohier, leerling van de IVKO MAVO in Amsterdam
Bij het maken van de poster komt de beeldende kant om de hoek kijken. De leerlingen associëren een kleur bij de angst die ze in hun gedicht onder woorden brengen en een vorm. Vervolgens ‘strooien’ ze als een soort hagelslag getekende voorwerpen over de ondergrond, een Miro-achtig effect onstaat. Als laatste plakken ze het gedicht geschreven op sheet op de poster. Voorbeeld: Bij brand wordt de kleur rood en de vorm vlammend geassocieerd of bij verdrinking blauw en kringen. De ondergrond wordt nu met rode ecoline vlammend of met blauwe ecoline in kringen geschilderd. Bij bovenstaande voorbeelden zou bij de brand getekende huisraad ‘verstrooid’ worden en bij de angst voor verdrinking zouden spartelende handjes, voetjes, hoofden getekend kunnen worden. Het voordeel van de sheets is dat bij verschrijving dit niet betekent dat de poster gelijk verpest is en woedend in de prullebak wordt gesmeten. Ook hier is er weer aandacht voor compositie, er kan nog op allerlei manieren over de ondergrond met het gedicht geschoven worden. Deze les wordt begeleid door de tekendocent en neemt een blokuur in beslag.
Dinie van den Berg, docent Nederlands op het Florens College in Amsterdam heeft het project met alle eerste klassen uitgevoerd. Het Florens College is een VBO school voor opleidingen in natuur en groen. Citaat van Dinie van den Berg: ‘De leerlingen hebben met veel plezier aan dit project gewerkt. Zelf heb ik het ook als heel verfrissend, verassend en spannend ervaren. Beslist aan te bevelen!’
Met alle boeken, cassettes en posters richten de leerlingen tenslotte, in een filiaal van de Openbare Bibliotheek een tentoonstelling in. Die tentoonstelling zorgt ervoor dat de leerlingen serieus aan het werk blijven. Iedereen kan hun werk zien en de meeste leerlingen nodigen dan ook trots familie, vriendjes en vriendinnen uit om het resultaat te komen bewonderen. Scholen vinden de tentoonstelling vaak een leuke gelegenheid om zich in de buurt te profileren. | |||||||||
[pagina 109]
| |||||||||
Een bibliothecaris van de Openbare Bibliotheek Kerkrade heeft het project op twee verschillende scholen met vier VBO/MAVO-klassen uitgevoerd: ‘Het belangrijkste is dat de leerlingen enthousiast zijn en bereid zijn mee te werken’ en: ‘De bibliotheek in Kerkrade is erg enthousiast over het project; er kan mee naar buiten getreden worden. Bovendien zijn geëncageerde leraren er ook blij mee. Dit project is multi-inzetbaar. | |||||||||
‘Met angst en beven’ en de basisvorming.‘Met angst en beven’ sluit aan bij de basisvorming. Het project is vakoverstijgend en sluit aan bij de vaardigheidsdoelen. De interculturele benadering is verweven in het gehele project. Daarnaast wordt er aan een groot aantal kerndoelen gewerkt voor zowel het vak Nederlands als voor Beeldende Vorming. Een paar voorbeelden. Kerndoel A1: het weergeven van een eigen mening komt aan bod bij de eerste les wanneer de leerlingen hun mening geven over angsten bij de bandopname. Het voeren van een polyloog, kerndoel A2: spreken rondom een persoonlijke beleving wordt gerealiseerd bij de tentoonstelling en B17: functie van beeld en opmaak is aan de orde bij de compositie van beeld en gedicht op de poster. Voor Beeldende Vorming wordt vanzelfsprekend gewerkt aan de algemene doelstelling: het vergroten van voorstellingsvermogen en verbeeldingskracht door ervaringen en gevoelens te verkennen, te ordenen en ook voor anderen, zichtbaar te maken in zelfgemaakte beelden. Behalve aan deze worden er aan nog meer kerndoelen gewerkt. | |||||||||
Wat is KIVO eigenlijk?De afkorting KIVO staat voor ‘Kulturele Instellingen en Voortgezet Onderwijs’, en daarmee worden bedoeld:
KIVO ontwikkelt korte lessenseries gericht op het Voortgezet Onderwijs met een accent op VBO/MAVO. We proberen zo een brug te slaan tussen scholen en culturele instellingen en op die manier de cultuurpaticipatie van leerlingen te bevorderen. We hebben specifiek voor de doelgroepen VBO en MAVO gekozen omdat voor deze leerlingen de drempel naar de culturele instellingen het hoogst is. Over het algemeen vinden HAVO/VWO leerlingen de weg naar deze instellingen sneller. De KIVO-medewerkers van de diverse instellingen zijn gespecialiseerd in het ontwerpen van lespakketten voor deze door anderen vaak als moeilijk omschreven doelgroep. Met enige aanpassing zijn de projekten overigens ook voor andere doelgroepen te gebruiken. Ze sluiten zoveel mogelijk aan bij de reguliere vakken, voornamelijk Nederlands, Aardrijkskunde, Geschiedenis, Tekenen, Handvaardigheid en Textiel en kunnen in het lesrooster worden ingepast. Tot nu toe heeft KIVO twaalf projekten ontwikkeld. In bijna alle projekten | |||||||||
[pagina 110]
| |||||||||
vormt leesbevordering een belangrijk onderdeel.
Zo bang als de dood voor glas
Er ligt meteen op de grond
een plas van angst
Als ik glas in een kast zie
dan val ik flauw van angst.
(leerling van de S.G. Reigersbos)
| |||||||||
Tot slotDia's van posters, gemaakt door leerlingen kunt u bezichten op de Onderwijsmediatheekdienst van de Openbare Bibliotheek Amsterdam, het lesmateriaal uitgegeven door het NBLC bevat deze dia's echter ook. Een apart inlegvel ‘Met angst en beven: aansluiten bij de basisvorming’, is opvraagbaar evenals een overzicht van alle KIVO-projecten met korte beschrijving bij de KIVO-medewerkster van de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Tel 020-5230780. Ook voor docentenhandleidingen, leerlingenmateriaal of meer informatie over KIVO. |
|