| |
| |
| |
Joost Minnaard
‘Je mag Indiër zijn of Italiaan, maar geen Aboriginal’
Moderne Aboriginal literatuur voor de jeugd
Zoals ik in mijn eerste bijdrage over de Aboriginals beloofde (zie Tsjip 4/2), zal ik hier wat vertellen over Aboriginal-literatuur die vooral op jeugdige lezers is gericht. Het gaat dan in het bijzonder over verhalen en romans van drie Australische Aboriginal-auteurs. Hun boeken zijn inmiddels ook in het Nederlands verschenen, zodat leerlingen in het voortgezet onderwijs ze ook kunnen lezen. Zij belichten ieder op hun eigen wijze de cultuur van de oorspronkelijke bewoners van dat continent en verwoorden daarmee tevens een visie op het multiculturele Australië van nu en in de toekomst. In dat opzicht zijn de boeken, nog afgezien van hun literaire kwaliteiten, reeds de moeite van het lezen waard.
| |
Robert Hughes over de achtergrond van deze literatuur
‘Wie een heel nieuwe wereld wil ontdekken, mag de boeken van Mudrooroo niet missen. Hij schrijft al een kleine dertig jaar en geldt als de voorman van de Aboriginal schrijvers in Australië. Het heeft lang geduurd voordat zijn werk in het westen werd opgemerkt, maar nu begint het er toch van te komen.’ Aldus de in september 1993 overleden recensent P.M. Reinders in NRC-Handelsblad (26-03-1993) over de roman met de wat vreemde titel: Hoe het einde van de wereld te verdragen: een recept van dokter Wooreddy, een boek uit 1989 dat in 1992 in vertaling is uitgebracht door uitgeverij In de Knipscheer. Mudrooroo is, zoals ik eerder schreef, tevens de auteur van Writing from the Fringe, een studie over moderne Aboriginal literatuur.
De historische roman van Mudrooroo speelt zich af in het Tasmanië en Victoria van de dertiger jaren van de 19e eeuw' de tijd van de uiteindelijke onderwerping die het begin van de koloniale periode inluidde. Wanneer je het geschiedkundige werk De fatale kust van Robert Hughes erop naslaat, krijgt de roman meer reliëf: beide werken vertonen uiteenlopende visies op min of meer dezelfde gebeurtenissen.
De hoofdpersonen bij Mudrooroo zijn historisch bestaande figuren: de blanke Robinson, de Aboriginal Wooreddy en zijn vrouw Trugernanna. Het is bekend dat de blanken op een ongelofelijk wrede manier huis hielden op Tasmanië (Van Diemen's Land); de Aboriginals dreigden regelrecht uit te sterven. De toenmalige gouverneur Arthur besloot daarom over te gaan tot een programma van ‘pacificatie’. Hughes: ‘Deze nieuwe strategie werd belichaamd door de zachtaardige, joviale maar bedaarde, volhardende figuur van George Augustus Robinson (1788 - 1860), een geïmmigreerde huizenbouwer uit Londen, die de bijnaam “de Verzoener” zou krijgen.
Robinson had zich al voor de Aboriginals geïnteresseerd vanaf het eerste moment dat hij in Van Diemen's Land voet aan wal had gezet. Hij had een
| |
| |
filantropisch visioen: hij zou deze geïrriteerde en wrokkende mensen door welwillendheid en begrip de schoot van de blanke wetten en godsdienst binnen weten te voeren - maar niet voordat hij, anders dan al die zendelingen en bemiddelaars tot nu toe, hun gebruiken en hun taal had leren begrijpen. [...] In 1829 probeerde hij de zwarten op Bruny Island tot het evangelie te bekeren, maar zijn echte werk begon pas het jaar daarop, toen hij een zware, acht maanden durende trektocht door de wildernis van het zuidwesten en de westkust ondernam om naar nog overgebleven groepen Aboriginals te zoeken. Zijn gezelschap bestond uit betrouwbare, hem als bedienden toegewezen gedetineerden, een van Bruny Island afkomstig stamhoofd van de Aboriginals, Wooraddy genaamd, en nog een uit het Swanport-district, Eumarrah, alsmede vier andere zwarten en drie vrouwen.’ (p.503)
| |
Het wrede lot van de aboriginals verbeeld
In het werk van Mudrooroo voelt de eigenlijke hoofdpersoon Wooreddy, zodra hij de blanken bezit ziet nemen van het land, dat het einde van de wereld waarin hij leeft in zicht is. Hij neemt daarom het besluit zich in dienst te stellen van Robinson om zodoende de Aboriginals voor uitsterven te behoeden. De grootse plannen van deze Robinson mislukken evenwel en de roman laat duidelijk zien dat uit twee volkomen van elkaar gescheiden werelden, waarin de een de macht heeft over de ander, niet zomaar iets moois opbloeit.
| |
| |
Uiteindelijk doen de overgebleven Aboriginals een poging te ontsnappen teneinde zichzelf te kunnen blijven in plaats van te worden tot gemankeerde blanken. Het mag echter niet baten. Ze worden gevangen genomen en naar het vasteland overgebracht. Op weg daarnaartoe sterft Wooreddy, als een oud mannetje gehuld in de kleren van een mum (blanke). De figuur van Trugernanna komt ook bij Hughes voor, zij het heel wat negatiever: ‘een intelligent, seksueel weinig kieskeurig meisje dat Trucanini heette, ongeveer achttien jaar oud was, en eveneens van Bruny Island kwam. Ze was buitengewoon klein van postuur, mat slechts een meter achtentwintig en had opvallende, krullende bakkebaarden; in andere opzichten echter, daarover waren alle het eens, was ze opmerkelijk aantrekkelijk - dat wil zeggen voor een Aboriginal. [...] Trucanini had alle reden om de blanken te haten, zou je zo denken, maar in plaats daarvan zocht ze hun gezelschap juist op en was ze al een eind op weg een robbenjagerssletje te worden dat, door geslachtsziekte steriel geworden, bij de kampementen rondhing en zich voor een handvol thee en wat suiker aan hen verkocht, toen Robinson en zijn gids, Woorady, haar hadden weten over te halen met hen mee te komen op hun lange vreemde tocht van “verzoening” naar de nog overgebleven stammen van Van Diemen's Land.’ (p. 503/504)
| |
Verschillende waardering van de personages
Als lezer vraag je je natuurlijk af waar dat verschil in appreciatie van de personages in zit. Het perspectief van- waaruit het thema belicht wordt, is in dit opzicht van groot belang. In de roman belicht een alwetende verteller de drie genoemde personages: eerst vooral Wooreddy, dan Robinson en tenslotte Trugernanna. Deze verteller weet de nodige ironie te hanteren, wat niet zo verwonderlijk is omdat hij en de lezer al lang weet hebben van de vele verschrikkelijke dingen die door de blanken indertijd zijn begaan. Overigens wordt niet alleen de blanke geïroniseerd, maar ook de wat naïeve Wooreddy, zij het in wat mindere mate. Ook de titel van de roman roeptt een enigszins grimmige vorm van ironie op.
De verteller belicht de geschiedenis vooral vanuit het perspectief van de Aboriginals en heeft dus een andere visie op het geheel dan Hughes: ‘Often in these novels when white people appear, they are conventionalised, for example in the historical novels we have the white evil in opposition to the black good. Aboriginal writers are very conscious that history is a white construct in that a past truth is maintained, and are eager to redress the balance’. (p. 169)
De roman reageert m.a.w. op wat Mineke Schipper in een inaugurale rede noemde ‘de dominante aanwezigheid en vooroordelen van de blanken’. (p.7) ‘Perspectieven zijn onontkoombaar en veranderbaar. Het gebruik van het schrift biedt de mogelijkheid om wat geschreven staat op losse schroeven te zetten door erop terug te schrijven. Vandaar Salman Rushdie's uitspraak: “The empire writes back to the imperial centre.”’ aldus Mineke Schipper.
| |
| |
| |
Grillig, grimmig en pessimistisch
Van de auteur B. Wongar zijn bij uitgeverij In de Knipscheer inmiddels drie boeken in het Nederlands verschenen. Een verhalenbundel De weg naar Bralgu en de romans Walg en Karan als de eerste twee delen van een ‘ecologische of nucleaire romantrilogie’. Beide aanduidingen hebben betrekking op de inhoud van de romans en doen naar mijn gevoel een tikje al te modieus aan: boeken die zich in het heden (en in de toekomst) afspelen, boeken met een ander karakter: grimmiger en pessimistischer.
De levensloop van Wongar biedt alleen al voldoende stof voor het schrijven van romans. Wongar is de schrijversnaam van Streten Bozic, een Servische schrijver, die zich in de zestiger jaren in Australië vestigde. Hij leefde onder de Aboriginals, trouwde met een Aboriginal vrouw en toont in zijn boeken zijn ‘black heart’, ondanks het feit dat hij een ‘white writer’ is.
Hij beschrijft niet alleen de conflicten tussen de culturen van de Aboriginals en de blanken, maar kiest in nog sterkere mate dan Mudrooroo het geval ook duidelijk partij in het diepgaande conflict. De verteller vereenzelvigt zich sterk met de oorspronkelijke bewoners van het land. Zij moeten het immers afleggen tegen de brute kracht van de blanken die het op de rijkdommen in de bodem van het land hebben voorzien. Zijn boeken bevatten tevens elementen uit de mythologie met de nodige magie. In dat opzicht doen zij magisch- realistisch aan.
Een kenmerkende passage hieromtrent komt uit de verhalenbundel De weg naar Bralgu: in Goarang, de miereneter zijn de blanken erin geslaagd een inboorlinge te transformeren in een miereneter, die zorgvuldig bewaakt wordt. De bewaarster stormt het verblijf binnen met een krant in haar hand. ‘“Kijk, ze hebben een foto van je afgedrukt; wat een charmante pose, jochie... Prachtig. En bijna een halve pagina over jou. Luister: “Na vele jaren experimenteel onderzoek is professor Tinto erin geslaagd de vorm van een niet nader geïdentificeerd Aboriginal te verkleinen tot een mierenegel, een ontwikkeling die ongetwijfeld garant zal staan voor het overleven van het Aboriginalras. Wegens uitbreiding van mijnbouwactiviteiten op hun stamgronden staat de inheemse bevolking op het punt uit te sterven, als gevolg van een ernstig gebrek aan traditioneel voedsel en ruimte. Dankzij professor Tinto's ontdekking zouden hele families of stammen kunnen leven van een handjevol mieren en makkelijk worden gehuisvest in een kleine kooi, rioolpijp of holleboomstam.”” Blanken zien de dingen alleen zoals zij ze willen zien. Niet professoren, maar alleen de geesten van de voorouders uit Bralgu kunnen een mens in een vogel, een ster of een boom veranderen; we danken ons leven aan Walawag, niet aan de blanke. Ze kunnen je land afpikken, je in de grond stampen en met bulldozers over je heen walsen, maar ergens anders kom je weer tot leven. Denk maar aan die bomen, dieren en vogels in de bush; die hebben ooit stuk voor stuk tot ons volk behoord, maar werden opnieuw geboren. De blanken... nee, die zullen het nooit begrijpen.’ (p.87/88)
| |
| |
| |
Twee delen van een trilogie
De titel van de roman Walg is een Aboriginalwoord voor ‘baarmoeder’. Met Djumala, de hoofdpersoon, zijn gedurende enige tijd genetische experimenten uitgevoerd. Zo worden er paringsrituelen door de blanken gesimuleerd teneinde Aboriginals in gevangenschap te ‘fokken’ om hen zodoende voor uitsterven te behoeden. In het begin van de roman heeft de ik-verteller, Djumala, een ontmoeting met de geest van haar moeder, die haar vraagt of het geen tijd wordt een kind te krijgen. Na wat experimenten te hebben uitgevoerd, geven de blanken haar de vrijheid terug en begint ze aan haar lange reis naar de stamgronden. Onderweg raakt zij zwanger en thuisgekomen brengt zij haar dochter ter wereld.
Het boek heeft een gevarieerde vorm: de roman wordt ingeleid door een nogal persoonlijk getint voorwoord van de schrijver en twee gefingeerde brieven over genetische programma's met Aboriginals. Dan volgt het eigenlijke verhaal dat afgewisseld wordt door cursief gedrukte tekstfragmenten over de cultus van paringsrituelen zoals die vanuit de zijde van de Aboriginals belicht worden. Bovendien refereert de roman aan vele mythen. Zo ook de opmerking die aan het eigenlijke boek vooraf gaat: ‘In de vruchtbaarheidscultus van de Australische aboriginals wordt het land als een verlengstuk van het lichaam en de ziel van de mens gezien. Deze eenheid met de natuur garandeert de cyclische wedergeboorte van alle wezens en als die kringloop verstoord raakt, komt er een einde aan het leven’. Een enigszins weerbarstig boek waarmee de lezer vanwege de vorm en inhoud wat meer moeite zal hebben dan met de roman van Mudrooroo; een fascinerende inhoud vergoedt echter veel!
Het tweede boek in de trilogie, Karan, beschrijft aan de hand van een personale vertelsituatie de geschiedenis van Anawari, een Aboriginal, die opgeleid is door de blanken en bij het Tribale Onderzoek en Assimilatie Centrum werkt. Hier is men bezig de wereld van de Aboriginals geheel in de computer onder te brengen. Anawari ontdekt aan het begin van de roman dat zijn borst bedekt is met spiraalvormige inkervingen. Met behulp van de computer probeert hij te achterhalen wat deze inkervingen betekenen. Zo ontdekt hij dat zijn volk is misbruikt en aangetast als gevolg van nucleaire proeven, en dat de blanken onder leiding van dokter Tinto (de naam komen we eerder in de verhalenbundel tegen), bezig zijn met genetische experimenten.
Anawari verlaat de wereld van de blanken om op zoek te gaan naar het land waar zijn ziel vandaan komt: Karan. Deze blanken achtervolgen hem en de medicijnman om deze man het geheim van het maken van regen in tijden van grote droogte te ontfutselen. Anawari blijft ongrijpbaar voor de blanken. Op zoek naar water verandert hij, aan het einde van het boek tenslotte in een boom. De roman is gebaseerd op de ware ervaringen van een oude Aboriginal, die ernstig ziek werd als gevolg van de kernproeven die de Britten in de jaren vijftig en zestig hielden in een woestijngebied in het zuiden van Australië waar zogenaamd niemand woonde.
Het boek is wellicht wat toegankelijker dan Walg door de meer gelijkmatige vorm. Tevens is van belang te weten dat we als lezer te maken hebben met
| |
| |
een Aboriginal die per slot van rekening door de blanken is opgeleid en zich in het begin ook enigszins als een blanke -en dus meer herkenbaar- gedraagt. Gaandeweg het verhaal nemen de mythische elementen evenwel toe. Anawari wordt Aboriginal met de Aboriginals. De personale vertelsituatie is hierbij bijzonder functioneel: als lezer kruip je a.h.w. in de huid van het personage en ‘beleef’ je diens metamorfose mee.
Bij In de Knipscheer verschijnt binnenkort ook het derde deel van de trilogie, Gabo Djara, waarin de stammen niet langer meer bestaan en de wereld van de blanken in een chaos is ontaard. De uitgeverij heeft bovendien nog meer plannen met deze auteur, die -vreemd genoeg - niet genoemd wordt in de reeds eerder genoemde studie van Mudrooroo Narogin.
| |
Hoop en verzoening
Tot besluit ga ik nader in op het boek dat onlangs in een herziene vertaling in het Nederlands verscheen: Mijn plek, van de schrijfster Sally Morgan; de onverkorte vertaling van My Place, de Australische megaseller: 400.000 exemplaren! zoals de omslag vol trots vermeldt. Het werk kreeg als ondertitel: ‘Autobiografie over drie generaties Aboriginals’ en heeft een totaal ander karakter dan de eerder genoemde boeken. De Nederlandse ondertitel kan m.i. bijna niet anders gezien worden dan een duidelijke verwijzing naar het grote succes van Jung Chang, Wilde zwanen. Drie dochters van China.
Sally Morgan is inmiddels in haar eigen land een bekende kunstenares (schilderijen e.d.) My Place was haar eerste boek dat na het verschijnen in 1987 vrijwel direct in Australië een bestseller werd. Op de omslag van de Australische uitgave staat de afbeelding van een schilderij van de zoektocht die de personen in het boek maken.
Het boek is het verhaal van Sally Morgan die in 1979 het besluit neemt een boek te gaan schrijven over haar familie. Zij vertelt hoe zij opgroeit in een van de buitenwijken van Perth in West-Australië als oudste kind in een wat buitenissig gezin: met een vader die lijdt en weldra sterft aan de gevolgen van een krijgsgevangenschap in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers en met een moeder die de eindjes aan elkaar moet knopen voor haar vijf kinderen en haar eigen vreemde, eigenzinnige moeder. Aan kinderen uit zulke gezinnen worden op school natuurlijk vragen gesteld, waar kom je vandaan? ‘Zeg op, mam, wat zijn we?’ ‘Wat zeggen de kinderen op school?’ ‘Van alles. Italianen, Grieken, Indiërs.’ ‘Zeg maar dat je Indiaas bent.’ Dat vond ik toen heel spannend. ‘Zijn we dat echt? Indiaas?’ Het klonk zo exotisch ‘Wanneer zijn we hier gekomen?’ vroeg ik erachteraan. ‘Een hele tijd geleden,’ zei mam. ‘En nou geen vragen meer. Je vertelt ze maar dat je Indiaas bent.”’ (p.56) Zij blijkt echter niet van Indiase afkomst te zijn, maar van de ‘Boongs', de Aboriginals, af te stammen.’ Ineens begreep ik het. Aboriginal zijn was foute boel bij ons op school. [...] ‘Je begrijpt het nog steeds niet, he?’ bromde Jill (haar zusje) ongelovig. ‘Het is 'n ramp om Aboriginal te zijn. Niemand wil met je omgaan [...] Je mag Indiër of Nederlander of Italiaan zijn, alles, maar geen Aboriginal.’ (p. 156/157)
Overduidelijk wordt in deze fragmenten gerefereerd aan de theorie over de
| |
| |
herkomst van de Aboriginals die vanuit India naar Australië zouden zijn getrokken.
Sally gaat zichzelf vragen stellen over haar afkomst en identiteit en besluit een boek te gaan schrijven over haar afkomstZe gaat met drie familieleden in gesprek over haar verleden: en oom, haar moeder en haar grootmoeder. Oom Arthuren haar oma zijn - zoals velen - geboren uit de relatie van een blanke landeigenaar en een Aboriginal- vrouw die huishoudelijk werk verrichtte op zo'n farm. Nadat de oom zijn geschiedenis verteld heeft, sterft hij. Sally schrijft zijn geschiedenis op. Mondelinge wordt aldus schriftelijke overlevering. De oom heeft laten zien dat hij over een bijzonderwaarnemingsvermogen beschikt en daarmee heeft hij vastgesteld dat de Aboriginals altijd gediscrimineerd zijn. Zijn verhaal is zo in zekere zin een soort testament.
Het verhaal maakt emoties los bij Sally en haar moeder en zij besluiten naar Corunna Downs te gaan, de geboortegrond van oma en Arthur. De gemeenschap ist opgetogen over hun terugkeer: velen immers zijn weggegaan of weggehaald en keerden nooit meer terug naar hun geboortegrond. Dit gold in het bijzonder voor de kinderen die uit een gemengde relatie geboren werden; zij werden van de moeder gescheiden om zogenaamd een betere opvoeding en opleiding te krijgen. In het verhaal van van de moeder staan twee fasen van haar leven centraal: haar jeugd die ze gescheiden van haar moeder moest doorbrengen in kindertehuizen en haar huwelijk. Ook zij heeft haar visie op de toekomst: ‘En ik hoop dat mijn kinderen trots zijn op de spirituele achtergrond waaruit ze voortkomen. Als we allemaal trots zijn dat we Aborigi- | |
| |
nals zijn, dan zullen andere Australiërs misschien inzien dat we een volk zijn om trots op te zijn.’ (p. 500).
Oma, die het einde van haar leven voelt naderen is uiteindelijk ook bereid een deel van haar geschiedenis te vertellen. Het boek eindigt met haar dood.
De drie verhalen wekken voorzichtig optimisme en bezitten een verzoenende toon met betrekking tot de toekomst van het land, mits er van de zijde van de blanken het nodige respect voor de minderheid kan worden opgebracht. Als we dit voegen bij het eigenlijke thema van deze roman - een zoektocht naar de ‘roots’ en identiteit -, en bij het positieve einde, dan schuift het boek als het ware van de rand van de samenleving, de ‘fringe’, op naar het centrum van de maatschappij.
Ik denk dat het met name deze twee elementen zijn die het grote succes van dit boek in Australië verklaren. Op een aangename manier wordt een gewetenszaak aan de orde gesteld en langzaam wordt de lezer zich bewust van de problematiek van het multiculturele Australië, net zoals de Sally uit het boek zich langzamerhand bewust wordt van haar identiteit. Het authentieke karakter van de verhalen versterken het een en ander nog eens: het benadrukt het feit dat een aantal verhalen in eerste instantie mondeling is verteld. En dat orale karakter is, zoals we zagen, een wezenlijk kenmerk van de cultuur van de Aboriginals.
| |
Geraadpleegde literatuur
Over Australië:
Robert Hughes, De fatale kust Het epos van Australië. Vert. door J. Verheydt. Amsterdam, 1988 3e dr. Uitgeverij Balans ISBN 90 5018 042 6 |
|
Over (moderne) Aboriginal literatuur.
Mudrooroo Narogin, Writing from the Fringe A study of Modern Aboriginal Literature. Melbourne, 1990 Hyland House ISBN 0 947062 55 6 |
|
Over interculturele literatuurwetenschap:
Mineke Schipper, De boomstam en de krokodril Cultuur en wetenschap van binnenuit en van buitenaf. Leiden, 1994 Rijks Universiteit Leiden |
|
Besproken boeken en eventuele recensies:
Sally Morgan, Mijn plek Autobiografie over drie generaties Aboriginals. Vert. door Eva Wolff. Amsterdam, 1994 Uitgeverij in de Knipscheer: Globe Pockets ISBN 90 6265 723 0 |
|
Mudrooroo, Hoe het einde van de wereld te verdragen: een recept van dokter Wooreddy. Vert. door Regina Willemse. Amsterdam, 1992 Uitgeverij In de Knipscheer: Bridges Books ISBN 90 70306 20 4 |
P.M. Reinders, Net mensen, h`Se Roman van Mudrooroo over de aborigines. In NRC Handelsblad 26/03/93 |
Adam Shoemaker, Mudrooroo, a critical study Sydney, 1993 Angus & Robertson ISBN 0 207 17976 X |
| |
| |
B. Wongar. De weg naar Bralgu. Vert. door Regina Willemse. Amsterdam, 1991 Uitgeverij In de Knipscheer: Bridges Books ISBN 90 70306 17 4. |
B. Wongar, Walg Roman over Australië. Vert. door Regina Willemse. Amsterdam, 1992 Uitgeverij In de Knipscheer: Bridges Books ISBN 90 70306 19 0 |
B. Wongar, Karan Roman over Australië. Vert. door Regina Willemse. Amsterdam, 1993 Uitgeverij In de Knipscheer: Bridges Books ISBN 90 70306 23 9 |
Hans Bouman, Dominee per helikopter op aboriginal-jacht. In: De Volkskrant 04/02/94 |
Robert L. Ross, The track to Armageddon in B. Wongar's Nuclear Trilogy (Bron niet bekend; verkregen via de uitgeverij). |
Larry Schwartz, White writer, black heart. In: The Sunday Age 19/04/92 |
Anne Verbanck, Overleven bij de Aboriginals Joegoslavische vluchteling vergroeid met zwart Australië. In: De Standaard 08/01/94 |
Gertjan Vincent, Een Servische boerenjongen als het boegbeeld van de aboriginal-literatuur B. Wonger: tolk van een uitstervende cultuur. In: Trouw 02/12/93 |
|
|