Bij het omslag
Honoré de Balzac, de grote romantische schrijver die, geboren net voor de eeuwwende, de eerste helft van de negentiende eeuw zijn avontuurlijk, en als je er anderhalve eeuw later op terugkijkt, tragikomisch leven leidde, vatte in 1841 het plan op om al zijn werken te annonceren onder de betiteling La Comédie humaine. Hij had zijn belangrijkste romans toen al geschreven, zoals Le Colonel Chabert (1832), Eugénie Grandet (1833), Le Pére Goriot (1834), Le médecin de campagne (1834) en Le lys dans la vallée. Romanist Pouilliart zegt over de aard van zijn werk: ‘Het oeuvre is realistisch omdat het uitgaat van een nauwkeurige, sympathiserende en intuïtieve waarneming van mensen en dingen. Doch deze ervaringen worden ingeschakeld in zijn eigen geestelijke wereld. De verbeelding gebruikt slechts de werkelijkheid, want de meer dan tweeduizend personages, die hij geschapen heeft, behoren eerder tot de wereld van Balzac, dan tot de groepen waarin hij deze zou kunnen ontmoeten.’ Dat Balzac een schrijver op de grens van romantiek en realisme was wordt algemeen aanvaard. Gaf Walter Scott een historische tekening van de standenmaatschappij in Engeland en Schotland, Balzac toonde zich een kritische beschrijver van de Franse samenleving.
Die menselijke comedie geleedde hij in verschillende categorieën. Zo laat hij Eugenie Grandet deel uitmaken van de Scénes de la vie de province, Le médecin de campagne en Le lys de la vallée van de Scènes de la vie de campagne, Le peau de chagrin van de Etudes philosophiques en Les Chouans, een boek uit 1829, van de Scènes de la vie militaire. En dan is er Le Père Goriot, dat vertelt van een arbeider in een vermicellifabriek die zich door zijn rol tijdens de Franse revolutie en op grond van graanspeculaties heeft weten op te werken en in de hoogste Parijse kringen verkeert. Dat boek rekende Balzac tot de Scènes de la vie privée.
In het verlengde van deze dikwijls satirische en tragikomische benadering van de werkelijkheid, maar dan geconcentreerd op de fabel en de parabel die veel directer de satire laten proeven, ligt de uitgave die in 1842 in Parijs verscheen onder de titel Scènes de la vie privée et publique des animaux onder redactie van P.-J. Stahl. Deze meneer Stahl - ik vond hem niet in de Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur - schreef zelf een groot aantal van de schetsen waarin een hele menagerie soort na soort centraal staat en in zijn sociale structuur, met alle vertoon van macht en onmacht, wordt neergezet. Ik moet zeggen: geen lectuur waar je anno 1994 van bezeten raakt, omdat al die stukken over leeuwen en vossen en muggen die naar de macht grijpen in het dierenparlement of de collegezaal op elkaar lijken.
Maar Stahl vond verschillende auteurs van naam en faam bereid om hun bijdrage aan het boek te leveren, onder wie beroemdheden. De Musset schrijft bijvoorbeeld over De geschiedenis van een witte Merel, Sand over de wereldreis van een Parijse Mus, op zoek naar de beste regering en Balzac liet zijn routine gelden in schetsen als Leerzaam verhaal oftewel Ezelsbrug. Ten behoeve van dieren die iets willen bereiken en Harteleed van een Engelse Kat.