Literatuur zonder leeftijd
De belangstelling voor kinder- en jeugdliteratuur groeit. Dat blijkt onder meer uit het rijke aanbod aan symposia en tentoonstellingen en de toenemende aandacht voor jeugdboekenschrijvers en -illustratoren in de media. Ook in wetenschappelijke kring neemt de bestudering van deze literatuur toe. Literatuur zonder leeftijd, de opvolger van Documentatieblad Kinder- en Jeugdliteratuur, komt aan die belangstelling tegemoet en biedt ruimte voor discussies over de eigenaardigheden, kwaliteiten en grenzen van kinder- en jeugdliteratuur.
Het bevat onder meer essays over de vraag of literatuur (on)toegankelijk is voor kinderen, maar ook hoe leesbevordering, kinderboekenkritiek, de grafische vormgeving van het boek of de ontwikkeling van kinderen passen binnen de literatuur. Deskundigen van verschillende herkomst geven hun visie op kinder- en jeugdliteratuur in de ruimste zin van het woord. Ook andere kunst- en cultuurvormen voor kinderen krijgen aandacht. Naast uitgebreide analyses van kinder- en jeugdboeken wordt de vakliteratuur onder de loep genomen en bevat het tijdschrift verslagen van lezingen en symposia.
Literatuur zonder leeftijd brengt regelmatig themanummers uit. Zo staat het lentenummer van 1994 in het teken van de relatie tussen jeugdtheater en jeugdliteratuur, naar aanleiding van het tweede Stuklezen-festival in Utrecht in november 1993, en besteedt het blad in de laatste aflevering van 1994 uitgebreid aandacht aan het tienjarig bestaan van het Amsterdamse Vertellersfestival.
Het herfstnummer dat in september 1994 verschijnt, is helemaal gewijd aan literaire vorming. Daarin is onder andere te vinden:
Een uitvoerig inleidend artikel dat de ontwikkelingen van de literaire vorming van de afgelopen kwart eeuw beschrijft en probeert een balans op te maken. Wat is er binnen en buiten het onderwijs gebeurt in die tijd en wat betekent dat voor de (nabije)toekomst? Een gesprek met vier deskundigen: Jos van Hest, Ed Leeflang, Wam de Moor en Pieter Quelle.
Vervolgens een gedetailleerde beschrijving van een cursus verhalen schrijven met eerstejaars-studenten van de opleiding Docent Drama aan de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem. Met aandacht voor diverse verhaalopdrachten, de achtergronden van voorlezen en bespreken van resultaten en aangepaste boekpromotie. Aansluitend een kleine verhalenbundel met voorbeelden die corresponderen met de opdrachten uit deze curus: veertien heel verschillende verhalen van studenten.
Ook wordt het leerplan fictie in de basisvorming onder een kritische loep gelegd. Verder aandacht voor de achtergronden van de Teleac-cusus Schrijven van gedichten en verhalen en voor de vraag wat het beleid van WVC is sinds in 1988 Literaire Vorming officieeel de zesde discipline van de kunstzinnige vorming is geworden.