1. Literaire analyse
1.1 De titel
Paddy Clarke is een jongetje van 10 jaar dat opgroeit in Dublin. Het leven van alledag wordt door zijn ogen beschouwd; we leren het gezin, de buurt, de school kennen en langzamerhand wordt de verwijdering tussen zijn ouders ontvouwd, die uitmondt in het door Paddy zo gevreesde vertrek van zijn vader. Zijn echte naam is Patrick en zo wordt hij ook thuis genoemd, een gewone naam; er zitten vijf Patricks bij hem in de klas, drie worden er Paddy genoemd, een Pat en slechts een Patrick.
Ze vormen een gewoon gezin, vader, moeder en twee zonen en twee dochters, in een gewone straat.
De titel doet vermoeden dat dit jongetje enigszins belachelijk is maar dat is niet het geval. Zijn verhaal is niet sentimenteel, maar wel aangrijpend, hij is stoer, volwassen en toch heel kinderlijk in zijn verdriet. Hij is slim en ijverig in zijn schoolwerk, maar naïef en kwetsbaar in de huiselijke ruzies.
En dan aan het eind, als zijn vader het gezin heeft verlaten, en hij niet meer zo gewoon is, wordt Paddy nagejouwd:
‘Paddy Clarke-
Paddy Clarke-
Has no da.
Ha ha ha!
I didn't listen to them; they were only kids.’ (p.281)