Márgitka van Woerkom
Sirene: lonken of verlokken naar goede literatuur?
In gesprek met Enny Snoeren
Enny Snoeren (Waalwijk 1960) studeerde culturele antropologie aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. Ze is momenteel werkzaam bij de Provinciale Bibliotheekcentrale Gelderland (PBCG) als coördinator voor het experimentele leesbevorderingsprojekt ‘Sirene’.
‘De leescultuur van de jongeren is de laatste jaren drastisch veranderd. Er wordt veel minder gelezen dan zo'n vijftien jaar geleden. Een stukje cultuuroverdracht loopt hierdoor gevaar. Het wordt tijd dat we ons gaan bezinnen op de beeldvorming van jongeren over lezen. Iedereen die zich met literaire vorming bezighoudt, moet hier als gelijkwaardige partner over mee kunnen denken. Alleen op die manier is het mogelijk tot een oplossing voor een struktureel probleem te komen.
Het Sireneprojekt, dat geïnitieerd is door de PBCG, houdt in dat de instanties die zich bezighouden met literaire vorming, dat wil zeggen onder andere alle bibliotheken in het Knooppunt Nijmegen-Arnhem (het zogenaamde KAN-gebied) en alle docenten Nederlands van havo/vwo-scholen, moeten zien te komen tot een struktuur waarin we het lezen van goede literatuur kunnen stimuleren. Mijn rol daarin is die van coördinator. Om die struktuur tot stand te brengen heeft Sirene een aantal experimentele deelprojekten ontwikkeld, overigens niet alleen voor Gelderland, maar ook voor de provincie Zeeland, die weliswaar verschillen van elkaar maar wel vergelijkbaar zijn. Zo is er bijvoorbeeld in het KAN-gebied een projekt “Theater voor de Lijst” en in Zeeland het projekt “Boek en Film”.
Voor de leerlingen is het van groot belang dat de projekten aansluiten bij hun belevingswereld. Ze moeten geprikkeld worden door het aanbod. Toch hebben we gekozen voor activiteiten die leerlingen laten zien dat lezen ook gewoon leuk kan zijn zodat we niet van plan zijn álle projekten af te sluiten met een prijs, een festival of een gereed produkt zoals een affiche en/of poster.
Om die nieuwe produkten te ontwikkelen voor het KAN-gebied hebben we onder andere contact gezocht met de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN) en het Regionaal Steunpunt Kunstzinnige Vorming (RSKV). Voorts hebben we iemand van de lerarenopleiding bereid gevonden om mee te denken in het samenwerkingsmodel “Partners in de literaire vorming”.
De projekten in het KAN-gebied en Zeeland zullen samen een pilot-funktie gaan vervullen voor andere nog te ontwikkelen leesbevorderingsprojekten in