Bij het omslag
De duivel is terug. Jarenlang was hij niet meer dan een metafoor waartoe cartoonisten hun toevlucht namen wanneer hun niets beters meer te binnen schoot om een politicus aan de kaak te stellen. Maar er leven nog genoeg, vooral katholieke, mensen, die zich herinneren hoe hun jeugd werd verziekt door de dreiging van de duivel. In de jaren zestig raakte hij in de vergetelheid. Nadat de paus ons evenwel verzekerd heeft van zijn blijvende aanwezigheid en Nova illustratiemateriaal heeft aangedragen in de vorm van geschifte lieden die hun pasgeboren baby's offeren aan Zijne Onheiligheid, is hij nu met zijn gevolg van Apollions en Beélzebubs neergestreken in het eens zo gewijde Catharijneconvent te Utrecht. Hij zal er tot 26 juni van dit jaar verblijf houden. Als tenminste de tentoonstelling die aan hem gewijd is, niet verlengd wordt, want het loopt storm.
Op het omslag drukken wij een van de vele monsterlijke, vaak komische gedaanten af waarin hij zich aan de middeleeuwers voordeed, zoals die in de schitterende catalogus van Duivels en demonen zijn afgedrukt. Op de kaft daarvan bevindt zich de abt Antonius, met de bedelbel aan zijn gordel, en in zijn linkerhand het opengeslagen boek. Het zal een breviarium zijn of de heilige schrift, want hij zit geknield en is opmerkelijk rustig onder het duivels geweld dat hem omringt. Bokken zijn het met monsterlijke snuiten; in hun handen bevinden zich de knots, de lans, de reuzendoder en de riek, waarmee zij de nobele man bedreigen. Maar deze geeft geen krimp. De komische afbeelding van het kwaad is zeker ook een vorm van bezwering van dat kwaad, want de mensen moeten soms doodsbang zijn geweest.
Op de tentoonstelling kan men veel van dergelijke sterke staaltjes zien en in de catalogus wordt door Petra van Boheemen een fraai en rijkgeschakeerd beeld gegeven van des duivels strapatsen door de tijden heen. Terwijl hij in de bijbel maar op enkele plaatsen voorkomt als de ‘boze’ die Jezus tracht te verleiden, moet hij vanaf de twaalfde eeuw wel heel dominant zijn geweest in het verbeeldingsleven van de christenen, dat hij zulk een rol kon spelen in de afbeeldingen, vooral van Het Laatste Oordeel, zie het werk van de Breugels en Jeroen Bosch. Vanaf het humanisme van de zestiende eeuw is de duivel niet meer een macht van buitenaf, maar veeleer het kwaad in de mens.
In alle recensies over de Utrechtse tentoonstelling vindt men een illustratie uit het boek waarmee zieke opvoeders katholieke kinderen in de jaren '30 tot '60 van onze eeuw bang maakten voor het kwaad, gepersonifieerd in de duivel zelf, maar nu, in een duidelijk dualisme, als de tegenpool van de engelbewaarder die elke mens zou hebben. Dat Prentenboek van de kinderbiecht heeft heel wat op zijn geweten! De zonden die je kon doen werden afgemeten naar de grootte van vlekken: dagelijkse zonde kleine vlek, doodzonde grote vlek. Gruwelijk vonden we dat. Of het hielp? Zeker lag deze pedagogiek in het verlengde van de katechese, zoals geleerd uit de oude katechismus. Paul Dirkse heeft met de beschrijving en de expositie daarvan heel veel bezoekers teruggevoerd naar hun verleden.