| |
| |
| |
Yvonne Mekaoui-Jansen
‘Wij horen hier even goed thuis als zij!’
Franstalige literatuur van de tweede generatie in Frankrijk wonende Algerijnen
Sinds het begin van deze eeuw bestaat er een grote emigratiegolf van Noord-Afrikanen die zich in Frankrijk vestigen. De immigranten, afkomstig uit de drie Franse (ex-)ko-lonies Tunesië, Marokko en Algerije, noemt men ook wel Maghrebijnen. Deze emigratie, en met name de Algerijnse, heeft vanaf de 50'er jaren gezorgd voor een grote literaire produktie van schrijvers die in het Frans schreven. Zo ontstond de Maghreb-literatuur.
Binnen de Franstalige literatuur neemt deze stroming inmiddels een belangrijke plaats in. Enkele grote Maghreb-schrijvers zijn Tahar Ben Jelloun, Albert Memmi, Mohamed Dib en Rachid Boudjedra.
De Maghreb-literatuur behandelt vaak thema's als het leven in het geboorteland, de (onafhankelijkheids)oorlog, de revolutie, de dekolonisatie en de emigratie. Het is over het algemeen een protestliteratuur waarin veel sociale en politieke kritiek wordt geuit. De Maghreb-schrijvers schrijven vanuit hun positie als Maghrebijn en immigrant.
Hieruit is in de 80'er jaren een geheel nieuwe Franstalige literatuur ontstaan: namelijk die van de tweede generatie Maghrebijnen in Frankrijk, de kinderen van de immigranten. Omdat ook hier met name de Algerijnen veel hebben geproduceerd, mogelijk een gevolg van hun andere historische achtergrond dan die van de andere twee Noordafrikaanse landen, beperken we ons tot de beschrijving van de literatuur van de tweede generatie Algerijnen.
Onder deze groep vallen kinderen van geïmmigreerde ouders die in Frankrijk geboren zijn of die er op zeer jonge leeftijd met hun ouders gekomen zijn, zo tot hun zevende jaar ongeveer. Ze zijn dus niet zelf (als volwassenen) geëmigreerd. Dit betekent dat ze een andere achtergrond hebben dan de eerste generatie en de dingen dus vanuit een ander standpunt bekijken, namelijk vanuit Frankrijk en het immigrantenwereldje waar ze in leven. Ze schrijven vanuit hun dubbele afkomst maar voelen zich uiteindelijk meer Frans dan Algerijns. Men spreekt in de media ook vaak over de ‘beurs’, als men het over de tweede generatie immigranten heeft. Die benaming heeft te maken met het feit dat men in het argot van Franse jongeren door het omdraaien van twee lettergrepen woorden veranderde. ‘Ar-abe’ werd op deze manier ‘beur’. Naar aanleiding daarvan worden hun boeken ook als ‘literature beur’ betiteld.
| |
Het ontstaan van deze literatuur
Wanneer en hoe is deze literatuur precies ontstaan?
Het begin ervan in de 80'er jaren valt samen met twee belangrijke politieke res-pectievelijk literaire gebeurtenissen. De politieke was de ‘Marche’ tegen het racisme die op 15 oktober 1983 begon in Marseille. Een grote manifestatie, die eindigde in Parijs, waar men op 3 december aankwam, en waaraan, naast de vele immigranten, ook veel jongeren van de tweede generatie
| |
| |
Maghrebijnen meededen. Deze manifestatie is uitgebreid in de media besproken en heeft de jonge ‘Beurs’ aangespoord zich op verschillende (artistieke) terreinen te uiten.
In datzelfde jaar nog verscheen De wet van Archi Ahmed van Mehdi Charef, een boek zo geruchtmakend dat het in zeer korte tijd een grote bekendheid kreeg. De reden waarom zal u duidelijk worden uit de analyse die ik hieronder geef.
Als gevolg van deze twee gebeurtenissen ontstond een nieuwe artistieke produktie, die van groot sociaal en cultureel belang was. De ‘Beurs’ manifesteerden zich vanaf dat moment openlijk op politiek, sociaal en cultureel gebied. Ze wilden laten zien dat ze er waren, en wie ze precies waren. Op het artistieke vlak uitten de jongeren zich op het gebied van muziek (raï), kunst, film, toneel, poëzie en literatuur. De media interesseerde zich ook steeds meer voor deze tweede generatie en hun problematiek.
Dit vraagstuk is erg actueel in alle landen die met een tweede generatie buitenlanders te maken hebben, dus ook in Nederland. We zien dat ook hier de media steeds meer in deze groep zijn geïnteresseerd. Het is daarom belangrijk in deze bijdrage iets te zeggen over de literaire produktie van deze jongeren, die zich nog steeds aan het uitbreiden is.
Vanaf 1977 tot 1990 zijn er twintig boeken verschenen van de tweede generatie Algerijnen. Het is een vrij homogene literatuur, zowel qua vorm, inhoud, doel als qua stijl.
| |
De kracht van het autobiografisch schrijven
De boeken van deze auteurs zijn alle autobiografisch. Dat wil zeggen dat ervaringen uit hun eigen leven als basis voor de roman dienen en dus enigzins geromantiseerd worden. Grotendeels autobiografische feiten zijn met fictie vermengd. Maar zonder uitzondering zijn al deze verhalen gebaseerd op levenservaringen van jonge ‘Beurs’ in Frankrijk. Het zijn vooral beschrijvingen van de kinder- en pubertijd. Het is logisch dat deze jonge auteurs vertellen over dat wat het dichtst bij hen zelf staat en over hun meest recente ervaringen: hun jeugd. Bovendien beseffen ze dat deze periode een heel belangrijke rol speelt in de identiteitsvorming van een individu.
Maar de reden waarom ze schrijven is simpelweg om gehoord te worden. Ze willen niet langer tot zwijgen gedoemd zijn. De auteurs zijn woordvoerders voor de hele tweede generatie Maghrebijnen in Frankrijk, en in het algemeen zouden we kunnen stellen voor de hele tweede generatie buitenlanders in Europa. Ze hebben een duidelijk politiek, sociaal en cultureel doel voor ogen: dat van een multicultureel Frankrijk (Europa). In het verlengde van de Maghreb-literatuur gaat het ook hier om een protestliteratuur met een boodschap; ‘Wij hebben er schoon genoeg van om net als onze ouders als gastarbeiders te worden gezien! Wij willen gelijke kansen!’
| |
Het dilemma van de identiteit
Dezelfde thema's komen in alle boeken terug. Centraal staan steeds de vroege jeugdjaren en puberteit gekenmerkt door materiële armoede met als woonom- | |
| |
geving de betonnen buitenwijken (sloppenwijken) van één van de grote steden. De confrontatie met en het leven tussen twee culturen zijn de belangrijkste onderwerpen. Het zoeken naar een identiteit loopt als een rode draad door deze hele literatuur. Eenmaal in de puberteit aangeland leven veel van deze jongeren aan de zelfkant van de maatschappij. Ze hebben met werkloosheid, racisme, drugs en vandalisme en soms met criminaliteit te maken. Ook het thema liefde komt veel voor, zowel verliefdheid als de liefde die deze ‘Beurs’ voor hun ouders, familie en geboorteland voelen.
Eén ding is zeker: ondanks de vele problemen die ze op hun levenspad in Frankrijk tegenkomen is dit geen sombere en zwaarmoedige literatuur. Ze vechten één voor één voor een beter leven en voor hun integratie in de Franse maatschappij; dat is hun doel. Ze ontdekken uiteindelijk dat ze zich thuisvoelen in Frankrijk, maar zijn desalniettemin trots op hun origine en de cultuur van hun ouders. De schrijvers, op een enkele uitzondering na, getuigen allen van een gezonde levenslust.
Een ander karakteristiek element van deze literatuur is dat, hoewel in de boeken westerse gewoonten en gebruiken naar voren komen, het duidelijk merkbaar is dat de auteurs (en de hoofdpersonen) van niet-Westerse afkomst zijn. Er zjn heel wat Algerijnse cultuur- en taalelementen zichtbaar in de boeken. Toch is het zeker dat Algerije niet het land van herkomst is van de schrijvers, maar dat van hun ouders. Hoewel de Algerijnse accenten steeds aanwezig zijn in hun teksten, zijn de inhoud, stijl en bezigheden van deze auteurs niet dezelfde als die van de eerste generatie Maghreb-schrijvers. De thematiek van de literatuur van deze tweede generatie is erg actueel in heel Europa. Zij brengt de problematiek van deze mensen onder de aandacht van de lezer en is daarom van groot belang.
| |
De charme van de eenvoud
De stijl waarin deze boeken zijn geschreven is over het algemeen, een enkele uitzondering daargelaten, eenvoudig en begrijpelijk. De zinnen zijn kort en duidelijk. De schrijvers gebruiken de spreektaal, hun taal, om zich te uiten. Hun enige doel is dan ook begrepen en gelezen te worden door een zo groot mogelijk publiek. Ze schrijven recht uit hun hart en houden zich niet bezig met de esthetiek.
De stijl van deze literatuur is soms ernstig, poëtisch of pessimistisch, maar erg origineel zijn de humor en ironie en de positieve instelling waar de schrijvers van getuigen. De vermenging met elementen uit de Arabische cultuur en taal geeft deze literatuur een aantrekkelijk exotisch tintje.
Daar het hier gaat om een geheel nieuwe literatuur van debuterende schrijvers, is het literaire niveau over het algemeen nog lang niet te vergelijken met dat van de eerste generatie Maghreb-schrijvers. Het gaat de auteurs vooral om de inhoud, en men zou dus een tweede of derde boek moeten afwachten om over de literaire kwaliteit te kunnen oordelen. Deze literatuur heeft op dit moment vooral een sociologische en documentaire waarde.
| |
| |
| |
Twee boeken ten voorbeeld
Van deze nieuwe literatuur wil ik hier twee voorbeelden bespreken. Ze gaan allebei over de periode van de puberteit en liggen dus qua inhoud dichtbij de belevingswereld van de middelbare scholieren. Bij hun onderlinge verschillen zijn beide werken karakteristiek voor deze literatuur. Na een korte samenvatting van de inhoud bespreek ik kort de thematiek en de stijl.
Het eerder genoemde boek Le thé au harem d'Archi Ahmed van Mehdi Charef uit 1983 is een voorbeeld van een echte autobiografie. De schrijver vertelt hier over zijn eigen pubertijd en is zelf de hoofdpersoon Madjid in het verhaal.
Madjid is een achttienjarige puber die in één van de betonnen buitenwijken van Parijs woont. Hij is samen met zijn moeder naar Frankrijk gekomen toen hij zeven jaar oud was om bij zijn vader te gaan wonen die er al werkte. Als zoon van een gastarbeider leeft hij tussen twee culturen. Het gezin dat inmiddels uit moeder Malika, een demen-terende vader en verschillende broertjes en zusjes van Madjid bestaat, huist in een klein appartement. Door ruimtegebrek leidt dat nog wel eens tot spanningen en ruzies. Madjid brengt dan ook liever zijn vrije tijd buitenshuis door en is altijd op stap met zijn vriend Pat. Ze experimenteren met drugs, versieren meisjes en halen samen nogal wat uit. In hun troosteloze leventje zonder hoop op een betere toekomst is dit hun enige vertier.
Pat en Madjid zitten in een speciale klas voor (buitenlandse) kinderen met leerpro-blemen. Door gebrek aan belangstelling boeken ze slechte resultaten. Ze begrijpen niet veel van de lessen. Als de leraar het over de wet van Archimedes (cf. titel) heeft, denken zij dat hij praat over thee drinken bij de harem van Archi Ahmed! Op een gegeven moment maken ze het er te bont en worden allebei van school gestuurd, en dat betekent voor hen een enkele reis naar de marginaliteit.
Ze hebben geen zin om te werken, geen ambities, en ook geen hoge levensverwachtingen. Uiteindelijk worden ze opgepakt door de politie en belanden, op heterdaad betrapt tijdens het stelen van een BMW, in de gevangenis. Ook dat kan ze niet schelen: zo gaat dat nou eenmaal.
Het boek werd als gezegd een geweldig publicitair sukses en de film, gebaseerd op dit boek en gemaakt door de auteur zelf, heeft in Frankrijk de ‘Jean-Vigo’ prijs ontvangen.
| |
De strijdbare toon
Kenmerkend is dat het leventje van Madjid zich hoofdzakelijk afspeelt op straat in één van de sombere en armoedige buitenwijken van Parijs. In deze wijken vol grote betonnen flatgebouwen, vaak zonder groenvoorzieningen of speelplaatsen, groeien veel kinderen van gastarbeiders op. Deze ‘onmenselijke’ woonomgeving drukt een stempel op hun persoonlijkheid. Mehdi Charef schrijft:
Dans le béton qu'ils poussent, les enfants. Ils grandissent et lui ressemblent, à ce béton sec et froid. Ils sont secs et froids aussi, durs, apparemment
| |
| |
indestructibles, mais ily a aussi des fissures dans le béton.(p.62)
Heel duidelijk is hier de invloed op de kinderen.
Een tweede kenmerk vormen de slechte schoolresultaten. Doordat de ouders van deze kinderen vaak analfabeet zijn en niet weten wat zich binnen de schoolmuren afspeelt, kunnen zij hun kinderen niet helpen of stimuleren. Veel jongeren, zoals Madjid, gooien er dan met de pet naar.
Ook speelt racisme onder de leraren vaak een rol: die geven kinderen van buitenlandse afkomst al geen kansen. Zo werd Madjid (en met hem velen die misschien best goed konden leren) alleen om die reden in een speciale klas geplaatst:
A l'école des Fleurs, la direction avait créé une section pour enfants analphabètes ou àmoitié. On l'appelait classe de rattrapage. Mais bientôt elle devint la classe des fous: ceux qu'on montre du doigt en mimant des grimaces de chimpanzé. On entassait là toute la mauvaise herbe du béton, tous les futurs locataires du Fleury-Mérogis. (p.100)
Veel jongeren verlaten de school zonder een diploma, en zijn vaak laaggeschoold. Er wordt hun, geboren in Frankrijk als kinderen van gastarbeiders, niet veel kans geboden om zich te ontwikkelen en te integreren. Door werkloosheid en een innerlijke verscheurdheid ten gevolge van een cultuur- en identiteitscrisis komen ze vaak aan de rand van de maatschappij terecht, als ze geen oplossing voor hun problemen vinden.
Die identiteitscrisis beschrijft Mehdi Charef als volgt:
Madjid est convaincu qu'il est ni arabe ni français depuis bien longtemps. Il est fils d'immigré, paumé entre deux cultures, deux histoires, deux langues, deux couleurs de peau, ni blanc ni noir, à s'inventer ses propres racines, ses attaches, se les fabriquer (p.17)
Het leven in de marginaliteit heeft voor Madjid een onvermijdelijk gevolg: hij gaat uiteindelijk de gevangenis in. Wat had hij nog te verliezen? De schrijver zelf heeft ook een gevangenisstraf uitgezeten voor het plegen van een autodiefstal. Hij heeft gelukkig afstand kunnen nemen van het marginale wereldje en is schrijver en cineast geworden.
De stijl van dit boek is onderhoudend en bevat veel dialogen en korte beschrijvingen. Het taalgebruik in de dialogen is nogal eens grof omdat er echte spreektaal en jongerentaal (argot) wordt gebruikt. De stijl brengt ook een sfeer van melancholie en pessimisme over, wat versterkt wordt door het taalgebruik. Zowel de inhoud als de manier van schrijven brengen eensluidend een boodschap over: er moet wat gedaan worden om deze jongeren uit hun benarde situatie te redden!
| |
Een tweede boek: Le sourire de Brahim
Brahim, de hoofdpersoon van dit boek van Nacer Kettane uit 1985, is in Frankrijk gekomen toen hij zes was, samen met zijn moeder en zijn broertje Kader. Ze zijn gevlucht voor de oorlog in Algerije en hebben zich gevestigd in de Parijse banlieue. Ze hopen daar een rustig leven op te kunnen bouwen. Desondanks zal hun eerste confrontatie met hun nieuwe land erg pijnlijk worden. Op 17 oktober 1961 wordt er een manifestatie gehouden in Parijs voor
| |
| |
de onafhankelijkheid en vrede in Algerije. Enorm veel Algerijnen deden aan deze historische demonstratie mee. Deze manifestatie werd door de ME gewelddadig beëindigd. Na afloop waren er vele tientallen doden en gewonden te betreuren. En hier komen we weer in de roman: één van de slachtoffers is het kleine broertje van Brahim. Op die dag verliest Brahim zijn glimlach (vandaar de titel).
Ook Brahim groeit op in een wijk van beton waar jeugdbendes de mensen terroriseren en hun bedreigde identiteit verdedigen. In de wijk hangt duidelijk een mediterraans sfeertje doordat er vele Maghrebijnse families wonen. Brahim vindt het leuk om naar school te gaan en doet er goed zijn best. Hij haalt goede cijfers en zal één van de eersten en één van de weinige gastarbeiderskinderen zijn die naar het atheneum gaan. In de puberteit realiseert hij zich steeds meer hoe moeilijk het bestaan van de gastarbeiders is.
Als op een dag zijn vriendinnetje Sophie gehandicapt blijft na een racistische aanslag van skinheads, wordt zijn haat tegenover racisten nog groter, en verdwijnt zijn glimlach voor de tweede keer.
Brahim slaagt voor zijn eindexamen en gaat medicijnen studeren. Hij interesseert zich steeds meer voor zijn geboorteland en wordt zich steeds meer bewust van zijn dubbele identiteit. Hij besluit een zoektocht te ondernemen naar zijn afkomst en reist naar Algerije in de hoop een antwoord te vinden op al zijn vragen. Nu kan hij eindelijk met zijn eigen ogen het land van zijn dromen eens zien. Brahim gaat vrijwilligerswerk doen in Algerije. Maar het valt hem erg tegen: hij ontdekt dat het land een politieke chaos is en dat er aan alles een tekort is. Daarginds leert hij ook Malika kennen, die net als hij vrijwilligerswerk doet voor dezelfde reden. Het bezoek aan zijn tante in Kabylië maakt weer veel goed, hij geniet daar echt van en vindt het moeilijk afscheid te nemen. Een deel van zijn ziel blijft achter in het geboorteland van zijn ouders. Toch staat nu voor hem vast dat Frankrijk zijn ‘thuis’ is.
Als net na zijn terugkomst zijn vriend Larbi wordt vermoord door een racist, besluit Brahim, verbitterd, nog actiever deel te nemen aan de strijd van de ‘Beurs’. Hun slogan is: ‘Wij horen hier even goed thuis als zij!’ De Algerijnse culturele organisatie die hij opzet is een groot succes.
Op een zekere dag, als Brahim meeloopt met een manifestatie tegen racisme in Parijs, ziet hij plotseling Malika opduiken in de mensenmassa. En daarmee keert de glimlach terug op zijn gezicht.
| |
De rijkdom van de dubbelcultuur
Opvallend in vergelijking met de inhoud van het vorige boek is dat deze roman veel positiever is. Grofweg kunnen we de ‘Beurs’ dan ook in twee groepen indelen; de pubers zoals Madjid die aan de zelfkant van de maatschappij leven omdat ze geen ‘medicijn’ vonden tegen hun innerlijke verscheurdheid, of zij die op Brahim lijken en knokken om er toch wat van te maken, en zo toch een persoonlijke oplossing of invulling voor het probleem vinden.
Brahim, die zijn schoolperiode goed doorloopt, denkt veel na over zijn positie als kind van een immigrant. De zoektocht naar een identiteit staat voor hem
| |
| |
centraal:
Est-ce qu'il faut vraiment avoir un pays pour se dire qu'on existe? (p. 172)
De jonge immigrantenkinderen moeten zich steeds bewijzen en vechten voor een plaats in de Franse samenleving, waar ze niet echt worden geaccepteerd. Ze voelen al heel snel dat ze nergens echt thuis zijn:
Jeunes immigrés qu'ils nous appellent, ces cons!
-Mais moi, j'ai jamais émigré, disait Saïd. (p. 166)
Ze vallen tussen de wal en het schip. Omdat daar moeilijk mee te leven is, loopt het vaak uit op een identiteitscrisis.
Bij vele jongeren resulteert de nostalgie die ze voelen voor hun land van herkomst en de zoektocht naar een identiteit in een persoonlijke enquête naar hun ‘roots’. Vroeg of laat interesseren ze zich voor hun geboorteland, of dat van hun ouders, en gaan ze er vragen over stellen. Eerst aan hun ouders, en uiteindelijk gaan ze vaak zelf naar het land. Net als Brahim:
Cela lui permettait de découvrir l'Algérie, l'Algérie de ses aïeux, l'Algérie de sa très petite enfance, l'Algérie de ses fantasmes. (p. 86)
Hij maakt een symbolische reis waarin hij probeert zijn eigen ik te vinden en een manier om zich te kunnen verzoenen zowel met zichzelf als met de mensen om hem heen. Meestal leidt een dergelijk onderzoek naar de oorsprong tot de beslissing een toekomst te zoeken in Frankrijk en tegelijkertijd trots te zijn op de eigen afkomst en de Arabische cultuur. Zo richt Brahim een organisatie op voor het in stand houden van de Algerijnse cultuur.
Het thema racisme is hier belangrijk; het hele verhaal speelt zich af tegen een achtergrond van racistische moorden; de manifestatie van 1961 waar vele Algerijnen werden vermoord, de dood van Brahims broertje en die van zijn vriend Larbi. Deze brute moorden vormen de drijfveren van Brahims actie met de ‘Beurs’. Discriminatie en racisme maken het de jonge ‘Beurs’ niet makkelijk om te integreren in Frankrijk.
Uiteindelijk vinden vele jongeren dezelfde oplossing als Brahim. Ze willen integreren en komen tegelijkertijd uit voor hun Algerijnse afkomst. Ze hebben ervaren dat het leven met twee culturen juist heel positief kan zijn als het geleid heeft tot een reorganisatie van hun eigen persoonlijkheid. Ze vinden een nieuwe identiteit die bi-cultureel en verrijkend is.
De schrijver van deze roman, Nacer Kettane, is net al zijn hoofdfiguur goed terecht gekomen. Hij is arts geworden.
Dit boek heeft ook een documentarische waarde door de vele historische feiten die erin verwerkt zitten, zowel van politieke als van culturele aard. De stijl is zeer realistisch en helder. Het werk bevat veel monologen. De gedachten en fantasieën van Brahim zijn op een gevoelige en poëtische manier weergegeven. Het taal gebruik is teder en vol mediterraanse accenten. Al deze ingrediënten staan borg voor de goede kwaliteit van de roman.
| |
Het belang van deze literatuur voor ons onderwijs
Waarom is deze literatuur zo geschikt voor bespreking in ons Nederlandse literatuuronderwijs, bij Frans of -als u over een vertaling beschikt - bij Nederlands?
| |
| |
Doordat de immigratie in Frankrijk al veel eerder begonnen is, leeft daar ook al een oudere tweede generatie buitenlanders - het wat specifiekere geval van de Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders laat ik hier buiten beschouwing. In Nederland is de immigratie jonger, en zeker de gezinshereniging is hier veel later op gang gekomen. De tweede generatie buitenlanders, en dan vooral Marokkanen of Turken, zijn hier dus nog jonger en gaan nu naar de lagere of middelbare school. De media beginnen steeds meer aandacht aan deze groep te besteden. We zouden dus kunnen stellen dat deze literatuur van de tweede generatie in Frankrijk wonende Algerijnen als voorbeeld kan dienen voor Nederland, zowel wat betreft de inhoud; de sociaal\politieke aspecten, als wat betreft de literaire uitingsvorm.
Het is goed mogelijk dat, als de huidige tweede generatie Marokkanen en Turken in Nederland iets ouder is, ze een dergelijke literatuur gaat creëren. En in feite is dat al begonnen. Zohra Zarouali, 18 jaar, heeft in 1988 Amel gepubliceerd, waarin ze haar ervaringen als Marokkaans meisje in Nederland beschrijft.
Qua inhoud geldt zeker hetzelfde; veel jongeren wier ouders naar Nederland zijn gekomen of zij die hier zelf geboren zijn, en dan vooral degenen die van Arabische afkomst zijn, zullen zichzelf herkennen in deze boeken. Jongeren van Nederlandse afkomst zien hun buitenlandse (Arabische) klasgenoten eens vanuit een ander perspectief en zullen hun cultuur en problemen veel beter begrijpen. Kortom deze literatuur door en voor jongeren zal iedereen aanspreken, en zal langs de omweg van de literatuur ook bijdragen aan de strijd tegen discriminatie en racisme. Mij lijkt dat ze precies past in het kader van intercultureel onderwijs binnen de multiculturele samenleving die ook Nederland bezig is te worden.
Omdat het niveau van de Franse taal over het algemeen vrij makkelijk is en er geen sprake is van hoogdravend literair taalgebruik, leent deze literatuur zich ook in dit opzicht goed voor Nederlandse leerlingen. En omdat de inhoud van de boeken aansluit op hun eigen leefwereld zullen ze juist gemotiveerd kunnen worden Franstalige literatuur te gaan lezen.
Yvonne Mekaoui-Jansen is lid van de werkgroep Intercultureel Literatuuronderwijs van de SPL. Adres: Bosbesstraat 29, Nijmegen, 080 - 784569.
| |
Bibliografie
Romans over de pubertijd
Charef, M. Le thé au harem d'Archi Ahmed, Paris, Mercure de France, 1983; Kettane, N. Le sourire de Brahim, Paris, Denoël, 1985; Lallaoui, M. Les beurs de Seine, Paris, Arcantère, 1986; Raïth, M. Palpitations intramuros, Paris, L'Harmattan, 1986; Rezzoug, L. Apprivoiser l'insolence, Paris, L'Harmattan, 1988; Tadjer, A. Les ANI du Tassili, Paris, le Seuil, 1984; Touabti, H. L'Amour quand-même, Paris, Belfond, 1981; Yacine, J-L. L'Escargot, Paris, L'Harmattan, 1986 |
| |
Aan te bevelen secundaire literatuur over het onderwerp
Hargreaves, A.g. Voices from the north african immigrant community in France,
|
| |
| |
immigration and identity in Beur fiction, Oxford, Berg Publishers, 1992; Laronde, M. Autour du roman beur, Paris, L'Harmattan, 1993; Mekaoui-Jansen, Y. Jeune génération algérienne en France, expressions littéraires, doct. scr. Frans, K.U. Niimegen 1992. |
| |
Wilhelm Busch Der Bauer und der Windmüller
Die Luft ist kühl, es weht der Wind. Der Bauer zieht zur Mühl’ geschwind.
Ei, denkt der brave Bauersmann, Da bind’ ich meinen Esel an.
Der böse Müller hat's gesehn Und läßt sogleich die Mühle gehn.
Den Esel zieht es fort, o Graus! Der Müller guckt zum Loch heraus.
|
|