Jacques de Vroomen
Geloof
‘Mijnheer kent u Poesjkin?’ Stralende ogen in het gezicht van een Russische jongen van dertien. De vraag werd gesteld aan een collega van me die een school in Rusland bezocht. Hoort u het een Nederlandse leeftijdgenoot vragen aan een buitenlandse gast? Mijnheer kent u Multatuli? Of Hildebrand? Of Anna Louisa Geertruyda Bosboom-Toussaint?
Ik dacht aan deze jongen toen ik op het nieuws hoorde dat de Russische parlementariërs tijdens nachtelijke uren in hun belegerde Witte Huis elkaar bij kaarslicht gedichten voorlazen. Kunt u het zich voorstellen in Nederland in een belegerde Tweede Kamer? Wöltgens vraagt om stilte want hij wil een gedicht van Nijhoff voorlezen. Klinkt als cabaret. Over Joop den Uyl werd verteld dat hij na een vermoeiende marathonzitting in de kleine uurtjes nog wel eens voor Wolkers koos in plaats van voor zijn nachtrust. Werd altijd gebracht als een nogal zonderlinge liefhebberij van deze politicus.
Naar Rusland wordt altijd een beetje meewarig gekeken. Economosche klungels. Als je geen geld kunt verdienen ben je in Nederland gauw belachelijk, of zielig, wat nog erger is. Zijn wij als het gaat om ‘verbeelding’ proletariërs en de Russen vermogende kapitalisten?
Vorige week kreeg ik toch weer hoop. Ik kreeg een vriendin op bezoek, Greetje. Ze was er slecht aan toe. Haar moeder was die morgen gestorven. Nee ze kwam niet praten of uithuilen. Ze vroeg of ze een paar dichtbundels van me mocht lenen. Ze vertrok met Bloem, Hoornik en Van Schagen. Gisteren kreeg ik ze terug. Ze was tot rust gekomen. De poëzie had haar werk gedaan.
Waarom literatuurdidactiek? Een hoogst gevaarlijke bezigheid want literatuur wordt zo gauw de cadeauverpakking van het leven, een stukje schone schijn, een culturele strik in je haar, ijdelheid der ijdelheden. Hoe hou je koers naar de uiteindelijke vitale kern van de zaak? Door er hartstochtelijk in te blijven geloven. De docent als voorbeeld. Een andere methodiek bestaat niet.