Redactioneel
Nu de uitvoering van de plannen voor de basisvorming met ingang van het komende schooljaar realiteit wordt is het goed te weten wat er te doen - en naar de opvatting van de defaitisten onder ons: te redden - valt. In deze Tsjip derhalve aandacht voor het literatuuronderwijs in de basisvorming. Bij Nederlands zal dat fictie-onderwijs gaan heten, althans wanneer de scholen de ideeën volgen van de SLO-medewerkers Jan Verbeek en Helge Bonset die verantwoordelijk zijn voor het leerplan Nederlands in de basisvorming, respectievelijk in zijn opzet en didactische uitvoering. Didacticus Jacques Vos en moedertaaldocente Ineke Haykens doordenken de kwestie meer theoretisch vanuit een ander point of view.
Hannie van Huijgevoort (voor Frans) en Lenny Bouman en Rina van Maanen (voor Engels) stellen zich de vraag wat in de vreemde talen realiseerbaar is binnen de basisvorming als het om het lezen en beleven van literatuur gaat. Zij hebben er kennelijk meer vertrouwen in dan Erik Kwakernaak, die in een recent nummer van Levende Talen het literatuuronderwijs in de vreemde talen wil clusteren tot het vak wereldliteratuur om zo tijd te winnen voor nuttiger zaken op het gebied van de taalvaardigheid. Een opvatting die, als het lezen van de wereldliteratuur ermee gediend is, wel de instemming van de SPL kan hebben, maar wanneer dit ten koste gaat van de literaire vorming in de vreemde talen, een onmiddellijke afwijzing verdient. (De werkgroep Onderzoek van de SPL bereidt intussen, zo vernamen wij, een gedegen reactie op Kwakernaaks nuttigheidsdenken voor.)
Wat voor ons land nieuw is, blijkt in de landen om ons heen reeds op ervaring te berusten. Piet-Hein van de Ven overziet de ontwikkelingen in de scandinavische landen, terwijl in het vervolg op het verslag dat Wam de Moor in de vorige Tsjip begon van het poëziesymposium in het Engelse Durham, de Britse ideeën over de literatuur in de basisvorming van 5 - 16 jaar een voorname plaats innemen.
Naast deze special biedt dit nummer een beschouwing van Anja Bijlsma-Lindaart over de met de Booker Prize 1992 bekroonde Michael Ondaatje als auteur voor de Engelse literatuurles, een pittige reactie van Cor Geljon op de aanval van ‘bobo’ Bekkering (in het vorige nummer) op de Nederlandse literatuurdidactiek, het alfabet van een literaire vormer door Ardi Roelofs en een bespreking van het boek over W.L.M.E. van Leeuwen, waaruit we ter opening van dit nummer citeerden. Belangrijk nieuws is er in de rubriek Van bestuur en werkgroepen over het intercultureel literatuuronderwijs.
De redactie betreurt het afscheid van Ank Hendricks, die vanaf het begin betrokken is geweest bij de samenstelling van ons tijdschrift. Anks werk als docente klassieken laat het niet toe dat zij op dezelfde wijze blijft investeren in de SPL. Vandaar dat zij zowel het hoofdbestuur -waarin zij onze redactie vertegenwoordigde- als de redactie verlaat. Wij danken Ank en zijn verheugd dat zij, tezamen met Harry Habets, het aandeel van de klassieken blijft behartigen, nu als medewerker. (WdM)