[Nummer 2]
Tsjip
‘Men vreest wel eens dat ik de leerlingen overschat, maar ik geloof dat men hen te vaak onderschat. Het zou trouwens toegeven zijn aan hedendaagse gemakzucht wanneer men zich slechts zou richten naar wat, volgens vele ouderen, de nieuwe jeugd nog interesseert, en de besten onder de jongeren zouden ons daar stellig niet dankbaar voor zijn. Overigens was ik me dit alleszins bewust toen ik in 1920 als officier-leraar mijn loopbaan begon: ik besprak en las zowel het oudste als het nieuwste uit onze litteratuur en pas veel later formuleerde ik mijn bedoelingen: “Dat ik door ook de nieuwste litteratuur te beschrijven de kans loop auteurs van onze dagen te hoog te stellen, heb ik minder zwaar laten wegen dan de overtuiging, dat onze leerlingen die zich voor litteratuur interesseren, naàst een inwijding in de oudere letterkunde (welke hun meestal slechts eens, en wel op school, ten deel valt en dus stellig niet verwaarloosd mag worden) recht hebben op informatie ten aanzien van wat er leeft in de schone letteren van hun eigen tijd. Door hun stelselmatig het laatste te onthouden, vrees ik dat wij ze voor het eerste niet zullen winnen.”
Hèeft het litteratuuronderwijs ons volk “voor het eerste” weten te winnen? Iedereen grijpt naar Jan Cremer, maar handige niet met noten overladen herdrukken van oeuvres van onze klassieken ontbreken: noch Hadewijch, noch Hooft, noch Huet of Potgieter of Van Eeden zijn verkrijgbaar. Juist ook hier moet de leraar zijn taak zien: een generatie vormen die èn traditie èn vernieuwing huldigt.(...)
Juist tegenwoordig nu via t.v., radio en pers geestelijke waarden, en speciaal litteraire waarden, meermalen omgezet worden in exhibi-tionisme, grapjasserij en kruiswoordraadsel, dient het litteratuur-onderwijs een ducdalf te blijven temidden van deze zondvloed: misschien komt er dan nog eens een tijd dat een Nederlander in het parlement zijn Gorter of Hooft citeert, gelijk een Engelsman zijn Wordsworth of Shakespeare.’
W.L.M.E. van Leeuwen
(Uit: Wam de Moor e.a., Schatbewaarder tussen coryfeeën. W.L.M.E. van Leeuwen en de Schoonheid. Broekhuis / Stichting Literaire Manifestaties Enschede-Hengelo, 1992, p. 56 e.v.)