Externe betrekkingen
Landdag Leeskringen
Op 17 september vorig jaar organiseerden de stichting Literaire Salon, het NBLC en de stichting Schrijvers School Samenleving een ‘landdag’ voor leeskringen in de beurs van Berlage. Liefst vijfhonderd mensen namen aan deze landdag deel en dat terwijl er nog vijftig teleurgesteld moesten worden.
BoekDelen noemden Hanneke Eggels (Literaire Salon) en Margreet Ruardi (SSS) deze dag en daarmee gaven ze aan dat gemikt werd op een heel gevarieerd publiek. In het verslag van de dag spreekt men van ‘alle typen leesclubs’ en naar aanleiding van deze dag schreef Wout Woltz op de voorpagina van het CS van NRC-Handelsblad van 26 april over de honderden leesclubs die ons land rijk blijkt te zijn.
Erg aardig was temidden van de vele lezingen de performance van Marita Mathijsen: zij had de informatie uit de lijst van deelnemers verwerkt in haar lezing over ‘leesgezelschappen in historisch kader’ en gaf op grond van de kenmerken van zo'n twintig aanwezigen aan hoe groot, vooral in het licht van alfabetisering, de kans zou zijn geweest dat deze mensen een eeuw geleden lid van een leesclub zouden zijn geweest.
Er gebeurt van alles op zo'n landdag. Allereerst inderdaad werden in presentaties basale vragen beantwoord als ‘Waarom zou je eigenlijk lezen?’ en andere als ‘Hoe kies je boeken?’ of ‘Hoe komt in zo'n leeskring iedereen gelijkwaardig aan het woord?’. Daarnaast was er een informatiemarkt en degenen die daar hun waren aan de mens trachtten te slijten konden heel wat kwijt. De SSS verkocht bijna 75 van haar goed verzorgde Schrijverslijsten. En via de stichting De Literaire Salon meldden twintig mensen zich aan als leeskringleider.
Gingen de organisatoren uit van een totaal van 40.000 tot 50.000 mensen die bij leeskringen betrokken zijn, in het verslag van de landdag constateren zij dat het er ‘veel meer’ moeten zijn. Hanneke Eggels en haar mede-organi-satoren ontdekten dat allerlei mensen van wie zij het niet wisten, wanneer ze over BoekDelen met hen praatten lid van een leeskring bleken te zijn. ‘Lezen mag dan een solitaire bezigheid zijn, veel mensen blijken er behoefte aan te hebben om van het lezen ook een sociale activiteit te maken: men wil leeservaringen delen, toetsen aan de mening van anderen. Leesclubs voorzien in deze behoefte’.
En nu wordt de leeskring dus een ‘instrument in een leesbevorderingsbeleid’, krachtig te steunen door WVC, en wat de stichting Promotie Lite-ratuuronderwijs betreft een schitterende manier om de longitudinaliteit die de literaire vorming volgens haar heeft verder uit te rekken tot het ‘ganse bestaan des menschen’, van yup tot bejaarde.
Veel leeskringen ontstaan op persoonlijk initiatief. Hanneke Eggels noemt dat ‘wilde’ clubs. Daar kan men beleid voor ontwikkelen ‘door