Boekpromotie en leesbevordering
Janneke van Wijk geeft in hetzelfde nummer van het Documentatieblad een voortgangsbericht over het leesbevorderingsprojekt Weet je nog een leuk boek? dat met steun van WVC vanaf 1990 op diverse scholen wordt uitgevoerd en waarover eerder door de projektleiders Joke Linders en Toin Duijx werd bericht in Leesgoed 2, pp. 61-62. WVC heeft erop aangedrongen de doelgroep uit te breiden met Turkse en Marokkaanse ouders. Uitgaande van de gedachte dat het gezin een grote rol speelt bij de literaire socialisatie, betrekt men de ouders bij het projekt. Niet eenvoudig als blijkt dat de helft van de mensen analfabeet is, maar verhalen vertellen kunnen ze wel en daarop is blijkbaar adequaat ingespeeld. Heel belangrijk is de rol van de OETC-docenten Marokkaans en Turks. Zij trekken de ouders erbij. Maar ouderparticipatie van allochtonen blijkt moeilijk omdat de betrokkenen van mening zijn dat de school een kwestie is van de leerkrachten en niet van hen.
Rotterdam ondernam met alweer grote steun van WVC een projekt voor boekpromotie en leesbevordering dat, wanneer je op het evaluatierapport van het IVA (K.U. Brabant) moet afgaan, gewoon een kostbare flop is geworden. Er was de directie Media, Letteren en Bibliotheken van WVC veel aan gelegen om een proeftuinprojekt te doen slagen, want leesbevordering is voor het ministerie een wezenlijke doelstelling, maar men heeft natuurlijk deskundigen van elders nodig om zo'n doelstelling te bereiken. Dat is met het Rotterdamse Niet storen, ik lees
nauwelijks gelukt. Men wilde proberen iets te doen aan het (voor)lees-, leen- en koopgedrag van de Rotterdamse kinderen tot en met tien jaar en hun ouders, maar de enigen die echt bereikt werden waren de mensen die al een positieve houding hadden tegenover lezen en voorlezen, en bij hen kwamen dan nog niet eens ‘bevorderende’ effekten voor. Aj, dat doet pijn!
Het lijkt me een goudeerlijk rapport, waarvan misschien geleerd kan worden hoe het niet moet. Een Leesspektakel, boekencontainers met een Leeskrant, projektfolders en keuzelijsten, posters, leeskleppen en T-shirts; TV-programma's van Omroep Rotterdam (heel aardig vond men ze), een voorleescursus, voorleesboekjes, voorlichting in negentien consultatiebureaus, het was eigenlijk boter aan de galg gesmeerd. Al die creatieve bedenksels werden gewaardeerd door de positief ingestelden, maar ze zetten eigenlijk geen zoden aan de dijk en kostten knap wat, ik meen een ton WVC-geld of meer.
De onderzoekers concluderen: samenwerking met het basisonderwijs, dat is eigenlijk het enige dat werkelijk het leesgedrag op grote schaal kan