Het slot klopt niet
Een ding vonden wij allemaal een beetje vreemd, toen we dit boek in de keuken, hangend in een stoel, achterover in bed, ten einde lazen: dat het boek niet afloopt zoals het jongetje zelf belooft. Op bladzijde 68 lezen we:
‘Ik schrijf net zolang in dit dagboek tot we van haar verlost zijn. Dood of levend. Daarna schrijf ik er geen letter meer in.’
Dat is een belofte die niet wordt ingelost. Want op de laatste bladzijde is de oplossing van het probleem nog geen stap dichterbij gekomen. De jongen heeft allerlei kwade dromen waarin juffrouw Kachel een rol speelt. Laatste regels: ‘Ik wou dat ik droomde dat ze een pad was en dat ik haar in een jampotje zette en vergat. Ik wou dat dat echt zo was’ (112). Maar het is niet zo: Juffrouw Kachel blijft spoken.
In Tellegens eekhoornverhalen wemelt het van de onaffe einden. Daar vind ik dit bijna altijd prachtig. Hier doet het af aan de opbouw van de intrige en schiet het verhaal tekort. Een verwachting die het verhaal zelf wekt is niet gehonoreerd en dan hoef je niet normatief over verhalen maken te denken, maar het klopt eenvoudig niet. Jammer. Heeft de jury een oogje dichtgeknepen omdat ze -terecht- zo dol was op Tellegen? Opnieuw: jammer!
Maar misschien heeft Tellegen de sequens van tien bladzijden zonder tekst waarin het zwijgend monstrum een doodsbang jongetje achterna beent, die Geelen met de Mac Paint van Apple heeft getekend, zo prachtig gevonden dat hij de combinatie hiervan en de kwade dromen die hij zelf beschreef, het beste slot vond. En de schrijver heeft nu eenmaal, gelukkig in dit geval, het laatste woord.