| |
| |
| |
B Litteratuur bij hoofdstuk II
De problemen van interpunctie en spelling bij kritische tekstedities lijken ons binnen het kader van dit boekje boven voldoende uiteengezet. Hoe ingewikkeld de kwesties zijn rond fouten in Middelnederlandse teksten kan men leren uit de dissertatie van A.M. Duinhoven,
Bijdragen tot reconstructie van de Karel ende Elegast, dl. 1 (Assen, 1975. Diss. Utrecht. De handelseditie is verschenen als nr. 21 van de reeks ‘Neerlandica Traiectina’). In beknopte vorm kan men kennismaken met Duinhovens methode door lezing van bijvoorbeeld zijn artikel ‘Pleidooi voor reconstructie van “Esmoreit”’ (in: Spiegel der letteren 17 (1975[-1976]), p. 241-267). Wij wijzen in het bijzonder op dit artikel, omdat het hier eveneens om een (toneel)tekst uit het handschrift-Van Hulthem gaat. Van onmiddellijk belang voor
Truwanten
is het artikel dat A.M. Duinhoven schreef na de eerste uitgave van dit boekje (als Ruygh-bewerp 5): ‘De epilogen van Die Buskenblaser, Esmoreit en Truwanten
’. In: Opstellen door vrienden en vakgenoten aangeboden aan Dr. C.H.A. Kruyskamp [...]. Redactie H. Heestermans. 's-Gravenhage, 1977, p. 63-77. Hetzelfde geldt voor zijn recensie van de tweede druk van dit boekje (zie hierna p. 143-147).
De belangrijkste hulpmiddelen die ons ter beschikking staan bij de taalkundige interpretatie van Middelnederlandse teksten zijn in hoofdstuk II al in verkorte vorm genoemd. Wij laten hieronder een volledige titelbeschrijving van de daar genoemde werken volgen. E. Verwijs en J. Verdam,
Middelnederlandsch woordenboek
. 's-Gravenhage, 1885-1952. 11 dln. Dl. 9 voltooid door F.A. Stoett. Dl. 10 bevat de Tekstcritiek van J. Verdam, samengelezen door W. de Vreese, en de Bouwstoffen, verzameld door W. de Vreese (A-F) en G.I. Lieftinck (G-Z). Dl. 11 bevat Aanvullingen en verbeteringen op het gebied van dijk- en waterschapsrecht, bodem en water, aardrijkskunde, enz. door A.A. Beekman. (Ongew. herdr. van dl. 1-9: 's-Gravenhage, 1969-1971).
J. Verdam,
Middelnederlandsch handwoordenboek
. Onveranderde herdr. en van het woord sterne af opnieuw bew. door C.H. Ebbinge Wubben. 's-Gravenhage, 1932. (Diverse malen ongew. herdr.). Voor het Supplement zie p. 143 hierna.
Woordenboek der Nederlandsche taal
. Bew. door M. de Vries, L.A. te Winkel e.a. 's-Gravenhage etc., 1882-. ...... dln.
N. van Wijk,
Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal
. 's-Gravenhage, 1949. Onveranderde herdruk van de tweede druk van 1912, uitgebreid met een Supplement door C.B. van Haeringen ('s-Gravenhage, 1936).
| |
| |
A. Van Loey,
Middelnederlandse spraakkunst. I. Vormleer
. 9e verb. dr. Groningen, 1980.
A. Van Loey,
Middelnederlandse spraakkunst. II. Klankleer
. 7e herz. uitg. Groningen, 1976.
W.L. van Helten,
Middelnederlandsche spraakkunst
. Groningen, 1887.
J. Franck,
Mittelniederländische Grammatik mit Lesestücken und Glossar
. 2., neubearb. Aufl. Leipzig, 1910. (Ongew. herdr.: Arnhem, 1971).
F.A. Stoett,
Middelnederlandsche spraakkunst; syntaxis
. 3e herz. dr. 's-Gravenhage, 1923. (Ongew. herdr.: 's-Gravenhage, 1971).
M. Hogenhout-Mulder,
Cursus Middelnederlands
. Groningen, 1983.
A.A. Weijnen,
Schets van de geschiedenis van de Nederlandse syntaxis
. Assen, 1971. Nederlandse Taalgeschiedenis II.
De in het verdere verloop van hoofdstuk II uit het MNW geciteerde betekenissen van woorden hebben wij niet overgenomen in de oude spelling. Als wij een betekenis hebben genoemd die niet als zodanig in het MNW voorkomt, maar is afgeleid, is dat in de tekst van hoofdstuk II aangegeven door ‘vgl. MNW’.
De overige litteratuur die wij in hoofdstuk II noemen wordt hieronder opgegeven met een verwijzing naar de versregel waarbij de publikatie wordt vermeld.
| |
104
F. Lulofs, ‘Over het gebruik van du in de Reynaerd’ vindt men in het Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 83 (1967), p. 241-273.
| |
105
A. van Loey,
Schönfelds historische grammatica van het Nederlands; klankleer, vormleer, woordvorming
. 8e dr. Zutphen, [1970]. Behalve van dit standaardwerk voor de historische grammatica kan de neerlandicus gebruikmaken van C. van Bree,
Leerboek voor de historische grammatica van het Nederlands. Klank- en vormleer, met een beknopte grammatica van het Gotisch
. Groningen, 1977.
| |
107
Hier en nog enkele malen verderop in de tekst van hoofdstuk II wordt voor andere Middelnederlandse toneelteksten verwezen naar de al genoemde uitgave van P. Leendertz jr.,
Middelnederlandsche dramatische poëzie
. Bij hem vindt men o.a. alle toneelteksten uit het handschrift-Van Hulthem.
| |
107a
Hier wordt voor de eerste keer verwezen naar de Bijbel. Wij heb- | |
| |
ben voor de vertaling steeds gebruikgemaakt van de volgende uitgave:
Bijbel
. Vertaling in opdracht van het Nederlandsch Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies. Amsterdam, 1963. Wij zijn ons ervan bewust dat wij tegen de achtergrond van de Middeleeuwen eigenlijk gebruik hadden moeten maken van de
Vulgata, maar we hebben op praktische gronden gekozen voor de genoemde vertaling. Wel hebben wij ons ervan vergewist of wij in de voorkomende gevallen zonder bezwaar deze vertaling konden gebruiken.
J.A. vor der Hake,
De aanspreekvormen in 't Nederlandsch. I. De middeleeuwen
. Utrecht, 1908. Diss. Utrecht. (Niet verder verschenen). Zie verder het zoëven genoemde artikel van Lulofs.
| |
114
R.C. van Caenegem,
Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw
. Brussel, 1954. Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, 19.
| |
115
Algemeen Vlaamsch idioticon
, uitgeg. [...] en bew. door L.W. Schuermans, [...] met behulp van verscheidene taalminnaars van Zuid-Nederland. Leuven, 1865-1870.
| |
116
De bespreking van de eerste uitgave van
Truwanten
door H. Pleij, getiteld ‘Hoe interpreteer je een middelnederlandse tekst?’, is verschenen in Spektator 6 (1976-1977), p. 337-349; Van Haeringens recensie van de editie Stellinga is te vinden in De nieuwe taalgids 60 (1967), p. 55-58.
| |
125
A. van Loey,
Bijdrage tot de kennis van het Zuidwestbrabantsch in de XIIIe en XIVe eeuw; fonologie
. 's-Gravenhage, 1937 (Nomina geographica Flandrica. Studiën 4).
| |
128
J.J. Mak, ‘Lexicologische kanttekeningen’. In: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 71 (1953), p. 191-204.
| |
130
M. Hoebeke,
De middeleeuwse oorkondentaal te Oudenaarde; 13e eeuw - ± 1500; (spelling en klankleer)
. Gent, 1968. Verhandelingen Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, XIe reeks - Leonard Willems-Halettfonds - 3.
R. Willemyns,
Bijdrage tot de studie van de klankleer van het Brugs op het einde van de Middeleeuwen
. Tongeren, 1971. Werken uitgegeven door de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie, Vlaamse afdeling, 12.
| |
132
G.L. van den Helm,
Proeven van woordgronding
. Utrecht, 1859-1860, 2 dln.
| |
| |
P.H. van Moerkerken, ‘Netteboef’. In: Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde 18 (1899), p. 159.
L. Peeters, ‘Everaertbroeders en netten dragen’. In: Leuvense bijdragen 47 (1958), p. 86-105.
D.Th. Enklaar,
Varende luyden; studiën over de middeleeuwse groepen van onmaatschappelijken in de Nederlanden
. 2e dr. Assen, 1956. Van Gorcum's historische bibliotheek 12. (Ongew. 3e dr.: Arnhem, 1975). Hiervan in het bijzonder het hoofdstuk ‘Broeder Aernout, Broeder Everaert en Zuster Lutgaert’, p. 99-156.
Het Antwerps liedboek; 87 melodieën op teksten uit ‘Een schoon liedekens-boeck’ van 1544
. Uitgeg. door K. Vellekoop en H. Wagenaar-Nolthenius. Met medewerking van W.P. Gerritsen en A.C. Hemmes-Hoogstadt. 2e dr. Amsterdam, 1975. 2 dln.
Jacob van Maerlant,
Sinte Franciscus leven
. Uitgeg., ingel. en toegel. door P. Maximilianus. Zwolle, 1954. 2 dln. Zwolse drukken en herdrukken 7.
Jan [van] Boendale, gezegd Jan de Clerc,
Der leken spieghel; leerdicht van den jare 1330
. Uitgeg. door M. de Vries. Leiden, 1844-1848. 3 dln. Werken uitgeg. door de Vereeniging ter bevordering der oude Nederlandsche letterkunde I, 1, II, 2, III, 2, IV, 2, V, 1 en 5.
| |
141
F. Holthausen,
Gotisches etymologisches Wörterbuch; mit Einschluss der Eigennamen und der gotische Lehnwörter im Romanischen
. Heidelberg, 1934. Germanische Bibliothek IV. Reihe: Wörterbücher, 8. Bd.
[J. Bosworth,]
An Anglo-Saxon dictionary
. Based on the manuscript collections of the late J. Bosworth. Ed. and enlarged by T. Northcote Toller. London, 1973. (Ongew. herdr. van de ed. van 1898).
J. Vercoullie,
Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal
. 3e verb. en zeer verm. uitg. 's-Gravenhage etc., 1925.
K. Heeroma,
Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden; toelichting bij kaart 21-30
. Assen, 1963. De kaarten zelf worden afzonderlijk gepubliceerd. Voor de vorm lüüt etc. zie men de toelichting op p. 106-107.
Tot lering en vermaak. Betekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw
. [Catalogus van een tentoonstelling in het] Rijksmuseum [te] Amsterdam, 16 september t/m 5 december 1976.
| |
145
W. von Wartburg,
Französisches etymologisches Wörterbuch;
| |
| |
eine Darstellung des galloromanischen Sprachschatzes. 13. Bd., II. Tl. Basel, 1967.
W. Meyer-Lübke,
Romanisches etymologisches Wörterbuch
. 3. vollständig neubearb. Aufl. Heidelberg, 1935. Sammlung romanischer Elementar- und Handbücher III, 3. (Ongew. herdr.: Heidelberg, 1972.)
A. Dauzat, J. Dubois et H. Mitterand,
Nouveau dictionnaire étymologique et historique
. 2me éd. rev. et corr. Paris, [1970].
O. Bloch et W. von Wartburg,
Dictionnaire étymologique de la langue française
. Préface d'A. Meillet. 4me éd. rev. et augm. par W. von Wartburg. Paris, 1964.
E. Gamillscheg,
Etymologisches Wörterbuch der französischen Sprache
. 2., vollständig neu bearb. Aufl. Heidelberg, 1969. Sammlung romanischer Elementar- und Handbücher III, 5.
J. Picoche,
Nouveau dictionnaire étymologique du français
. [Paris,] 1971. Les usuels.
Tobler-Lommatzsch,
Altfranzösisches Wörterbuch
. A. Toblers nachgelassene Materialien, bearb. und herausgeg. von E. Lommatzsch. 10. Bd. Wiesbaden, 1976.
J.J. Salverda de Grave,
De Franse woorden in het Nederlands
. Amsterdam, 1906. Verhandelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam. Afd. Letterkunde. Nieuwe reeks 7.
| |
158
Grote Winkler Prins; encyclopedie in twintig delen
. 7e geheel nieuwe dr. Dl. 11. Amsterdam etc., 1970.
J. van Herwaarden,
Pelgrimstochten
. Bussum, 1974. Grote Fibula serie.
|
|