keurig beschreven als die van het Middelnederlands in dit immense woordenboek. Maar het is een boek dat men moet leren gebruiken. Een struikelblok voor de beginner vormen de talrijke spellingvarianten die Middelnederlandse woorden kunnen vertonen. Verwijs en Verdam hebben die spellingvarianten uiteraard niet alle als afzonderlijke lemmata in hun woordenboek opgenomen; zij hebben in het algemeen de meest gebruikelijke spelling van het woord als lemma gekozen, en de varianten daarachter tussen haakjes vermeld. Die varianten krijgen soms ook een eigen lemma, maar lang niet altijd. Zo moet men het woord hoit bij Hovet (‘hoofd’) zoeken ... Bij het gebruiken van het
Middelnederlandsch woordenboek
moet men steeds bedenken dat de samenstellers, vooral bij de oudere delen, nog niet de beschikking hadden over het woordmateriaal van teksten die pas naderhand voor het eerst zijn uitgegeven. Dat een woord of een betekenis niet in het Middelnederlandsch woordenboek wordt vermeld, behoeft dus niet te betekenen dat dit woord of deze betekenis niet in het Middelnederlands voorkwam. Aanvullende gegevens zijn soms te vinden in het Middelnederlandsch handwoordenboek, een beknopte samenvatting van het MNW, waarin echter ook correcties en toevoegingen zijn verwerkt, en in het
Supplement
daarop, en in het
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT)
dat al meer dan een eeuw aan het verschijnen is en nog altijd niet is voltooid. Wel bestrijkt het WNT een latere periode van het Nederlands, maar het verwijst dikwijls terug naar het Middelnederlands.
Wat de grammaticale hulpmiddelen betreft, maken we altijd allereerst gebruik van de
Middelnederlandse spraakkunst
van A. van Loey, waarvan deel 1 aan de vormleer en deel 2 aan de klankleer is gewijd - een betrouwbare en goed te hanteren gids. Heel anders van opzet, veel uitvoeriger maar ook veel lastiger te raadplegen, zijn de grammatica's van W.L. van Helten,
Middelnederlandsche spraakkunst, en van J. Franck,
Mittelniederländische Grammatik mit Lesestücken und Glossar
. Voor syntactische problemen kunnen we te rade gaan bij F.A. Stoett,
Middelnederlandsche spraakkunst; syntaxis, een werk dat met name voor niet-latinisten niet eenvoudig is. Beknopt en goed hanteerbaar is de
Cursus Middelnederlands
van M. Hogenhout-Mulder, waarin zowel klank- en vormleer als syntaxis aan de orde komen. Uitstekende diensten kan ook bewijzen: A.A. Weijnen,
Schets van de geschiedenis van de Nederlandse syntaxis
. In het geval van
Truwanten
beschikken we daarenboven nog over de annotaties die vroegere editeurs aan hun uitgaven hebben toegevoegd.