woorden die sinds de Middeleeuwen zijn uitgestorven?
Er bestaat in de Nederlandse filologie, anders dan in het Engelse, Franse en Duitse taalgebied, geen traditie dat middeleeuwse teksten via een gemoderniseerde of genormaliseerde spelling toegankelijk worden gemaakt. Wij zijn op dit punt conservatief. In kritische edities wordt gewoonlijk wél de spelling van u, v en w en van i en j aangepast aan het moderne gebruik, wordt het hoofdlettergebruik gemoderniseerd, worden abbreviaturen zonder cursivering opgelost en worden sommige in het handschrift niet-aaneengeschreven woorden of woorddelen verbonden of omgekeerd. Maar daar blijft het bij. Wie in deze gevestigde praktijk verandering wil brengen, zou eerst een onderzoek moeten instellen naar de reacties van verschillende categorieën van lezers op verschillende vormen van ‘gemoderniseerd Middelnederlands’.
Dan is er het probleem van de emendaties. Vrijwel elke Middelnederlandse tekst bevat fouten, plaatsen waar de tekst anders luidt dan de auteur had bedoeld. Op een hoge uitzondering na beschikken wij in de Middelnederlandse litteratuur nooit over een autograaf, een door de auteur eigenhandig geschreven tekst. Aan de overlevering zijn altijd kopiisten (bij gedrukte teksten zetters) te pas gekomen. Kopiisten (en zetters) maken fouten. Die fouten zijn ten dele door de kopiist-zelf opgemerkt en verbeterd, waarbij soms de oorspronkelijke lezing is hersteld, en soms een daarvan afwijkende lezing is ontstaan; ten dele ook zijn ze blijven staan. Een volgende kopiist, die het werk van zijn voorganger overschreef, is daarbij ook weer op tal van plaatsen, opzettelijk of per ongeluk, van de tekst in zijn legger afgeweken, en zo voort.
Nu bestaan er methoden om fouten in teksten op te sporen, hun ontstaan te verklaren, en de oorspronkelijke lezing te reconstrueren. Het geheel van die werkzaamheden wordt tekstkritiek genoemd; de vakterm voor een reconstructie van een bedorven (corrupte) plaats is emendatie. Ook het aanbrengen van emendaties behoort tot de taak van de bezorger van een kritische editie. Hij kan daarbij zelfs zo ver gaan dat de kritische editie de pretentie heeft een reconstructie te bieden van de tekst zoals de auteur die geconcipieerd of geschreven heeft. In hoeverre dit mogelijk is, hangt af van de staat waarin het werk is overgeleverd. In het geval van
Truwanten
hebben we te doen met een werk dat slechts uit één handschrift bekend is. De tekst is incompleet en bevat, behalve een aantal kleinere ongerechtigheden, hoogstwaarschijnlijk tenminste twee ernstige corrupties. Nu de zaken er zo voorstaan, kan het ontbrekende tekstgedeelte onmogelijk worden gereconstrueerd en is het ten hoogste onder voorbehoud mogelijk die cor-