Trotwaer. Jaargang 34(2002)– [tijdschrift] Trotwaer– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 215] [p. 215] Atze van Wieren In memoriam Elk jaar wordt het stiller om hem heen, en elke winter lijkt hem kouder. Vreemd, maar het idee wordt hem vertrouwder, dat alles wat hij liefhad reeds verdween. Alleen soms in een droom nog: dat gebaar, haar hand die aanraakt, die vertrouwde stem. Loodzwaar daarna de morgen, alles in hem koud, ijskoud; verdrietig praat hij tegen haar. De wind begroet hem uitgelaten op de dijk, als vroeger thuis de hond. Avondval op 't Wad. De strekdam glad en rond wordt grauwe navelstreng. Rondom praten mompelend de grijze monsters. Maannacht legt hem de loper uit. Is dat haar gezicht? Aan de einder seint dwingend het licht: hij wordt verwacht. [pagina 216] [p. 216] Terra incognita Dacht dat je ver was, vader, een ander land was, mijn stem daar niet kon horen. Dat je grijs gestold als steen, grimmig als een oude boom, nors omschorst was. Ik kijk naar het omlijst gezicht, de stroeve blik langs mij gericht. Wat, als binnenste zich buiten keert, harde kernen fijn dooraderd blijken, nerven teer glanzend blootliggen, ik op sporen van liefde stuit? Weet dat je ver bent, vader, in een ander land bent. Soms spiegelt mijn gelaat in 't glas, dan, even, lig je voor mij open, ben je dichterbij dan ooit. Vorige Volgende