Orkestwerken
De grote orkesten hebben niet de reputatie vernieuwingsgezind te zijn. Het accent ligt meestal op conservering van het bestaande repertoire. Ze moeten ook wel, want programmeren is opereren in dat ondankbare spanningsveld van wat artistiek wenselijk en wat voor het publiek haalbaar is en dat zijn doorgaands niet de meest avontuurlijke programma's. Toch heeft het Noord-Nederlands Orkest het aangedurfd het komende seizoen maar liefst acht premières te geven.
Het feit dat in Leeuwarden de belangstelling voor het nno in de afgelopen jaren niet erg groot is geweest, is kennelijk geen reden geweest om de programmering voor de Friese hoofdstad aan te passen want zes van de acht premières worden ook hier gespeeld.
Om te beginnen verzorgt het nno deze maand in het kader van het Blue Moon Festival in Groningen de eerste uitvoering van Paradiso, een oratorium van Jacob ter Veldhuis. Het is te beschouwen als een eigentijdse versie van het verhaal van Beatrice, die Dante naar het paradijs leidt. (www.blue-moon.nl)
Johan de Meij, een componist die veel muziek voor harmonie- en fanfareorkesten schreef, componeerde zijn Tweede symfonie voor symfonieorkest, The BigApple, geïnspireerd op New York en de muziek van Leonard Bernstein en John Adams. Verder is er op verzoek van het nno een orkestwerk in de maak van Toek Numan.
De symfonie van Jacob van Domselaer (1890-1960) is ongetwijfeld het meest curieuze stuk dat het nno ten gehore zal brengen. Pianist Kees Wieringa, die Van Domselaer tijdens zijn conservatoriumtijd heeft ontdekt in de archieven van het Haags Gemeentemuseum, karakteriseert de muziek als ‘on-Hollands’ en ‘compromisloos’. Er zijn invloeden te bespeuren van Brahms, Mahler, Stravinsky en Busoni. Bij de laatste heeft Van Domselaer enige tijd gestudeerd. De symfonie zal in een door Kees Wieringa enigszins aangepaste versie worden uitgevoerd.
Naast deze wereldpremières van Nederlandse componisten zijn er vrij wat ook Nederlandse premières van nieuw werk buitenlanders.
Friedrich Kuhlau, Niels Gade en Per Norgârd zijn wellicht de enige Deense componisten die enige bekendheid genieten. Een figuur als Emil Horneman, een tijdgenoot van Gade, zullen echter weinigen kennen. Het nno laat het Nederlandse publiek voor het eerst kennis maken met diens Gurre Suite.
Philip Glass begon ooit als vernieuwer met langdurig repeterende en hypnotiserende riedels. Gaandeweg ontwikkelde hij een eigen