Simmer 2000: in feestje foar ússels? (3)
‘Friesland is een mooi dorp.’ Dat zei onze buurvrouw in een dorp bij Den Haag toen mijn ouders in 1961 bij Dronrijp een tweede woning kochten. Nu was deze buurvrouw niet de allerslimste, maar haar opmerking was illustratief voor de wijze waarop Hollanders het Noorden zagen. Een achtergebleven gebied, bewoond door mensen met een spraakgebrek, die de Randstedelingen voorzagen van zuivelproducten en - zo nu en dan - van een opmerkelijke persoonlijkheid. Naar zo'n negorij ging je als ‘geciviliseerde’ Hofstadbewoner uiteraard nooit. Een enkele fervente zeiler, schaatser of vogelspotter uitgezonderd. De Friezen op hun beurt koesterden hun minderwaardigheidscomplex in een zelfgekozen isolement.
De ommekeer kwam in de jaren '80 toen het overvolle Westen het wijde Friese land ontdekte. De Friezen reageerden met een mengeling van tolerantie en een groeiend gevoel van eigenwaarde. Simmer 2000 was de bekroning van dat proces. Een feest van en voor een zelfbewuste gemeenschap. Misschien had onze naïeve buurvrouw in 1961 wel een beetje gelijk. ‘Friesland is een mooi dorp.’ En dat dorp vierde een uniek feest. Dat er ook nog zoveel Friezen-om-utens kwamen, was een prachtige bijkomstigheid. Zij hebben beter dan wie ook kunnen vaststellen hoe het Heitelân is veranderd zonder het eigene helemaal te verliezen.
Hans Hoogendijk