| |
| |
| |
Petear
mei Bakker, Beukema en Singelsma
Regionale omrop: de stim fan it folk
It hat der in soad fan dat de diskusje oer bilang en opset fan regionale omrop fêstroun is. Dat wie Radio Televisy Fryslân yn'e wei. Dêrom hat dizze forieniging in moanne of hwat lyn in rapport útjown ‘om it petear oer regionale radio en televisy opnij op gong to bringen’. It krige de net sa originele titel Baes op eigen buis?. Ek de ynhâld, in gearfetting fan hwat der oant nou ta sa likernôch oer regionale omrop yn Fryslân publisearre is, is net tige oarspronklik. De eigen ynbring fan gearstaller en RTF-oprjochter J.B. Singelsma is ta in minimum biheind.
In punt dêr't men yn de diskusje oer regionale omrop net omhinne kin is de organisaesjefoarm, better bikend as de kwestje ‘47A of 47B’. De omropwet jowt nammentlik twa mooglikheden:
artikel 47A: ‘(De) minister kan, de Omroepraad gehoord, aan de Stichting (dat is de NOS) de verzorging opdragen van de uitzending, over een of meer door hem aan te wijzen zenders, van een gezamenlijk programma, dat als regionaal programma in het bijzonder bestemd is voor het gewest, de streek of de stad, die door de betrokken zender of zenders wordt bereikt.’
artikel 47B: ‘... Bij algemene maatregel van bestuur kan in plaats van de in het eerste lid bedoelde mogelijkheid, per gewest, streek of stad aan een voor dat gewest, die streek of die stad representatieve culturele instelling zendtijd worden toegewezen voor het uitzenden van door deze instelling voorbereide en samengestelde regionale programma's.’
Foar A hawwe har û.o. útsprutsen Deputearre Steaten, de Gemeente Ljouwert en de Fryske Kultuerried. De Regionale Omroep Noord en Oost (Rono) is, as ûnderdiel fan de NOS, in 47A-omrop. Radio Televisy Fryslân hat, lykas bgl. ek Deputearre Steaten fan Brabân en de gemeente Eindhoven, foar B keazen (in artikel dat trouwens noch altyd neijer útwurke wurde moat yn dy ‘algemene maatregel van bestuur’).
Om ris nei to gean hoe't it der twa jier nei de oprjochting mei de RTF foar stiet en om oan 'e weet to kommen hwat nou krekt it forskil is tusken hwat de Rono docht en wol en hwat de RTF as idéael hat, hawwe wy mei Baes op eigen buis? as útgongspunt in petear hawn mei de hear Singelsma en mei twa Rono-minsken, de hearen Bakker fan de fryske útstjûring en Beukema fan it grinzer program (as bitreklike bûtensteander).
Heinze Bakker (30) folge HBS-B, die kandidaetseksamen ekonomy, kaem yn 1966 by de Rono en is op't stuit ‘chef regio Friesland’ en as sadanich einredakteur fan de fryske útstjûring.
Gerard F. Beukema (43) folge HBS en HLS, kaem yn 1964 as einredakteur by it grinzer program fan de Rono en is mominteel ‘chef regio Groningen’.
Jan Bearn Singelsma (58) folge kweekskoalle, helle forskillende ûnderwiisakten, jowt plant- en dierkunde, frysk en nederlânsk, maetskippijlear ‘en al sokke
| |
| |
dingen’ oan in middelbere lânbouskoalle, is sûnt 1966 lid fan de Frysk Nasionale Partij en steatelid, wie ien fan de oprjochters fan RTF.
Omt twa fan de dielnimmers oan it petear net frysktalich wiene, waerd it yn it nederlânsk hâlden.
| |
Waarom en waarvoor
- Kunt u om te beginnen ieder voor zich omschrijven wat regionale omroep is en waaraan hij zijn bestaansgrond ontleent?
Bakker: Regionale omroep zie ik als een kommunikatiemiddel voor een beperkt gebied, als een middel waardoor mensen met elkaar kunnen praten en van gedachten wisselen, over en weer. Met een regio bedoel ik in dit geval een gebied met een zekere eigenheid, een gebied dat mensen herbergt die op z'n minst iets gemeenschappelijks hebben.
Beukema: Daar ben ik het helemaal mee eens. Alleen zou ik bij dat woord eigenheid een kleine kanttekening kunnen maken. Ik geloof dat eigenheid iets is waarvan je subjektief vaststelt of het er is of niet. Maar voor zover je twijfelt aan het aanwezig zijn van een eigenheid, ondergraaf je daarmee niet de behoefte aan regionale omroep. Voor mij is voldoende het bestaan van een aantal gemeenschappelijke vraagstukken. Daarin kan ook een aantal kulturele aspekten zitten.
Singelsma: De mens is niet los te denken van zijn afstamming, van zijn gezin, van zijn omgeving, van zijn taal, van zijn kultuur. Hij is een geheimzinnige komplexiteit, hij hoort tot een bepaalde groep. De regionale omroep dient om het kontakt met die groep te versterken. De radio heeft tot nog toe het eenrichtingsverkeer toegepast, maar moet het tweerichtingsverkeer toepassen, heen en weer. Gelukkig begint men - ook hier in Leeuwarden - de mensen er wel meer bij te betrekken, maar men moet nog meer in frontlinie, de straat op. Een regio is natuurlijk een wat vaag begrip. Voor mij betekent het een zekere gelijkheid van taal en kultuur. Er moet een zekere band zijn tussen de mensen onderling, die hen onderscheidt van een ander deel. Dat kan een ekonomische band zijn, maar in Friesland is het gelukkig een kulturele, taalkundige band. - Als je uitgaat van een ekonomische band, kun je natuurlijk best te maken krijgen met regio's die niet meer samenvallen met de oude provinciegrenzen.
Singelsma: Ja, dat is ook best mogelijk.
Bakker: Je kunt die regio's moeilijk afperken. Daarom is het ook van belang dat er, wanneer je - alleen al door je zendtechnische mogelijkheden - een regio hebt afgebakend, de mogelijkheid geschapen wordt een gemeenschappelijke noemer te vinden, waarop als de noodzaak daartoe zich voordoet verschillende regio's kunnen samenwerken in een gemeenschappelijke uitzending. Dan heb je dus die problematiek van het afperken van de regio ondervangen.
Beukema: Juist daarom moet je, dacht ik, ook gebruik maken van wat praktische gegevenheden. Een bepaalde eenheid is natuurlijk mede ontstaan doordat je behoort tot een bepaalde provincie en gezamenlijk een eigen bestuur kiest, dat belast is met de zorg voor dat bepaalde gebied. Een deel van je programma's haakt in op maatregelen die dat bestuur neemt en de reakties daarop. Als nu de gewestvorming aanleiding zou geven tot verschuiving van provinciegrenzen, zou je daar ook met je regionale programma's achteraan moeten schuiven. Ik geloof dat de redakties van het gronings en drents programma daar weinig moeite mee zouden hebben.
| |
| |
Bakker: Het fries programma zou daar waarschijnlijk ook wel in mee kunnen gaan, als er ooit zo'n herverkaveling zou komen.
Singelsma: Ik geloof dat ik aan de regio toch een wat diepere betekenis geef, van gemeenschappelijke afstamming en kulturele eenheid. Momenteel voldoet de provincie Friesland daar wel aan.
- Voor het ogenblik komt het volgens u allen dus neer op hetzelfde: de regio's vallen samen met de historisch gegroeide provinciegrenzen.
Bakker: Dat hoeft natuurlijk niet uit te sluiten dat we programma's maken voor kleinere eenheden. Zo hebben we momenteel een keer in de week een life-programma voor Leeuwarden en het komende seizoen gaan we een keer per maand zo'n uitzending vanuit Drachten maken.
Singelsma: Zoiets willen wij ook: naast een regionale studio in Leeuwarden een aantal hulpstudio's in Sneek, Dokkum enz..
| |
Algemene programma's
- De Rono heeft naast verschillende gewestelijke programma's ook algemene programma's voor het hele uitzendgebied. Hebben die, zoals ze nu zijn (veel lichte muziek), wel iets met regionale omroep te maken? Is het überhaupt mogelijk om voor het huidige Rono-gebied een algemeen regionaal programma te maken?
Bakker: Dat kan wel. Maar als je me vraagt, is het zoals het nu bij de Rono gebeurt zoals het zou moeten, dan zeg ik gewoon nee. In de meeste gevallen is het Rono-gebied te groot voor één algemeen regionaal programma. Het zondagse sportprogramma is een voorbeeld van een algemeen programma dat wèl een funktie heeft. Maar er zijn volgens mij teveel algemene programma's die geen funktie hebben.
Beukema: Ik dacht dat je de Rono een multiregionale omroep zou moeten noemen, die voor een deel interregionale programma's maakt. Niet elk algemeen programma hoeft betrekking te hebben op het gehele gebied, maar kan ook betrekking hebben op verschijnselen die zich in een aantal van die vijf provincies voordoen.
Bakker: Wat Friesland en Groningen betreft kan ik me dat heel goed voorstellen, maar een gemeenschappelijke problematiek van Friesland en Gelderland zie ik gewoon niet.
- De afdeling algemene programma's wordt tegenwoordig sterk uitgebouwd. Gaat dat niet ten koste van de gewestelijke programma's?
Bakker: De afdeling algemeen is inderdaad nog sterk in opbouw, maar wat de uitzendtijd betreft gaat dat niet ten koste van de gewestelijke programma's.
- Ze nemen echter wel een steeds groter deel van het toch al vrij beperkte budget van de Rono en het is de vraag of het op die manier niet ten koste gaat van de specifieke regionale programma's.
Bakker: Ik ben het met de gedachtengang achter die vraag wel eens. Maar je moet wel even de zaken uit elkaar houden. Het is niet zo dat de algemene programma's worden uitgebouwd. Ze bestrijken de helft van de totale Rono-zendtijd en dat blijft zo. Er worden alleen een aantal vakatures opgevuld. Als je me echter vraagt, vind je het juist dat de helft van de zendtijd voor algemene programma's wordt gebruikt, dan zeg ik, nee, daar ben ik het niet mee eens.
Singelsma: Volgens mij is het gebied tussen Leeuwarden en Arnhem geen regio en hebben die algemene programma's niets met regionale radio te maken. Voor
| |
| |
interregionale programma's hebben we dacht ik wel de gewone omroepen in Hilversum. Zoals de Rono nu reilt en zeilt schiet hij zijn doel voorbij en is de naam gewoon misleidend.
Beukema: Ik zie het, zoals gezegd, ook meer als een multiregionale omroep. Maar er staat nog iets anders tegenover. Er speelt natuurlijk in onze gedachten altijd wel de vraag, was je nou gelukkiger als je - in mijn situatie - een zelfstandige regionale omroep had voor Groningen en met de rest niets te maken had. Ik dacht dat daar toch het bezwaar aan zou kleven dat je dan als programmamaker in een isolement raakt.
Singelsma: Wij begrijpen elkaar verkeerd. Er is geen enkel bezwaar tegen samenwerking tussen verschillende regionale omroepen en het van elkaar leren. Maar ik denk dan liever aan een federatie. Voor mij is het de regionale omroep Friesland uitsluitend gericht op de provincie Friesland.
- En dat is nu niet zo?
Singelsma: Nee.
Bakker: Daar ben ik het uiteraard niet mee eens. Er is wel degelijk een programma uitsluitend voor Friesland, zes keer in de week een half uur. Dat dat ingekapseld is in een struktureel verband met een veel groter geheel, akkoord, en of dat zo gelukkig is, daar valt over te twisten.
| |
47A of B
- Daarmee komen we dan op de fameuze kwestie 47A of 47B. De Rono is als 47A-omroep een onderdeel van de NOS. Wat zijn daarvan de voor- en nadelen?
Bakker: Niet omdat ik nu in die situatie zit, maar ik zou ook anders voor 47A kiezen. Ik zie het gewoon niet zitten met B, al kan ik de motieven van hen die B voorstaan begrijpen. Want waar moet het geld vandaan komen, hoe moet het georganiseerd? Er wordt gezegd, als je bij de NOS ondergebracht bent, ben je niet meer eigen baas. Dat is onzin. Wij zijn programmatisch volkomen autonoom. Je hebt bij de NOS bovendien alle faciliteiten die een grotere organisatie kan bieden, faciliteiten die voor een 47B-omroep te kostbaar zijn.
Beukema: Misschien waren die financiële bezwaren nog te overwinnen. Er zit echter een ander aspekt aan dat veel principiëler is. We zitten nu in een situatie dat een optimale onafhankelijkheid van de redaktie gewaarborgd is en ik geloof dat - met alle goede bedoelingen van de bestuurderen - deze bij een 47B omroep eerder in het gedrang komen.
Singelsma: Als decentralist ben ik van mening dat wij de omroep in eigen hand moeten houden. De wet stelt ons daartoe in de gelegenheid. Wij van de RTF zijn niet de enigen die van 47B gebruik willen maken. We zitten met de Omroep Brabant, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Kennemerland, Drechtstreek en de kop van Noord-Holland in een club van 47B-initiatieven en we komen eens in de maand in Amersfoort samen in De Oude Tram.
- Hoe gaat het eigenlijk met de RTF, hoeveel leden zijn er?
Singelsma: Wij zijn de enige organisatie die leden heeft - ongeveer 600. De overigen zijn stichtingen.
- Die kant wilt u ook uit. In uw rapport zegt u tenminste voorstander te zijn van de stichtingsvorm, omdat anders de ledenvergadering te grote invloed zou kunnen uitoefenen op programmatische medewerkers (p.52). Is dat niet in strijd met uw uitgangspunt, n.l. een zo groot mogelijke openheid en medezeggenschap van de eigen bevolking?
| |
| |
Singelsma: Kijk, ik ben van mening dat de bevolking veel te zeggen moet hebben in politieke en organisatorische zaken. Maar als je als organisatie mensen in dienst neemt, ben je daar ook verantwoordelijk voor. Als opposanten de ledenvergadering gaan overheersen, komt de positie van deze mensen in gevaar. Wij hebben de voordelen en nadelen van de stichtingsvorm in het rapport naar voren gebracht.
De leden van de RTF moeten daar nu over beslissen. Mijn voorkeur gaat uit naar een stichting, hoewel het eigenlijk indruist tegen mijn demokratische opvattingen.
Bakker: U zei, de bevolking moet mee kunnen praten. Waarover?
Singelsma: Over alles wat die organisatie doet, ook over de programma's.
Bakker: Dacht u dat het meepraten over de programma's beter tot zijn recht zou komen in een 47B-situatie dan in een 47A-situatie?
Singelsma: Ja, wij hebben in ons rapport een voorbeeld gegeven van hoe een programmaraad kan worden gevormd, n.l door uit alle sektoren van het kulturele, politieke en maatschappelijke leven mensen aan te trekken op persoonlijke titel.
Bakker: En dat vindt u een waarborg voor het meepraten van de bevolking?
Singelsma: Natuurlijk is het geen 100%-waarborg.
Beukema: Er is een regionale omroep in Friesland en er is de vereniging RTF. Nu zou ik me voor kunnen stellen dat die vereniging eens gaat praten over de Rono-programma's, een aantal konklusies trekt en dan gaat praten met de friese Rono-redaktie. Zou dan niet een groot gedeelte van wat u nastreeft bereikt zijn?
Singelsma: In de praktijk wel.
Bakker: Ik zou willen dat ze het deden.
Singelsma: Wij zouden ook wel gehoor vinden. Alleen blijft voor mij de struktuur van de NOS een onoverkomelijk bezwaar. De kommissaris voor regionale zaken, de heer Dittrich, is nu de toeziend voogd. De verantwoordelijkheid berust niet in de provincie. De verantwoordelijkheid voor wat er met het geld gebeurt moet overgedragen worden van die meneer Dittrich naar de provincie.
Bakker: De verantwoordelijkheid voor de programma's ligt al hier.
Singelsma: Maar de leden van de Rono-programmaraad worden benoemd door de minister. Dat is een verschil met wat wij willen. Wij willen van onder op, bij het volk beginnen.
- Dat volk is dan wel een aantal vertegenwoordigers van allerhande provinciale organisaties.
Singelsma: Dat is voor mij het volk. We moeten de dingen delegeren, dat kan niet anders. Het zijn vertrouwensmannen.
- Volgens de top misschien...
Singelsma: Ja, daar gaan we vanuit.
| |
Pommeranten
Beukema: Als u nu volgens uw opzet zou komen tot de samenstelling van een programmaraad, zouden daar dan andere mensen in zitten dan nu in die van de Rono?
Singelsma: Ja.
Beukema: Zou u dan niet op andere wijze kunnen proberen die andere mensen in de Rono-raad te krijgen.
Singelsma: Die worden van bovenaf benoemd.
Beukema: Maar ze komen niet uit de lucht vallen.
Singelsma: Het zijn gewone pommeranten.
Beukema: Ik ben er van overtuigd dat als u een klub bijelkaar krijgt, dat ook pommeranten zijn. In de RTF zitten ze waarschijnlijk ook.
| |
| |
Singelsma: Nee. Je kunt mij bijv. geen pommerant noemen. Ik ben non-konformist, ik zit in geen enkel officieel gekozen lichaam - nou ja, ik zit in de provinciale staten natuurlijk... (en in de leeuwarder gemeenteraad - ij.b./j.pj.). Een pommerant is een man die zich laat kiezen, die het leuk vindt om op de voorste banken te zitten en die niet tegen de draad ingaat. Het zijn de volgzame, ja-knikkende figuren, die behoren tot het establishment.
- Non-konformisme past tegenwoordig ook heel goed bij het establishment. Maar pommerant of niet, het is natuurlijk wel zo dat je vaak overal dezelfde figuren tegenkomt.
Singelsma: Ik moet inderdaad toegeven dat de interesse bij veel mensen niet aanwezig is, al had ik dat liever anders gezien.
Beukema: Maar zou het niet - zoals ik zonet al suggereerde - mogelijk zijn om via uw vereniging invloed uit te oefenen op het beleid van de Rono, door bijv. de redaktie te adviseren?
Singelsma: Dat zou kunnen, maar die adviezen kunnen ze aan hun laars lappen. Ik heb liever dat men moet luisteren, dat er een zekere gezagsverhouding is.
Beukema: Een gezagsverhouding tegenover een journalistiek medium, waarbij dit laatste de onderligger is?
Singelsma: Ja, uiteindelijk is de programmaraad de baas. Maar we willen wel de journalistieke medewerkers. De journalist moet vrij zijn.
| |
Onafhankelijkheid en kleur.
- Met dat laatste zullen Bakker en Beukema het geheel eens zijn. Zij vinden dat bij de Rono aan die eis van journalistieke onafhankelijkheid wordt voldaan.
Singelsma: Als het er op aan komt heeft de heer Dittrich echter het toezicht op de journalistieke prestaties en kan hij sankties toepassen.
- Hoe werkt dat in de praktijk?
Singelsma: Ik ben ervan overtuigd dat de Rono-heren behoorlijk vrij zijn.
Beukema: Meer dan dat. We zijn volkomen vrij. Ik heb van de heer Dittrich nog nooit een opmerking over de inhoud van mijn programma's gehoord. De goede man hoort ze waarschijnlijk niet eens. Ik heb, meneer Singelsma, liever een verre vriend dan een rottige buurman.
Singelsma: Ja, voor mij als decentralist behoort het gezag hier te liggen.
Bakker: Maar u hebt toch niet de illusie dat u als 47B-omroep volkomen autonoom bent? U ressorteert toch ook onder de minister van CRM, die eventueel kan ingrijpen.
Singelsma: Uiteindelijk wel, ja.
Bakker: Bij ons zit de heer Dittrich daar nog tussen, maar in principe is er geen verschil.
Singelsma: Het verschil is dat er een heer Dittrich is. De hele struktuur van de NOS staat mij niet aan.
- We kunnen waarschijnlijk wel stellen dat het de meeste mensen gaat om de programma's en dat de struktuur hun niet veel kan schelen. Wat zou nu het verschil zijn tussen de programma's van de Rono en die van de RTF?
Singelsma: Als regelmatig luisteraar van het friese programma erger ik me - nou ja, ergeren is wat een dik woord - aan het slordige taalgebruik van de medewerkers. Levend, mooi taalgebruik is niet gemakkelijk, daar ontbreekt het bij verschillende Rono-mensen aan. En dan is de taal vaak wat gekunsteld, wat ‘Goejoun harkers’-achtig.
| |
| |
Bakker: Ik zou bijna zeggen, nu valt u als ‘regelmatig luisteraar’ door de mand, want dat ‘Goejoun harkers’ wordt al sinds een jaar of drie niet meer gebruikt.
Singelsma: Dat taalgebruik is niet het enige; dit was nog maar de ouverture. De Rono is in de loop der jaren in zijn begeleiding van het maatschappelijke leven enigszins in de bestuurlijke sfeer geraakt. Ik heb liever scherper kritiek, zoals in Brandpunt, dan Rono-interviews met bestuurderen. Ik wil een wat kritischer begeleiding.
- Als uw omroep ‘kritisch’ wordt, zal hij ook politiek kleur moeten bekennen.
Singelsma: Nee, dat hoeft niet. De taak van het medium radio-t.v. is te blaffen als er wat te blaffen is. De waakhond-funktie.
- Maar een waakhond heeft ook een kleur. Hem moet geleerd worden wanneer en waar te blaffen.
Singelsma: Er zijn allerlei misstanden in de maatschappij. Ik wil een kritische funktie naar verschillende kanten.
- Noemt u eens een persmedium dat nu een dergelijke funktie vervult.
Singelsma: Nou, Noordmans van de Leeuwarder Courant spreekt mij wel aan, alleen, hij geeft de oplossing niet. Hij blaft alleen maar. Dezelfde funktie heeft Laurens ten Cate ook wel, maar die is natuurlijk gekleurd.
- Noordmans ook natuurlijk.
Singelsma: Noordmans ook, maar dat vind ik ook niet erg. Een regionale omroep mag best verschillende kleuren laten zien, want de maatschappij is ook pluriform.
- Wie bepaalt er dan wie er aan bod komen?
Singelsma: De programmaraad, die breed is samengesteld.
Bakker: Ik begrijp dus dat de programmaraad de selektie toepast. Waar blijft dan de onafhankelijkheid van de redaktie?
Singelsma: De redaktie is onafhankelijk, maar kan gevoed worden uit de programmaraad, die wel moet kunnen korrigeren als de programma's politiek te eenzijdig worden. De programmaraad moet daartoe wel machtsmiddelen hebben. Verder ben ik van mening dat de regionale omroep in de frontlinie moet opereren. Dat betekent - en de Rono begint daar ook al mee - dat men met mobiele teams zijn oor te luisteren legt daar waar er wat aan de hand is.
- Heeft uw omroep daarnaast ook nog een edukatieve funktie?
Singelsma: Ik dacht meer een informatieve funktie. Die vind ik erg belangrijk.
- Is dat alles bijelkaar heel wat anders dan de Rono-mensen zich voorstellen?
Bakker, Beukema, Singelsma (eenstemmig): Nee, dat dacht ik niet.
Bakker: Ik heb meneer Singelsma ook nog niets horen zeggen in de trant van verlangens met betrekking tot programma's, wat wij al niet doen.
- Is er dan helemaal geen verschil, afgezien van de struktuur?
Singelsma: Ja, ik wil een kritischer begeleiding van de maatschappelijke verschijnselen.
- Kunt u ook konkreet een voorbeeld noemen van een probleem dat door de Rono te omzichtig is aangepakt?
Singelsma: Natuurlijk zit mij altijd hoog de kwestie van de bouw van de elektriciteitscentrale aan het Bergumer Meer, een miskleun vind ik dat, en de kwestie Dit is Friesland en de dam naar Ameland.
Bakker: Meneer Singelsma, heeft u onze uitzendingen gehoord over de centrale, over DIF en over de afsluiting van het Wad?
Singelsma: Niet allemaal natuurlijk. Maar als ik luisterde dan dacht ik vaak, het is me te week, hè. Ze hebben mij bijv. nooit gevraagd om op te treden voor de Rono tegen de centrale, terwijl ik toch een van degenen was die zich het felst
| |
| |
hebben verzet tegen die plannen.
Bakker: Meneer Singelsma, ik heb nota bene nog opnamen van u in het geluidsarchief, waarin u uw bezwaren tegen de centrale naar voren brengt.
Nu moet het niet gekker worden!
Singelsma: Is dat zo? Nou, dan ben ik er te weinig voor geweest. (Het Rono-archief bevat meerdere opnamen van de heer Singelsma over deze kwesties - ij.b./j.p.s.).
Beukema: Vindt u, om even bij die centrale te blijven, dat de Rono het standpunt had moeten innemen dat de centrale er niet moest komen?
Singelsma: Dat is natuurlijk teveel gevraagd.
- Ja, dan had je kleur moeten bekennen.
Singelsma: Kijk, ik ben natuurlijk totaal ongeschikt voor direkteur van een regionale omroep, want ik had daar een uitgesproken mening gehad en die had ik doorgedrukt.
Beukema: Als u nu voorzitter van die programmaraad was, een voorstelbare situatie, zou die raad zich dan moeten bezighouden met de behandeling van de centrale-kwestie door de programmamakers?
Singelsma: Ja, ik dacht wel dat men als programmaraad moest zeggen: dit leeft zozeer onder de bevolking, hier moet een programma over gemaakt worden waarin beide partijen aan het woord komen. En als opponent zou ik adviseren die en die ook eens te laten optreden.
- En als nu alle leden van de programmaraad tegen zouden zijn, zouden de programmamakers dan moeten volgen?
Singelsma: Nee, nee, dat niet. Beide partijen moeten aan het woord.
- Dan zijn we dus toch weer aangeland bij de neutraliteit die de Rono nu ook aanhangt.
Singelsma: Nee, nee, ik wil dat elke minderheid, van ultra-rechts tot ultra-links, spreektijd krijgt.
- Maar dat gebeurt tegenwoordig bij de Rono tot op grote hoogte ook al, ondermeer in de life-programma's.
Bakker: We kunnen alleen maarkonkluderen dat de heer Singelsma en ik het, althans wat de programma's aangaat, helemaal niet oneens zijn. Ik kan het ontstaan van de RTF begrijpen, maar ik ervaar het als een soort verspilling van energie, die het regionale programma dat er al is ten goede had kunnen komen. Het was me liever geweest dat die 600 leden eens met ons waren komen praten over de programma's, want het gaat uiteindelijk niet om de organisatiestruktuur, maar om de programma's.
| |
Talent in de provincie?
- Een belangrijk probleem dat zich bij regionale omroep voordoet is de aantrekkingskracht van ‘het westen’, in dit geval Hilversum en Bussum. Voor de meesten betekent een baan bij een van de grote landelijke omroepen een promotie. Men moet wel zeer gehecht zijn aan een bepaalde regio, wil men deze aantrekkingskracht weerstaan. In de praktijk gaan de meest talentvollen na verloop van tijd weg naar het Gooi. Is het niet enigszins irreëel om te denken dat mensen met groter kapaciteiten hier in de provincie blijven, ook in de lagere funkties?
Singelsma: Natuurlijk is het zo dat veel talent naar het centrum trekt, maar er ligt ook nog veel talent braak. Er zijn bijv. veel mensen die wel wat kunnen schrijven,
| |
| |
die misschien best tot redelijke prestaties kunnen komen. Dat velen wegtrekken is de dramatiek van agrarische provincies. Wij zijn als het ware leverancier van allerlei talenten. Een enkele blijft hier maar achter.
- Zou je daaruit moeten konkluderen dat regionale omroepen kwalitatief altijd achter blijven bij de landelijke omroepen?
Bakker: Dat is niet waar. Mensen die naar het westen gaan, gaan in de meeste gevallen omdat ze daar meer verdienen. Dat geldt voor Rono-medewerkers, althans voor de vaste medewerkers, niet. Die werken op dezelfde CAO als in Hilversum. Zij die wel gaan, gaan uit ambitie - en dat gebeurt. Maar of zij de meest getalenteerden zijn, weet ik niet.
- Heeft dat vertrek ook een nadelige invloed op het niveau van de programma's?
Bakker: Nee, nee.
Beukema: Nee. Er zijn er ook naar het Gooi gegaan van wie men niet kan zeggen dat ze duidelijk boven het gemiddelde niveau lagen.
Bakker: Wat wel veel gebeurt is dat losse medewerkers van hier weggaan. Dat is wel een reden van geld, omdat zij nu bij de regionale omroep worden onderbetaald.
- Als u het niveau van uw programma's vergelijkt met dat van Hilversum, denkt u dan: het is ongeveer het zelfde, of: we zitten eronder?
Bakker: Als het gaat om de artistieke vervolmaking van de programma's durf ik rustig zeggen dat ze op gelijk niveau liggen, ook technisch.
Beukema: Dat geldt ook voor Groningen.
Bakker: Maar we zitten natuurlijk wat de geldmiddelen betreft veel moeilijker dan Hilversum. Dat is duidelijk een diskriminatie.
| |
Regionale televisie
- Acht jaar geleden gaf de Fryske Kultuerried een rapport uit, waarin werd gepleit voor de invoering van regionale televisie. Daar is het nog steeds niet van gekomen. Hoe staat u tegenover regionale televisie?
Singelsma: Ja natuurlijk, die moeten we hebben. TV is een medium dat moet dienen tot informatie, tot lering en vermaak. De regio moet dat ook hebben. Maar TV is natuurlijk een verschrikkelijk arbeidsintensief bedrijf en ik ben me ervan bewust dat in de regio minder spektakulaire dingen gebeuren dan in de randstad. Het zal een toer zijn om elke dag een half uur of een kwartier te vullen. Ik zie dat nog niet zo gemakkelijk.
- Waar zou u het programma dan mee willen vullen?
Singelsma: Het gaat mij om de wezenlijke problemen van de regio, niet om de folklore. Dat er tweede huizen komen, dat de overheid centralistisch is, dat de rekreatiegronden in handen van buitenlanders komen, dat er elektriciteitscentrales worden gebouwd, de dam naar Ameland, de Waddenzee, de zout- en olieboringen, de dorpenplannen, de urbanisatie. Ik zou de TV-studio, die er moet komen, ook willen gebruiken voor het maken van programma's voor scholen.
Beukema: Ik denk vooral aan het onderwerp streekkennis, zowel voor radio als TV. Want als je wilt konkurreren, heb je de TV nodig. De regionale omroep, die maar beperkt van de televisie gebruik kan maken - alleen al om ekonomische reden -, moet trachten een symbiose te maken van radio en TV, door op elkaars programma's in te haken. Regionale televisie moet worden ontwikkeld in samenhang met de radio; van avondvullende programma's zal geen sprake zijn.
Singelsma: Nee, nee.
| |
| |
Bakker: Zeker niet. Verder ben ik het ook geheel eens met Beukema. Ik zie wel de noodzaak van regionale televisie, maar ook de onmogelijkheid op dit moment.
Het is gewoon te kostbaar, maar het moet er wel komen, in samenhang met de radio.
| |
Opheffing van de stichting
- We hebben de meeste punten wel zo ongeveer gehad, wil een van u tot slot nog iets zeggen, bijv. over het rapport dat aanleiding was tot dit gesprek?
Singelsma: Ik hoop dat we met ons rapport de knuppel een beetje in het hoenderhok hebben gegooid, om het eens origineel te zeggen.
Beukema: Ik heb Baes op eigen buis? met veel belangstelling gelezen.
Er stond niet zoveel nieuws in en het was meestal niet zo vriendelijk voor de Rono, maar er zat wel een lichtpuntje voor ons in, namelijk artikel 19 van de ontwerp-statuten, dat gaat over ontbinding van de stichting: als er geld over is dan wordt het ter beschikking gesteld van een instelling die met het doel van de stichting zoveel mogelijk overeenkomt.
IJNTE BOTKE
JAN PIETER JANZEN
|
|