| |
| |
| |
Petear
mei Gerrit ter Horst
Gerrit ter Horst, berne 10 oktober 1930 to Enschede. Nei syn skoalletiid: op kantoar, piloat, baes yn in spinnerij, assistint by de gemeentelike foarljochtingstsjinst to Enschede, direksje-assistent by de Twentse Skuoboarch, studint théaterwittenskippen en opera-regy to Keulen en Salzburg, regy-assistent to Lübeck en Wuppertal, regisseur oan 'e opera to Wuppertal. Direkteur Stifting Culturele Centra Ljouwert.
Mijn eerste echte kennismaking met de schouwburg was in Enschede. Enschede was wat kulturele akkomodatie betreft voor twintig jaar er eigenlijk net zo beroerd aan toe als Leeuwarden het nu is. Dat wil zeggen, er was een schouwburg, maar die was in partikulier bezit. In het bezit van een sociëteit en die sociëteit hield daarin voor zijn leden voorstellingen. En de volksuniversiteit hield er voorstellingen en het kunstgenootschap. Maar het waren alle drie groeperingen uit een bepaalde klasse van de Enschedese samenleving. De hoogste klasse. En die was naar buiten toe nogal gereserveerd opgesteld. Dus daar kwam je niet makkelijk, daar voelde je je ook niet thuis.
Op een gegeven moment kwam de Twentse Schouwburg tot stand. In die tijd werkte ik bij de gemeentelijke voorlichtingsdienst. Daar had ik op een ander gebied iets met theater te doen. Er werden in Enschede namelijk nogal veel openluchtfeesten georganiseerd in de vakantietijd. Een jaar of drie, vier lang. Elk jaar zes weken. In totaal wel zo'n dertig voorstellingen per zomer. Voor de textielarbeiders die niet op vakantie gingen. Frans Muriloff, die deze programma's samenstelde, is toen mijn mentor geworden. Hij heeft me een heleboel dingen bijgebracht. In de Twentse Schouwburg heb ik voor het eerst uitgebreid met een voorstelling kennisgemaakt. Ik was toen vijfentwintig. Van regie had ik überhaupt geen idee. Er stond wel op het programma regisseur die en die, maar wat die man nou deed? Wist ik veel! Toneelgroep Theater bracht er een voorstelling van een stuk van Lorca in première. Het werd een tijdlang in Enschede gerepeteerd. En dat kon ik zien. Toen kreeg ik in de verschillende funkties een beetje meer inzicht.
Wat me werkelijk gegrepen heeft en waar ik een hele tijd van onderste boven was, was een Carmen-uitvoering door de Nederlandse Opera. Daardoor ben ik me voor de kunstvorm opera bijzonder gaan interesseren. Ik kreeg wel in de gaten, dat je in zo'n Nederlandse schouwburg toch wel hoofdzakelijk een organisatorische taak hebt. En ik wilde de artistieke kant op, ik wilde zelf mee doen. Door het Operagezelschap Forum, dat zich in Enschede vestigde, kreeg ik nog meer de smaak te pakken. Ik ging naar Duitsland om te studeren. Ik bleef er tien jaar. De laatste zeven jaar was ik, eerst als regie-assistent en later als regisseur, verbonden aan de opera in Wuppertal.
| |
| |
Hwerom binne jo by de opera weigien?
Ik had natuurlijk gehoopt, dat ik op een gegeven moment in Nederland als regisseur sukses zou kunnen hebben. Want ik moest weer eens uit Duitsland weg. Nederland werd elke keer als ik er kwam mooier. Maar in Nederland was geen emplooi. De opera in Amsterdam beschikt niet over vaste regisseurs en de opera in Enschede, waar ik Butterfly voor heb gemaakt, kon geen vast werk bieden. In Duitsland moest ik een beslissing nemen. Ik was in onderhandeling met een theater om chef-regisseur te worden en die onderhandelingen duurden nogal lang. Ze werden doorkruist door het aanbod uit Leeuwarden. Ik was, laten we zeggen, liever nog twee tot drie jaar in Duitsland gebleven en dàn hier naar toe gekomen, maar de vraag was:
‘Heeft Leeuwarden dan een schouwburgdirekteur nodig?’ en waarschijnlijk was de toestand bij Forum en bij de Nederlandse Opera ook nog niet zoveel veranderd, dat je op een plaats daar zou mogen rekenen. Ik heb op een gegeven moment eieren voor mijn geld moeten kiezen. In de hoop dat ik ooit nog eens de gelegenheid heb het een met het ander te kombineren. Ik heb wel regie-aanbiedingen gehad in de tussentijd; ik heb ze moeten afzeggen wegens tijdgebrek. Ik wil wel graag, want ik mis het wel een beetje, het regisseren.
| |
Opera
Als je zuiver een toneelmens bent, maak je zèlf je muziek, je ritme, je pauzes. Bij de opera moet je rekening houden met het voorgeborduurde stramien van de komponist. Kijk, in de toneelspeelkunst is het zó, dat je als uitgangspunt alleen een tekst hebt. Maar als je met opera werkt, heb je als gegevens een tekst en een kompositie. Je moet je bij de interpretatie, waar je mee bezig bent voordat je begint te repeteren, afvragen in hoeverre die tekst met de muziek kombineert. En waarom het gemaakt is zoals het gemaakt is. Om tot een goeie realisering te komen. Tot een realisering die parallel loopt met de op muziek gezette tekst. Als je een dirigentenpartituur neemt, dan heb je de notenbalken voor het hele instrumentarium van het orkest en daaronder staan de zangstemmen. Nou ben ik er altijd van uitgegaan dat je als regisseur boven dit alles of onder dit alles - dat is dus geen waardebepaling - nog een soort notenbalk invoegt, die de optische realisering weergeeft. Bij de opera heb je naar mijn gevoel meer middelen in de hand om waar te maken wat dramatische kunst is: de mogelijke mens te laten zien. En de menselijke mogelijkheden.
Komt it publyk fral net nei de opera om dy minsklike mooglikheden to biwûnderjen? It stjerkarakter fan 'e opera?
Dat vind ik totaal, maar dan ook totaal de ondergang. Ik gebruik dat hele woord opera niet graag. Omdat er zoveel misverstand over bestaat. Ik gebruik liever het woord muziek-dramatische kunst. Dus een kunstvorm die met muzikale middelen een handeling weergeeft met een begin en een einde, voerend naar een klimaks. En die menselijke mogelijkheden: dat is dan niet de hoge c van een tenor, maar het zijn de mogelijkheden van de figuur uit het stuk die door die tenor gespeeld wordt, in de ontworpen, menselijke situatie.
It is to bigripen dat minsken misfettings oer opera hawwe. Opera freget in folle greater kennis fan it medium, bygelyks allinne al fan muzyk, as toaniel.
Daar gaan onze opvattingen uit elkaar. Het is merkwaardig eigenlijk, dat je in het toneelpubliek de geschoolde mensen vindt. Terwijl muziek ook voor
| |
| |
niet-HBS'ers, om het nu zó maar eens te zeggen, toegankelijk is. Hoeveel mensen zingen er niet! Zonder dat ze ooit wat geleerd hebben. Ze zingen eenvoudig! Muziek spreekt direkter aan. Dat doet ze nou een keer, hè!
Is it operapublyk in bepaeld publyk?
Elke kunstvorm heeft zijn publiek. Je kunt zelfs per konsert onderscheiden wat er komt. Er komt een heel ander publiek voor kamermuziek dan voor symfonische muziek. Een operapubliek is weer een heel ander publiek dan toneelpubliek.
De meest fleksibele mensen zijn nog - dat weet ik niet van mezelf, dat hebben onderzoekingen uitgewezen - de konsertbezoekers. Die willen ook nog wel eens ergens anders naar toe. Maar de echte toneelliefhebber houdt zich graag bij zijn toneel.
Ik freegje my ôf oft de strukturen fan 'e kunstfoarmen fan op't heden foar in bulte minsken net earder remjend wurkje as kunst oantreklik meitsje.
Kijk, theater is natuurlijk een enorm onfleksibele kunstvorm. Je moet het met mensen doen. Mensen die hun eigen inzichten meebrengen, hun eigen uitgangspunten, hun eigen opvattingen. Die geschoold zijn op heel verschillende manieren. Je kunt daar van vandaag op morgen maar niet radikaal in gaan veranderen. Vandaar dat aan het theater eigenlijk een beetje een traditionalistische tint hangt. Een toestand die op dit moment eigenlijk niet meer te aksepteren is, omdat je heel anders hebt leren zien. En televisie heeft de mensen anders leren kijken. Als je bijvoorbeeld de bouw van een detektivestuk op de televisie bekijkt: nog voor je leest wie er aan meedoen, weet je eigenlijk de hele voorgeschiedenis al uit een stuk of tien inleidende beelden, elk van een paar sekonden lang. En dan begint het verhaal. Een kompleet drama in een klein uurtje. En daarvoor gaan wij naar de schouwburg en zitten er dan drie uur te kijken. Dat gaat zo traag, hè.
We hebben de weg nog niet gevonden om ons theater bij die andere zienswijze aan te passen. Daardoor geloof ik ook dat het het toneel op het ogenblik zo miserabel slecht gaat. Onder andere. Er zijn nog wel meer redenen.
Hokker redenen binne der mear?
Verouderde konventies, het spelen op ouderwetse manier, de rolverdeling in 1e, 2e en 3e plans-akteurs. Dat alles werd geaccepteerd door een publiek dat altijd een beetje op een eiland geleefd heeft. Het was een elitaire groepering, die van toneel kon genieten. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Je hebt arbeiderstoneel gehad, wat enorm veel goed heeft gedaan. Maar in wezen is het toch die kleine laag bovenaan, die uit behoudendheid de toneelkunstenaar niet stimuleerde zijn kunstvorm aan de eisen van de tijd aan te passen.
Dat is nou noch sa.
Nee, dat is niet meer zo. We zitten nu, in elk geval in Leeuwarden, in een vakuüm. Je had hier de Harmonie, die voor zijn leden - ook een bepaalde groepering uit de maatschappelijke ordening - voorstellingen organiseerde. Deze groep had daardoor een bepaalde binding aan het gebouw. Nou is die er niet meer, dus blijft men weg. Maar ik wil juist zo graag die andere groep in de Harmonie hebben. Die zou ik zo graag willen laten meegenieten. Want daar gaat het om in wezen. Niet om iemand iets op te dringen, maar om iemand mee te
| |
| |
laten genieten van iets waar je zelf enorm veel genoegen aan beleeft. Maar die groep heeft zich nog niet gewonnen gegeven. We zitten met een groot manko: er is niemand die ons bijgebracht heeft wat een bepaalde kunstvorm is, wat je er mee kan doen, wat je er aan kunt hebben. Uit gewoonte ging een klein groepje mensen in ons land naar de schouwburg. Maar het was een maatschappelijke toestand. Men hoorde bij een bepaalde groep, dus men ging naar het theater. Maar dat was geen echte betrokkenheid! Als je maar lang genoeg met iets gekonfronteerd wordt, dan loop je vandaag of morgen wel ergens tegenaan waarvan je zegt: Nou, dat is wel aardig. De maatschappelijke stok achter de deur om naar het theater te gaan is er niet meer.
| |
Pow-Wow
De Pow-Wow is in greate bilangstelling foar. Komt dat, om't it in feest is foar in bipaelde leeftydsgroep, as lûkt it mear troch de struktuer fan it feest?
Wat de Pow-Wow betreft geloof ik, dat het èn datgene is wat er geboden wordt, èn vooral ook de hele samenstelling die de zaak aantrekkelijk maken. Dat je daar een bepaalde tijd in een bepaalde sfeer kunt wezen met mensen, die hetzelfde willen.
Kunst is ek wol definearre as in foarm fan kommunikaesje as wol in middel ta kommunikaesje.
Ja. Als je het heel simpel wilt zeggen: elk medium heeft een soort kontaktuële funktie. Dus een mededeling van de een naar de ander, met daarnaast de mogelijkheid met elkaar over die mededeling te praten. Als je de hele kunstgeschiedenis door gaat, geloof ik dat je het zo kunt zeggen: Vroeger had je een marktplein waar alles gebeurde. Daar werd markt gehouden, er werd gepreekt en er werd theater gespeeld. Er werd gehandeld, gedronken en er werd gedanst. Tot men op een gegeven moment voor al die funkties aparte dingetjes ging neerzetten. Er kwam dus een kerk, er kwam een schouwburg, er kwam een winkel, er kwam een café en dat plein werd hoe langer hoe leger. En nog verder in de geschiedenis gingen die gebouwen nog meer van de kern weg, omdat men die funkties zo absoluut ging doorvoeren, dat ze die eigen ruimte helemaal nodig hadden.
Er is een filosofie die zegt dat de mens altijd bezig is met zijn eigen ondergang, door de dingen tot in het oneindige te willen vervolmaken. Wagner is daar een voorbeeld van. Die heeft de romantische muziek doodgemaakt! Die heeft er werkelijk ook àlles uitgehaald wat er in zat en er toen nóg een schep bovenop gedaan. Daarna is er niks meer.
En op het ogenblik dacht ik, dat we ons weer een beetje aan het bezinnen zijn. Dat je die dingen niet zo absoluut moet bekijken. Zo heilig zijn ze nou ook weer niet. Toen ik hier kwam, had ik als uitgangspunt twee dingen: ik zag dit gebouw als mogelijkheid tot konfrontatie met de dramatische kunst in al zijn vormen, èn als trefpunt voor de gemeenschap hier. En die trefpuntfunktie vind ik eigenlijk net zo belangrijk als de andere.
Mear in gelegenheit ta kommunikaesje tusken minsken út dizze stêd as kommunikaesje mei foarmen fan kunst.
We drijven met onze hele woningbouw naar kontaktverarming toe. En dan kun je ook weer van dat dorp van daarnet uitgaan. Daar hebben enorm veel mensen dicht op elkaar gewoond en het was allemaal mooi en gezellig en men hielp
| |
| |
elkaar. Maar het had natuurlijk ook zijn schaduwzijden. Men wist alles van de ander en de iets geborneerde geesten gingen dat al gauw uitbreiden en de roddelpraatjes namen overhand toe.
Is de kunstner faek net mear op himsels bitrutsen as op it publyk?
Is dat nou zo? Dat is een vraag die ik mij altijd weer stel. Kijk, het is natuurlijk in de beeldende kunst en ook in de literatuur makkelijk om het publiek te vergeten. Daar werk je met eenvoudige materialen en zo kun je iets maken waarvan je zegt: dat is nou werkelijk alleen voor mezelf. Maar als je je met theater bezig houdt, ja, theater voor je zelf maken is eigenlijk een waanzinnige toestand. Dat kan helemaal niet. Ik kan dus schrijven, theoretisch bekeken, zonder dat ik gelezen word. Maar ik kan geen theater maken zonder dat er publiek is. Omdat dan die kunstvorm niet tot zijn recht komt. Die kunstvorm komt tot zijn recht op de avond van de uitvoering. Alleen dan. En die komt daardoor tot zijn recht, omdat er een wisselwerking is tussen het toneel en de toeschouwers. Daarom is dat zo'n unieke toestand, dat theater. Men vergeet van de kant van de literatuur wel eens dat het alleen maar op die avond aankomt. Shakespeare gaat kapot als hij niet goed opgevoerd wordt.
Peter Brook hat sein, in bulte Shakespeare-opfieringen hâlde de minsken earder bûten it theater as der yn.
Peter Brook is niet alleen een goed theatertheoreticus maar ook een groot vakman. Hij heeft gelijk. Hij heeft bijgedragen tot een kentering, die op het ogenblik plaatsvindt. Alleen deze wordt door het publiek nog niet waargenomen.
Leit him dat oan 'e foarstelling as oan hwat oars?
Het heeft met opvoeding te doen. Kijk, wij worden min of meer als vlees voor de leeuwen gegooid, als het gaat om de konfrontatie met kunstvormen. Een vorm is een kunstmatig iets. Je moet voor een inhoud een werkelijk adekwate vorm vinden. Maar dat stelt wel bepaalde eisen aan de mensen, die er naar gaan kijken. Die moeten wel met bepaalde konventies vertrouwd zijn, dacht ik. Stel je eens voor iemand die nog nooit een schilderij gezien heeft, die weet ik veel waar vandaan komt. Uit een stenen tijdperk. Grijp zo'n man bij de kladden en zet hem in het Louvre neer. Hij weet niet wat hij daar ziet! Dat is toch de meest waanzinnige toestand, vlakke dingen met een hele grote lijst er om heen, die voor ons oog een driedimensionale illusie oproepen. Misschien merkt hij niet eens wat het voorstelt. Voor ons is het akseptabel omdat we het hebben leren zien. Je moet kunnen ‘verstaan’ wat er gebeurt. Als je een Chinees hoort, die gedichten voorleest, kun je zeggen: het klinkt prachtig en je kunt er misschien een ritme uithalen, als je tenminste weet wat dat is. Het kan aangenaam klinken, maar wat hij zegt, dat weet je niet. Daar heb je dus de vorm zonder inhoud. Dat is oninteressant. Je zou om het helemaal te kunnen genieten, Chinees moeten kunnen verstaan.
Foarm en ynhâld binne ien.
Ja. Nou, één zijn ze niet. Het zijn twee verschillende dingen, maar ze horen bij elkaar.
Tael is bilangryk foar jo.
Taal is erg belangrijk. Zeker.
| |
| |
GERRIT TER HORST
| |
| |
Dan tink ik wer oan 'e opera. Yn 'e opera...
Ja! In de opera is de taal bijzonder belangrijk. Daarom ben ik er voor wat men in Duitsland doet. Daar wordt alles vertaald. Daar wordt geen opera in het italiaans gezongen.
Hoe leit it mei de kwaliteit fan 'e nederlânske opera yn forgeliking ta de dútse? Je hebt in Duitsland goeie en slechte theaters en ik had het geluk in Wuppertal in een enorm goed theater te zitten, in de zin zoals ik opera versta. Als muziektheater. Daar had je een ensembletheater en ensembletheater is een manier van spelen, waarbij het reageren van de ene speler op wat de andere doet belangrijker is dan het doen van de ander. Dus dat je met je reaktie duidelijk maakt hoe belangrijk de uiting is van die ene, die zich uit. En daardoor wordt de kommunikatie met het publiek mogelijk. Je hebt soms wel eens bij de opera dat het moeilijk is om te verstaan wat er gebeurt en dan heb je wel dat iemand zich enorm theatraal zit aan te stellen en dan denk je: heeft ze het nou over een dood konijntje of is haar man net gestorven. Dat moet dan uit de reaktie van de partner duidelijk worden.
Wat ik het grote nadeel van de opera in Nederland vind is, als je naar Amsterdam kijkt op dit moment, dat ze daar aldoor weer ad hoc ensembles hebben met een aantal aardig zingende buitenlanders - en dan druk ik me echt niet overdreven uitdie de stukken die in Amsterdam worden opgevoerd nog in een groot aantal andere steden ook uitvoeren. Daardoor lijkt de ene enscenering dezelfde slappe was als de andere. Ik zie alleen maar iets in het vaste ensemble, waar je mensen lange tijd om je heen hebt.
Foar opera as ek foar toaniel?
Voor toneel ook. Ja!
Dat draeit út op sintralisaesje.
Centralisatie wat de groep betreft, ja. Maar ik ben een aanhanger van desentralisatie decentralisatie van gezelschappen. In principe. Een gezelschap, of dat nu opera, toneel of konserten maakt, dat in een bepaald gebied werkt, kan rekening houden met de mentaliteit en de technische mogelijkheden van dat gebied. Maar het moet dan wel financiëel mogelijk gemaakt worden. En er moet voldoende talent aanwezig zijn. En aan de middelen én aan het talent schort het op het ogenblik. Nou ben ik van mening, dat er met een goeie propaganda voor het beroep van toneelspeler nog heel wat krachten te mobiliseren zijn. Er zijn een heleboel mensen die laat ik maar zeggen ingenieur of dokter worden, die voortreffelijke toneelspelers hadden kunnen worden.
Soe de bilangstelling tanimme as theater mear maetskiplik bitrutsen wie?
Misschien wel. Maar ik weet niet of dat goed is, zie je. Want dan krijg je dat wijsvingertheater en dat is over het algemeen slecht theater. Brecht is dáár goed, waar hij niet met de wijsvinger zwaait.
Theater moat in ûntspanningskarakter hâlde?
Ja, ik vind van wel. Maar je moet ontspanning natuurlijk wel goed definiëren. Ik ga geen dikke turf van een boek lezen, als ik het niet leuk vind om het te lezen. Ergens moet het me boeien, want anders houd ik het niet vol.
| |
| |
Theater moat net agressief wêze?
Niet altijd, nee. Ik bedoel, natuurlijk heb je af en toe wel de behoefte om te zeggen: MENSEN, DOE DIE OGEN VAN JE NOU EENS OPEN!
Waar wij ons mee bezig houden, is zo'n afgezonderd deel van het leven. Men is nog niet zover, dat men de vierentwintig uur van de dag als leven bekijkt. Er zijn mensen, die leven in die acht uurtjes, die ze werken. Die zeggen: Ik kom met de portemonnaie naar huus, dat is belangrijk. Er zijn ook mensen die zeggen: Hoor eens, voor mij is leven alleen maar in het gezin zijn. Maar ze hebben nog niet die vierentwintig uur van de dag in het oog, die je eigenlijk helemaal zou moeten leven.
Alles zou een gelijkwaardige plaats moeten hebben. Als je dat zou hebben bereikt, zou theater net zo belangrijk zijn als de krant lezen of het ontbijt nemen of naar voetbal gaan of gaan werken of op ziekenbezoek of slapen.
En dêr kinne jo ta bijdrage?
Ik hoop het. Maar dan begin je wel over een misschien nog verre toekomst te praten. Dan komen vragen als: wat is leven en wat is de zin van het leven en dat soort dingen meer. Het is niet - hoewel we ook die gelegenheid zullen blijven bieden - ledigheid, die we willen propageren. Ledigheid des geestes. Aktief bezig zijn geeft een grotere voldoening dan helemaal passief bezig zijn. Er moet ook in ons gebouw gelegenheid zijn bij te komen als je wat hebt meegemaakt. Maar ik zie de Harmonie niet als een plaats waar je na gedane dagtaak alleen maar kunt uitrusten. Dat niet. Ik wil dus liever naar die vierentwintig uur leven toe. Dan kun je de volgende dag op je werk uitrusten van wat je hier 's avonds beleefd hebt.
Kunst as in fanselssprekkend diel fan it libben.
Ja! We drijven toch toe naar een tijd waar dat heilige begrip van werk in discrediet komt? Ik bedoel, we worden nou nog gedwongen om vijf dagen per week te werken. Nou, op een gegeven ogenblik mág je niet meer dan vier dagen, met dertig uur of zo. Wat is er dan zo heilig aan?! Dan is al het andere toch veel heiliger? Als de techniek ons zo ver helpt dat we veel tijd voor een heleboel andere dingen hebben, dan kun je je hele leven opnieuw in gaan richten.
| |
Drachten.
Jo wurkje gear mei de Lawei yn Drachten.
Ja. We zitten zo'n goeie twintig kilometer van elkaar. We zijn allebei arme theaters en we kunnen dus onmogelijk allebei alles doen wat we zouden willen. We zijn door bepaalde verlangens van het publiek gedwongen sommige dingen beide te doen. Maar daarnaast blijven er mogelijkheden waaruit je een keuze moet doen. En de opzet van de samenwerking met Drachten is, dat we uit dát deel dat we niet gemeenschappelijk hebben elk verschillende dingen kiezen, zodat je voor deze omgeving het totale aanbod kunt vergroten.
De Lawei hat hegere bisyksifers as de Harmonie. Hoe komt dat?
Wel, de Lawei draait al een jaar of negen, tien. In die tijd heeft Drachten zijn bezoekerskring opgebouwd. En in Leeuwarden is eigenlijk de laatste jaren alleen maar afgebroken. De oude bezoekerskern werd kleiner. Toen kreeg je de moeilijkheden met dit gebouw, waar men een nieuwe eigenaar voor zocht en dat niet meer onderhouden werd. En de programmering werd eigenlijk nooit beroepsmatig gedaan. Het programma werd gemaakt door het verenigings- | |
| |
bestuur, rekening houdend vooral met de wensen van de leden. Op 1 september 1970 is onder dit alles een dikke streep gezet en zijn we met nul moeten beginnen. Het kost een jaar of wat voor we weer een klantenkring hebben.
Soene jo ruilje wolle mei Oostra yn Drachten?
Ik geloof het niet. Om een heleboel redenen niet. Drachten heeft een klaar theater waar niks meer aan te vertimmeren valt. En ik vind vertimmeren altijd wel leuk. Het is fijn om op een gegeven moment een artiestenakkomodatie in te richten met de toneelmeester, of een nieuw toneel te ontwerpen. Leeuwarden trok mij.
As stêd?
Ja. In de hoofdstad van de provincie zijn de mogelijkheden groter.
Drage jo by ta in stik kultuerbilied yn Fryslân?
Ik kan er nog weinig van zeggen op dit moment. Ik wist, toen ik hier naar toe kwam, dat ik aan een projekt begon dat zeker tien jaar zal vragen voordat het rond is. En dat houdt verband met de verbouwingsplannen die men heeft voor de Harmonie en de Beurs. Die staan op het ogenblik een beetje centraal. Men is van plan de Beurs te verbouwen tot een konsertzaal en de Harmonie tot een schouwburgzaal, aangepast aan de eisen van deze tijd. En daarmee zijn we nog lang niet klaar. Ik kan dus niet zeggen dat ik nú al een bijdrage lever tot het kulturele leven. Waar het mij op den duur zeker om zal gaan is: je met de mensen in deze gemeenschap eens af te vragen: Is deze vorm die we nu praktizeren tussen acht en elf en om een uur of half tien een kopje koffie, is die eigenlijk wel interessant, zouden we niet eens wat anders kunnen proberen? Zouden we niet eens een soort feest, een soort evenement kunnen maken waar je 's morgens om een uur of tien met de hele familie naar toe gaat en waar dan de moeder wat vindt en de vader wat vindt en de kinderen wat vinden. Waar ze 's middags eens samen wat kunnen doen en waar dan de vader en de moeder weer apart wat hebben. Of de kinderen met de moeder of met de vader. Vader interesseert zich voor schaken, dus die kan hier schaken. Moeder interesseert zich voor mode, dus die kan een modeshow zien. En op een gegeven moment is er een stukje muziek waar ze allemaal naar toe kunnen en tegelijkertijd hun broodje opeten. Dan is er misschien een gelegenheid om te salondansen voor de echtparen, terwijl de kinderen kringdansen doen of poppekastkijken.
| |
Tryater.
Fine jo in selskip as Tryater reëel?
Prachtig dat het er is. Want de friese taal wordt nog gebruikt. Hoewel ik het met Leo Dykstra eens ben, die op een gegeven moment zegt: ‘Er wordt zoveel over friese kultuur gepraat en zo weinig friese kultuur beleefd, dat we binnenkort wel eens aan de grafrede toe zouden kunnen zijn.’ En dan zijn er ook nog mensen die halleluja roepen! ‘Maar goed, er zijn andere dingen die in dit verband ook belangrijk zijn. Je zit hier natuurlijk in een enorm bevoorrechte positie. Dat je je in je eigen taal kunt uitdrukken zeg! Hoewel dat natuurlijk niet altijd gebeurt. De Leeuwarder praat heel anders dan mijn vrienden uit Workum hoor. Maar goed, er is dus ergens een friese taal. En dat is een rijk bezit. En theater is iets levends. Het moet aldoor weer gemaakt worden. Het is geen museum. Maar nu de praktijk. De vraag is, heeft deze gemeenschap - en die vraag kan ik niet beantwoorden -
| |
| |
heeft die gemeenschap er de nodige middelen voor over? En door de stand van zaken op het ogenblik, zeg ik: uit Tryater kan met deze middelen nooit wat worden. Het gáát eenvoudig niet. Er ontbreekt èn een artistieke èn een zakelijke leiding. En zo gauw je de artistieke leiding hebt, zul je er een moeten hebben die in elk geval op dit moment met niet-beroepsmatig geschoolde spelers iets moet gaan doen. Dus hij moet les gaan geven. Hij moet een pedagoog wezen. Maar wil hij dat zinvol doen, dan heeft hij ook een bepaalde groep van mensen om zich heen nodig. Zeg maar vijftien of twintig. Waar hij de hele dag mee bezig zal moeten zijn. En dat kost enorme hoeveelheden geld. Dan is vijf, zeshonderd-duizend niks. Wil deze gemeenschap dat niet opbrengen en/of kan ze dat niet opbrengen, dan zou ik zeggen: jongens stop er mee. Ga het dan liever helemaal op de amateuristische toer doen. Maar dan ook gezond amateurisme.
Net sa as nou?
Nee, Tryater zweeft nu teveel tussen de amateur- en beroepsstatus in. Dat kan niet. Als voor Tryater niet meer middelen komen, als er niet genoeg mensen voor kunnen worden aangetrokken, dan is het een doodgeboren kind.
Hoe is de hâlding fan 'e fries yn it algemien tsjinoer kunst?
Ik ben naar Leeuwarden gekomen omdat er een slag mensen woont die geestelijk aktief zijn, ook op het gebied van allerlei kunstvormen. Daar wil ik graag bij horen. Ik hoop dat de aktiviteit wat het schouwburgbezoek betreft nog toe zal nemen. Wat me soms teleurstelt, niet alleen ten opzichte van mij, maar ten opzichte van veel niet-friezen, zijn opmerkingen als: Die willen ons vertellen hoe het moet! Wat mij betreft: dat wil ik helemaal niet. Wat ik hier doe, is mijn inbreng in de gemeenschap.
OENE SPOELSTRA
|
|