De Franse bron
De Tristanstof is vermoedelijk van Keltische oorsprong. De naam Tristan bijvoorbeeld zou van de Keltische koningszoon Drust afstammen. (Stein 1984, 367). Later zou hieruit in Frankrijk, door alle triestigheid rond de geboorte van de jongeling, de naam Tristan zijn afgeleid. Het Franse verhaal over Tristan en Isolde werd voor het eerst rond het midden van de 12e eeuw opgeschreven. Het gaat dan om de zogeheten ‘estoire’, de oerversie, waarnaar latere schrijvers verwijzen, maar die niet is bewaard. Het is gebruikelijk de twee overgeleverde Franse versies enerzijds met ‘version commune’ (‘speelmanversie’) en anderzijds met ‘version courtoise’ (‘hoofse versie’) aan te duiden. Maar deze ‘Polarisierung der überlieferten Tristan-Fassungen […] ist inzwischen zu recht umstritten’. (Bonath 1985, 19, Stein 1984, 370: ‘Unterscheidung […] angefochten’ ). Wij citeren de Franse tekst van Thomas (vanaf nu: F) naar de editie van Bonath 1985. De versies worden aan de namen van hun vermoedelijke makers gekoppeld: de ‘version commune’ (1170 of later?) werd door Béroul (of Bérol) , de ‘version courtoise’ (1190 of eerder?) door Thomas geschreven. De precieze datering blijft hoogst onzeker; Wind merkte op: ‘la question reste ouverte’ (Wind 1960, 17). De auteur van T&Y heeft als bron de versie van Thomas gebruikt. Voluit wordt de Franse schrijver Thomas d’Angleterre genoemd. De dichter leefde vermoedelijk in Engeland, maar had Franse wortels. Hij was een zogeheten ‘Anglo-Norman’. Dat blijkt ook de anglo-normandische kleuring van het merendeel van de handschriften. Waar dichtte hij, aan welk hof? Wind overweegt: ‘[…] ont rattaché Thomas à la cour des Plantagenêts et spécialement à l’entourage d’Aliénor.‘ (Wind 1960, 16, bedoeld wordt Eleonora van Aquitanië, de echtgenote van koning Hendrik II). Thomas heeft de oertekst, de ‘estoire’, tot een hoofs liefdesverhaal omgewerkt, met name door de psychologische aspecten van de love-story te verdiepen, bovennatuurlijke onzinnigheden te rationaliseren en het hoofse wereldbeeld te verfijnen.
Het is duidelijk dat Thomas literaire voorgangers had. Hij vertelt dat het verhaal veel varianten kent. (Vgl. F. 2107: ‘ […] cest cunte est mult divers’). Thomas gaat het verhaal vertellen zoals een zekere Breri het vóór hem heeft gedaan. Wie is Breri? Vermoedelijk verwijst Thomas naar een fictieve bron, die hij verzint, om zijn veranderde opzet te rechtvaardigen. (Bonath 1985, 384). Hij zet zich af tegen de oude in omloop zijnde versies. Het is frappant dat de Middelhoogduitse bewerking van Eilhart von Oberge, die vermoedelijk als bron een handschrift uit de teksttraditie van Béroul gebruikte, een identiek verhaalverloop kent. De door Thomas bekritiseerde vertelvariant, die over echtbreuk en bedrog handelt, gaat als volgt. Een ridder die de spotnaam de Dwerg draagt, heeft een ontrouwe echtgenote, Gariole geheten. Tijdens de afwezigheid van de Dwerg zou ze Kaherdin, de zwager van Tristan, in het kasteel hebben toegelaten en bemind. Die Dwerg ontdekte het huwelijksbedrog en zou daarop de minnaar van zijn vrouw, Kaherdin dus, hebben gedood. Daarna verwondde hij Tristan, die Kaherdin op het liefdespad had begeleid, met een vergiftigde pijl. Het vergif miste zijn uitwerking niet. De doodzieke Tristan kon alleen door de blonde Isolde, die over geneeskrachtige kruiden beschikte, worden gered. Tristan zou zijn vriend Kurneval naar Cornwall hebben gestuurd om Isolde te halen. Om niet herkend te worden moest Kurnenal zich voor een koopman uitgegeven. Maar Thomas was het met deze versie van het verhaal niet eens. Hij vindt het allemaal pure onzin. Hij wil dat met rationele argumenten laten zien. (F. 2135: ‘E si volt par raisun mustrer’). Kurneval, de vertrouweling van Tristan in diens liefdeszaken, werd door koning Marke gehaat en zou, ondanks zijn vermomming, direct zijn herkend. Hoe had hij dan Isolde mee naar de Bretagne kunnen nemen waar de doodzieke Tristan op haar wachtte? Wie zulke onlogische zaken vertelt, verwijdert zich, zo Thomas, van de waarheid. (F, v. 2153: ‘E de la verur esluingné’). Het is een gelukkig toeval dat nu juist deze episode, waar Thomas zo nadrukkelijk van zijn voorgangers afwijkt, in de T&Y is overgeleverd.
Hoe vertelt Thomas het verhaal? Tristran en Kaherdin zijn naar de Bretagne teruggekeerd en amuseren zich tijdens de jacht. Dan komt een vreemde ridder aangegaloppeerd. Hij vraagt naar het kasteel van Tristran de Verliefde. (F, v. 2199: ‘Le castel Tristran l’Amerus’). Tristran stelt zichzelf voor. Hij wordt met de naam Tristran aangesproken. (F, v. 2205: ‘[…] jo sui Tristran apellez’). Ook de vreemdeling noemt zijn naam. Hij blijkt een naamgenoot van Tristran te zijn. Hij heet Tristran de Dwerg. (F, v. 2208: ‘Tristran le Naim’). Een vrouwenrover, de Trotse uit het Trotse Kasteel (F, v. 2215: ‘Estult l’Orgillius Castel Fer’), heeft zijn vriendin geschaakt en in zijn kasteel gevangen gezet. Tristran de Verliefde is bereid de vreemdeling te helpen, maar wil de actie naar morgenochtend verschuiven. De andere Tristran is woedend, twijfelt aan de identiteit van Tristran. Tristran de Verliefde, kenner in liefdeszaken en vertrouwd met liefdespijn, zou, zo meent de vreemdeling, de zaak niet op de lange baan schuiven maar onmiddellijk helpen. De vreemdeling geeft aan dat hij zijn zoekactie naar Tristran zal voortzetten. Maar dan krijgt Tristran medelijden. Hij bewapent zich en begeeft zich samen met zijn naamgenoot naar het kasteel van de Trotse. Twee broers van de vrouwenrover komen juist terug van een toernooi. Ze worden door de beiden Tristrans gedood. Hun doodskreet alarmeert de broers in het kasteel. De overmacht van de vijf resterende broers is te groot; het gevecht loopt dramatisch af. Tristran de Dwerg wordt gedood, Tristran de Verliefde wordt door een giftige speerpunt getroffen. Hij weet zich uit het strijdgewoel te redden. Maar thuisgekomen wordt hij doodziek door de werking van het vergif. Geen dokter kan hem redden. Dan beraadslaagt hij in het geheim met Kaherdin, zijn vriend en zwager. Hij verzoekt hem om naar Cornwall te gaan en de blonde Isolde, zijn geneeskundige minnares, te vragen hem te redden. Ze spreken een teken af: Als de missie slaagt en Isolde aan boord is, zullen er witte zeilen worden gehesen, zo niet, dan zullen ze zwart zijn. Achter de wand verborgen heeft Isolde-met-de-witte-handen de afspraak gehoord. Kaherdin gaat aan boord om de blonde Isolde in Cornwall op te halen. Als de redding nabij is –Isolde is aan boord!- en het schip met witte zeilen aankomt varen, liegt de jaloerse Isolde-met-de-witte -handen de doodzieke Tristran voor dat de zeilen zwart zijn en de blonde Isolde niet komt. Een catastrofe kan niet uitblijven. Tristran sterft in wanhoop en niet veel later Isolde. Thomas, kenner van de vrouwelijke psyché, merkt fijntjes op: ‘De toorn van een vrouw moet worden gevreesd’. (F, v. 2595: ‘Ire de femme est a duter’). Een levensles!
Wat veranderde Thomas aan de oude versie, zoals we die bij Eilhart von Oberge kennen? Tristan is oorspronkelijk helper in een echtbreukkwestie en wordt slachtoffer van de wraakactie van de bedrogen echtgenoot. Bij Thomas wordt Tristan slachtoffer van een hulpactie voor een naamgenoot wiens vriendin geroofd werd. Beide vertelvarianten hebben een element gemeen: de aanleiding van Tristans dood komt niet uit het verhaal zelf voort. Tristan heeft in beide gevallen slechts een bijrol, ‘die Rolle des Helfers’. (Bonath 1983, 41). Zijn hulpvaardigheid wordt Tristan in beide gevallen noodlottig. Dat juist maakt de dood van de Verliefde zo wrang.