| |
| |
| |
Wim Brands
Wij zijn de knoop
De verbeeldingskracht is sterker dan de zwaartekracht
3 May, 2010 (11:07) | Wim Brands
Je neemt een geschikte stoel en daar begin je omheen te bouwen. Dat antwoordde kunstenaar Joost Conijn toen Tommy Wieringa hem vroeg hoe je een vliegtuig moet bouwen. Conijn bouwde een vliegtuig en maakte daar een mooie film over. Je ziet hoe hij materiaal bij elkaar scharrelt, bouwt, in de lucht probeert te komen en uiteindelijk in een Marokkaanse woestijn het luchtruim kiest.
Mijn zoon Jim heeft toen hij acht was ook een vliegtuig gebouwd. Ik hielp hem met het vinden van materiaal in het havengebied dat aan de andere kant van de weg begon. In een filmverslag vertelt hij hoe lang hij nodig denkt te hebben om het vliegtuig in onze achtertuin te bouwen, daarna wil hij het naar een heuveltop brengen, hoewel hij denkt dat een heuveltje ook zal voldoen. Want misschien, zegt hij, heb ik een zuchtje wind nodig.
Toen ik aan het begin van de meimaand 's avonds aan de keukentafel zat moest ik opeens aan Conijn en Jims vliegtuig denken. 's Middags had ik mijn zoon geholpen met het inrichten van zijn eerste kamer, elders in de stad. Ik schilderde een muur hemelsblauw. Toen het me even duizelde omdat ik te lang gehurkt had gezeten zag ik Jim in zijn vliegtuig opstijgen.
| |
Panenka
5 May 2010 (9:56) | Wim Brands
August Willemsen keek met zijn vriend Hans Faverey naar de wedstrijd waarin Panenka zijn legendarische penalty nam: hij misleidde de keeper, die natuurlijk de hoek in dook door de bal traag door het midden te stiften. Volgens Faverey was het poëzie.
Toen ik het verhaal waarin Willemsen deze herinnering ophaalt deze
| |
| |
week herlas, moest ik denken aan de penalty van Cruijff in de wedstrijd van Ajax tegen Helmond Sport.
Cruijff loopt naar de stip en schiet de bal na het fluitsignaal naar Jesper Olsen, die links van hem staat. Olsen tikt terug en Cruijff maakt zijn legendarische penalty.
Het commentaar dat we 's avonds in Studio Sport konden horen is een gedicht, ik denk dat Faverey het met me eens zou zijn geweest.
Penalty
Cruijff
Olsen
Cruijff
Doelpunt.
| |
Dobbelsteen
8 May 2010 (10:09) | Wim Brands
Dertig jaar geleden had een onverlaat mijn boeken uit mijn boekenkast gehaald en door de gang van het studentenhuis gestrooid. De dader stond boven aan de trap en schreeuwde: ‘Ik ben de diceman, ik ben de diceman.’
Op internet las ik: ‘Vanochtend werd ik wakker en trok enkel mijn tijgerprintpanty aan tot mijn oksels om vervolgens ontslagen te worden wegens het beplakken van mijn baas met inlegkruisjes. Toen ben ik de supermarkt ingegaan om een pak vla te kopen dat ik leeg heb gedronken in een showmodel vrieskist van een electrostore. De rest van de dag heb ik bouwvakkers helpen metselen in mijn mooiste jurk. Wie ik ben? Iedereen en niemand die je kent. Een diceperson.’
Luke Rhinehart, een Amerikaanse psychiater, was op een dag de verveling die zijn bestaan teisterde zat. Hij besloot dat de dobbelstenen zouden beslissen wat hij deed.
Huilend als een kind door Central Park?
Even ja, oneven nee.
In de boekhandel zag ik een nieuwe editie van The Dice Man liggen - koop het.
| |
| |
| |
Groet
9 May 2010 (10:21) | Wim Brands
In augustus woon ik even in een huis in Groet.
Ik verheug me daar op. De vreugde die ik
voel is beschreven door de Poolse dichter Milosz.
In zijn herinneringen vertelt hij hoe hij als jonge man
een treinreis maakt en opeens de behoefte heeft
om uit te stappen en door het landschap te
lopen, alsof hij de omgeving wil opeten.
Ik ken dat gevoel, het besluipt me als ik
aan de duinen denk die voor de eeuwigheid
zijn vastgelegd in een gedicht van Chris van Geel
die in Groet heeft gewoond:
Eenvoudig, de duinen, eenvoudig
| |
Terugkomen
11 May 2010 (11:00) | Wim Brands
Terugkomen is niet hetzelfde als blijven.
Staat op een muur onder de brug over de Singel, vlakbij het Amsterdamse
centraal station, het is geschreven door Belle van Zuylen.
Hoe vaak heb ik daar niet gefietst?
Hoe kan het dat ik vanochtend voor het eerst die regel las?
Ik weet wel dat ik hem graag zelf had geschreven. Een regel
die somber kan stemmen maar ook vrolijk, het hangt er maar
vanaf welke kant je op rijdt.
| |
De verteller
12 May 2010 (12:34) | Wim Brands
Vijf mannen met gebroken ledematen lagen er in de ziekenhuiskamer. Vier van hen konden niet naar buiten kijken. Daarom vertelde de man die aan het raam lag voortdurend wat hij zag. Bijvoorbeeld hoe elke ochtend een vrouw haar kind naar school bracht. Het kind stribbelde tegen, de vrouw werd boos. Of hoe op de hoek van de straat een bejaarde stond die gepofte
| |
| |
kastanjes verkocht. Maar nooit kocht iemand een zakje, zodat hij aan het einde van weer een geldloze dag zijn kastanjes aan de straathonden voerde, die tegen de schemering tevoorschijn kwamen. Toch keek de verkoper altijd vrolijk uit zijn ogen.
Ook was er een jonge man die regelmatig voor de etalage van een parfumerie stond te kijken. Waarom? De zieken bedachten redenen. Had hij weinig geld en zocht hij een betaalbaar cadeautje? Was hij verliefd op een verkoopster? Zo verzonnen ze elke dag weer gretig verhalen als de raamligger hen nieuwe observaties doorgaf over de vaste personages in de straat.
Het doodde de tijd.
Sommige gebeurtenissen hielden de zieken dagen bezig. Wat te denken van het volgende: op een middag wilde opeens een meisje kastanjes kopen. Dat was nog nooit gebeurd, een klant. Het meisje zei iets, de verkoper schudde ‘nee’. Ze wees naar de kastanjes, weer schudde hij ‘nee’. Teleurgesteld liep ze weg.
Die nacht overleed de man aan het raam.
In de dagen daarna overlegden de vier overgebleven mannen met een verpleger wie van hen er aan het raam mocht liggen. De jongste werd gekozen, hij had de scherpste ogen.
Maar toen hij voor het eerst in het bed lag bleef het stil. Na tien minuten had hij nog niets gezegd. Toen het een half uur werd hielden de anderen het niet meer. Ze bestookten hem met vragen: nou, wat zag hij?
Zijn antwoord klonk vlak.
Niets zag hij, echt helemaal niets; het raam keek uit op een blinde muur.
| |
Winkler
14 May 2010 (7:33) | Wim Brands
Ik denk niet dat Kees Winkler een groot dichter was. Toch pak ik een paar keer per jaar een bundel van hem, uitgegeven door Van Oorschot, uit de kast. Elke keer weer denk ik dan ‘te makkelijk’ en daarna elke keer ook weer ‘maar wel een heel eigen toon’. Ik bezocht hem een keer. Hij woonde, dacht ik, in Buitenveldert. Toen ik aanbelde gebeurde er lange tijd niets. Toen ging de deur op een kier en zei een man in een witte badjas dat hij me helemaal was vergeten, maar dat ik vooral moest binnenkomen. Aan dat moment denk ik, als ik een gedicht van hem herlees.
| |
| |
| |
Parel
20 May 2010 (8:09) | Wim Brands
In haar familiekroniek The Three of Us schrijft Julia Blackburn dat ze als puber een citaat vindt dat ze in keurige letters op het kastje naast haar bed schrijft. De regel spookt al dagen door mijn hoofd: ‘De ziekte van de oester is de parel.’
| |
Empathie
21 May 2010 (8:15) | Wim Brands
Primatoloog Frans de Waal vertelt in zijn laatste boek Een tijd voor empathie over een kat die in een tehuis voor oude mensen leefde, het dier had de gewoonte om soms 's avonds op het bed van een van de bejaarden te gaan liggen. Op een dag had een medewerker door dat er een patroon was: de kat sloop naar de kamers van mensen die kort daarna stierven - hij voelde dat aankomen. Frans de Waal vertelt dat het geen sprookje is, het is onderzocht. Toen ik het verhaal las moest ik denken aan de olifanten van circus Renz. Toen de eigenaar en zijn vrouw tragisch aan hun einde waren gekomen hebben circusmedewerkers even overwogen om de olifanten ook in de piste toe te laten waar afscheid werd genomen, om daar vervolgens van af te zien. Het zou gevaarlijk zijn geweest om de dieren in de nabijheid van de kisten te laten komen. ‘Ze worden te emotioneel’, zei een circusman, ‘en de kans bestaat dat ze de hele tent slopen van verdriet’. Onlangs maakte ik mee dat mijn kat's ochtends naar beneden kwam. Midden in de kamer ging liggen, z'n urine liet lopen, en toen wegkroop; het leek wel alsof z'n achterlijf was verlamd. Nu moest een van ons die dag naar het ziekenhuis en waren we gespannen. Ja, de spanning viel te snijden. De dierenarts legde me later uit dat de kat die stress had gevoeld. Maar of het verhaal over de kat en de oude mensen waar is, weet ik intussen niet meer. Iemand vertelde me namelijk dat het ook een broodje aap kan zijn, op internet schijnt het verhaal in varianten rond te spoken. En de waarheid zou zijn dat die mensen al zeer ziek waren en dat hun kamers daarom extra werden verwarmd en dat die kat dat aangenaam vond.
| |
| |
| |
Anne Carson
25 May 2010 (11:59) | Wim Brands
Op weg naar de lagere school zag ik hem soms. Ik stapte dan af. Gradus, die niet helemaal goed bij zijn hoofd was, zoals ze zeiden, en die niet sprak maar grommende geluiden maakte als hij iets wilde, Gradus zat meestal binnen, in een hoek van de kleine boerderij. Hij vertoonde zich alleen buiten als zijn moeder of zijn broer hem hadden bevolen een emmer water te gaan halen. Als ik hem buiten zag stapte ik af omdat Gradus de gewoonte had achteruit te lopen. Hij struikelde nooit, vergat nooit de drempel. Veel later las ik een korte tekst van de Canadese schrijfster Anne Carson waarin ze vertelt dat zij van haar moeder niet achteruit mocht lopen, de doden doen dat namelijk.
| |
Vader
28 May 2010 (12:17) | Wim Brands
Ik weet niet waarom, misschien omdat ik ouder word - ik zie steeds slechter, dat zal het zijn. Hoe dan ook: het overkomt me steeds vaker dat ik in de grote stad waar ik woon - ook in buitenwijken - opeens een man zie lopen die op mijn vader lijkt. Vroeger was dat niet zo:
De jas
Maar eerst is er een oude jas. Nu hangt hij
aan de kapstok, binnenkort wordt hij
En eerst is er een avond waarop ik aarzel
naar buiten te gaan. Buiten is het koud.
In gedachten trek ik voor het eerst
die oude jas aan. Ik ben alleen op straat.
Wie had dat durven hopen. Ik kijk
voor het eerst mijn vader in deze stad lopen.
‘Waar ga je heen?’ ‘Nergens heen.’
‘Dan gaan we dezelfde kant op.’
| |
| |
| |
Gemakzuchtig idee
28 June 2010 (8:51) | Wim Brands
Ik kom thuis nadat ik heb gezwommen, loop naar m'n computer, streel het toetsenbord en controleer de mail. De snelheid van de verbinding is geruststellender dan welke golfslag ook. Er daalt een grote kalmte in mij neer.
's Middags heb ik het tijdschrift The gentlewoman gelezen. Mooie interviews, onder anderen met Alice Rawsthorn, designcritica van de International Herald Tribune. Over communiceren zegt ze: ‘People moan about email taking up too much time, but for me it's the opposite’.
Ik deel die mening en ik begrijp Arnon Grunberg die vertelde dat niet bij z'n mail kunnen zijn grootste angst is.
Intussen groeit gestaag de stapel boeken waarin kritiek wordt geuit op de nieuwe mens die geen dag meer zonder internet kan, die geen rust meer kent.
Susan Maitland schreef zo'n boek.
Joke Hermsen.
Ik ken mijn mystieke klassiekers. Ik weet wat stilte is. M'n vrienden zullen het beamen. Ik weet wat versterven is, opgeven... maar wel graag met een computer bij de hand, ja! En ik denk vaak aan Flaubert als er weer eens wordt geopperd dat het toch aardig zou zijn om een tijdje te leven zonder al die moderne verworvenheden. Heb ik zelf ook wel eens overwogen.
Maar dan is er gelukkig Flaubert. Hij legde tijdens zijn leven lange lijsten aan van ‘idées recues’. Gemakzuchtige ideeën over de wereld, die niet kloppen, maar door bijna iedereen voor waar worden aangenomen. Dat we door de moderne technologie, onze gejaagde levens, die andere tijd niet meer kennen is zo'n idee.
De Duitse filosoof Rudiger Safranski hield ook eens een pleidooi voor rust, voor het vinden van een plek die in ons in staat zou stellen in onszelf af te dalen. Direct na verschijnen van zijn boek doorkruiste hij de wereld om deze boodschap te verspreiden.
Vliegtuig in.
Vliegtuig uit.
| |
| |
| |
De knoop
29 June 2010 (10:17) | Wim Brands
Soms, zoals net, ik zit een beetje te somberen, ondanks het mooie weer, lees je bij toeval een gedachte die werkt als een schop onder je kont.
De filosoof Henk Oosterling, lees ik, zei dat we goed moeten beseffen dat we niet in de knoop zitten maar dat we de knoop zijn.
| |
Flauberts papegaai
29 June 2010 (10:32) | Wim Brands
In zijn weergaloze boek Flauberts papegaai schrijft Julian Barnes over de eerste epileptische aanval van de schrijver: Gustave meldt dat iedere aanval was als een soort bloeding van de zenuwactiviteit.
‘De ziel werd op een gruwelijke manier van het lichaam losgescheurd’.
Een van de vragen die de filmmaker mij stelde over herinneren was: herinner je je een moment dat je van schaamte vervulde?
Ik dacht niet na:
Ik herinner me hoe mijn vader, die toen ik een kind was minstens drie keer per week een zware epileptische aanval had, een keer bijkwam en wilde doorgaan met waar hij mee bezig was, het bakken van eieren, hoe hij naar de pan keek, het metaal streelde, toen de eieren stuksloeg, er boter op gooide, en mij daarna lachend aankeek, vragend ook, hoe ik mij toen schaamde: voor hem, voor mij, voor de situatie.
|
|