Tirade. Jaargang 54 (nrs. 432-436)(2010)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Hans Dekkers Driemaal Duits Leipzig Uit een kroeg waait schrale adem naar leegstaande kazerneflats met gebroken ruiten roken spoken sigaretten het sterven Bach liep hier over natgeregende utopische stenen, nu blaast hij vliegen weg, de stad wenkt in mij, een meisje roept mama naar een witharige, uit een doodlopende motorhelm puilt een baard, de duivel bevuilt de kelder ik zwerm om mezelf heen bij het licht van een ledlamp, niets overschrijdt zichzelf zelfs niet de stenen waarop hij liep bij een verlaten strandcafé aan de Caspudener See beweegt een hand in een vuile broek onverstoorbaar op en neer de zwerver loert naar het voluptueuze naakt aan de oever. [pagina 18] [p. 18] Dresden Verwrongen jubel rond de pleinen, omhelsd door de liefdevolle wurggreep van een kronkelende adder van gesmolten lood en kwikzilveren doden, op de Neumarkt zingen kozakken een droevig lied, in hun pet rinkelen ontroerde euro's een roes van Saksisch bier en Zwiebelfleisch, hoog heffen moeders hun barokke koepelvuist zwenken ogen en speuren naar de gebeten adder die fosfor braakt, waar op de terrassen opgedirkte fakkels flaneren bij het ritme van een wond bidt opgesloten in de burcht de Sixtijnse madonna haar radeloze smeekbede om oplossing, verdwijning terug in het woud bij Hohnstein ruisen onafgebroken dreigend de bomen, het bombardement in de verte en vette regendruppels op mijn pet de vogels zijn stil en droevig in een wolk muggen verdampt het licht het vlekt blakerend in de bosstraten. [pagina 19] [p. 19] Weimar Op een landweg naar Bad Berka springt in één spookachtige seconde een hert uit het koren, vol raakt de Ford Fiesta zijn kastanje flank, zijn angstig oog verdwijnt in struikgewas, geen zicht de natuur leunt doodstil op het asfalt de auto tikt schuldig na houten vloeren kraken oorverdovend in Goethes huis waar Grieken lachen bij twee vliegen in Schillers mondhoek daar springt het hert en smacht het naar fris water de god staat weerkaatst in glanzend blik onder zijn vacht trilt een vermoeide spier zijn oog licht op en dooft dooft en licht op. Vorige Volgende