‘Nee, Willem, serieus, ik verlang ernaar,’ zei Erika zacht.
De ogen van Marten gingen van mijn schetsboek naar Erika. Hij ging rechtop zitten, pakte zijn glas behoedzaam op en rook aan de wijn.
Met zijn diepe basstem zei hij: ‘Het is misschien gek en evenzo moeilijk om erover te praten, ik verlang er ook naar... ik zou er zo uit willen stappen. Maar...’ er viel een stilte.
We keken Marten aan.
‘Je wilt het wel,’ zei hij ten slotte, ‘doch deze wil heeft geen enkele macht. Er is een onbekende kracht die je tegenhoudt, noem het maar instinct. Jouw wil heeft niets te vertellen, niets, dat is lastig hoor.’
Hij nam langzaam een slokje van de wijn. Het geluid van de grasmaaier klonk dichterbij, de geur van vers gemaaid gras vulde de ruimte.
Ik hoorde mijzelf zeggen: ‘Misschien sta je dichter bij het leven als je ooit naar de dood hebt verlangd.’
Hij keek even op en vervolgde zijn gedachtegang: ‘Het karkas deugt niet meer... mijn hand laat me in de steek... een pen kan ik niet meer vasthouden. Dat is verschrikkelijk. Tweeënnegentig ben ik nu. Dat is genoeg. De dood is er voor iedereen. Ze zijn mij gewoon vergeten. Dat is raar, hoor.’
‘Marten,’ zei ik, ‘hoeveel telefoontjes komen er bij de receptie niet binnen, ze vragen naar je. Het mag zo zijn dat de lichaamskracht afneemt, maar wat zegt dat uiteindelijk over de geest?’
Ik pakte mijn wijnglas op. ‘Die wordt bij jou alleen maar sterker, dat is pas raar!’
Marten kuchte, ‘Over geesten gesproken, Willem, dat is niet vreemd in een land als Ierland... Heb ik je al verteld over mijn huishoudster daar, Nora? Zij geloofde in onzichtbare wezens. Als je er naar vroeg, zweeg ze, misschien bang om uitgelachen te worden. Op een avond meende ik een klein lichtwezentje te zien, vlak bij de deurpost.
‘“Nora, zie je dat?”’ vroeg ik.
‘“Let er maar niet op,” zei ze, “het is een Shee, hij komt hier vaker.” Meer zei ze niet.’
‘Wat zijn Shees?’ vroegen Erika en ik.
‘Geesten, een heel tovervolk van aardgeesten, een volk dat onder de aarde woont. Alle mogelijke gedaantes nemen zij aan. Ze huizen in stenen en kunnen ondeugende dingen uithalen zoals munten veranderen in bladeren. Hoewel ze soms geluk brengen, richten ze evenzo onheil aan. Ziekte en narigheid, zoals schimmels in je groentetuin. Kersen in je boomgaard veranderen ze in giftige vruchten. Het kan zelfs je dood worden.’ Hij pauzeerde