Het complot tegen Robespierre is een van die goede daden waarvoor Churchill een sigaar zou opsteken. Maar in die tijd eindigde met de dood van Robespierre ook de Terreur en moest Fouché zich nogmaals verantwoorden voor zijn misdaden in Lyon. Een beul wordt maar zelden op waarde geschat!
Drie jaar lang duikt hij onder.
De enige die hem nog op waarde schat, is Barras, voorzitter van de voorlopige regering, die een staatsgreep voorbereidt en wel een handlanger kan gebruiken. Fouché knoopt betrekkingen aan met een fabrikant die door zijn bemiddeling slechte schoenen en dunne winterjassen aan het leger levert. Met de winsten koopt Barras links en rechts afgevaardigden om, en eenmaal aan de macht gekomen maakt hij Fouché ambassadeur in Den Haag, en later minister van Politie.
Als minister van Politie, of eigenlijk het hoofd van wat nu een veiligheidsdienst zou heten, is Fouché ‘een man die zich in de eerste plaats bekommert om alle dingen die hem aangaan, en in de tweede plaats om alle dingen die hem niet aangaan,’ aldus Talleyrand, zelf ook minister.
Een van zijn eerste maatregelen is het sluiten van de Jacobijnenclub, waar hij in het verleden kortstondig de president van was.
Op zijn beurt wordt Barras afgezet door de kleine generaal Bonaparte. Fouché sluit zich bij hem aan en wordt opnieuw minister van Politie. Een schrale troost voor Barras: de twee verraders zitten met elkaar opgescheept.
Na een mislukte aanslag op de koets van Bonaparte vermoedt deze een Jacobijns complot, in tegenstelling tot Fouché, die de schuld in royalistische schoenen schuift. Hij krijgt gelijk, maar daarop sluit Bonaparte het ministerie van Politie, zeggende dat Fouché zijn werk zó goed gedaan heeft dat er geen minister van Politie meer nodig is. Als dank voor bewezen diensten krijgt Fouché eervol ontslag, inclusief een gouden handdruk, bestaande uit het senaatschap van Aix en een miljoen francs.
Toch wordt Fouché opnieuw minister van Politie, nadat Bonaparte zonder reden de hertog van Enghien executeert, een daad waarvan Fouché beweert: ‘Het was meer dan een misdaad, het was een fout.’ Hij bedoelt misschien te zeggen dat Bonaparte zich onnodig vijanden op de hals haalt.
Dat blijkt wel als de consul Bonaparte zichzelf tot keizer Napoleon kroont en Frankrijk vanaf dat moment in een permanente oorlog verkeert. Terwijl de keizer ergens in Oostenrijk met zijn sabel staat te zwaaien, vallen de Engelsen het noorden van Frankrijk binnen. Fouché mobiliseert op