Tirade. Jaargang 53 (nrs. 427-431)(2009)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] Emma Crebolder Gedichten [...] Telkens als ik met rafels en roersels beviel trok achterom een kinderziel bij mij in. Tijdens het beklimmen van te hoge treden berekende ik hun valkans en de hardheid van de stenen. Ik lag als vangnet uitgespreid. Toen dat niet meer nodig was begon ik hartgrondiger dan ooit te geeuwen. Alle adem teruggeschonken tot diep beneden, nooit geweten dat het grote gapen, meergenaamd genot, zo godvergeten is. [pagina 70] [p. 70] [.....] Dat ik nog nieuwe kiezen laat stansen. Gaat het mevrouw? Affirmatief grommen. Ik dwing mezelf weer aan de deinende draf van telgangers te denken. En buikademhaling toe te passen. Puur geluk dat mijn clitoris niet geraakt is toen. Mijn mond ligt nu opengesperd en tandvlees wordt versneden. Ik bewonder mijn tong, niet stom onder het mes, maar schuilsnel en lenig. [pagina 71] [p. 71] [..] We weten soms niet of het rechts- of linksaf was. Na een licht wervelen herstelt zich dat. We vallen wel eens op ons schouderblad dat we steeds als schild tegen erger hieven. We weten soms niet waarom of waartoe. We schuiven als paar in elkaar tot de oogbol verschiet. Terwijl het nog zacht nasneeuwt onder ons vel ligt het juk al klaar. Misleid zijn we wel. Vorige Volgende