stak zijn armpjes naar haar uit. Ze tilde hem op en drukte haar gezicht tegen zijn buikje.
Zoveel jaar huwelijk, zoveel kinderen en haar dan schadeloos stellen met een fiets!
Mijn vader keek triomfantelijk rond en vroeg waarom ze het cadeau niet uitpakte. De ooms en tantes probeerden de situatie te redden door de fiets overdreven aan te prijzen en elkaar daarin te oevertroeven.
‘Een echte Gazelle.’
‘Glanst prachtig.’
‘Lekker zadel.’
‘Goeie banden, mooi profiel.’
‘En die handvatten zitten goed vast. Als mijn handvatten zo goed vast hadden gezeten, had ik nou geen gebitje gehad.’
‘Gebitje?’
‘Wist je dat niet, dat ik een gebitje heb? Kijk, al die boventanden, zie je? Ik wou vaart zetten en toen liet het rechterhandvat los. Daar lag ik. En wat dat allemaal gekost heeft? En nog kost. Wat zeg je?’
De gebitbesprekers begonnen te fluisteren.
‘Ja, vind ik ook. Als míjn man met zo'n cadeau bij míj zou durven aankomen, kon hij meteen rechtsomkeert maken. Zoiets doe je niet. Hij zet haar gewoon voor schut waar iedereen bij is. Er is toch een steekje aan die man los. Arme meid.’
Ondertussen rukten mijn zusjes en ik aan het karton als hyena's aan een prooi. Hoe meer lawaai en beweging er nu op zolder was, hoe gemakkelijker dat voor moeder zou zijn. Wij probeerden de aandacht van haar af te leiden en die op onszelf te vestigen. Ooms en tantes sloofden zich ondertussen uit om het karton keurig op te vouwen en alle touwtjes te ontknopen.
Toen de fiets helemaal was uitgepakt, bleven wij nog wat heen en weer rennen om een feeststemming te suggereren, maar uiteindelijk kreeg de ongemakkelijke sfeer weer de overhand.
Opnieuw ging mijn vader op het toneel staan en verzocht om stilte. Hij praatte en praatte. Pardon? Wat zei hij? Nóg een cadeau? Waar? Beneden?
Iedereen liep achter hem aan de zoldertrap af naar de grote kinderslaapkamer aan de voorkant van het huis. Daar schoof hij het raam open en verzocht mijn moeder naar beneden, naar de straat te kijken.
Zij stak haar hoofd naar buiten en deed wat hij zei. Daarna trok ze haar hoofd weer terug en keek hem uiterst onzeker aan. Achter haar drong de hele familie zich op, om ook naar buiten te kunnen kijken. Wij, kinderen, wrongen ons tussen de volwassenen naar voren.