Simultaan aan zijn literaire loopbaan werkt Harmens als senior analist in investor relations en financiële pr. Hierover twittert hij op www.twitter.com/erikjanharmens.
Michel Hoffer (1983) debuteert in dit nummer van Tirade.
Halbo C. Kool (1907-1968) was dichter, journalist en criticus. ‘Le poète pur parle’ komt uit zijn tweede gedichtenbundel, Scherven (1932).
Peter van Lier (1960) publiceerde een filosofisch essay, een roman in dichtvorm en vier poëziebundels, waarvan de laatste in 2007 verscheen onder de titel Zes wenken voor muggen aan de deur. Afgelopen najaar verschenen van hem bij Druksel in Gent de dichtbundel Bodemsanering, in samenwerking mat beeldend kunstenaar Machteld van Buren, en Een microspoor in de poëzie, een essay over Gerard Reve.
Lieke Marsman (1990) studeert filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze werkt als redactielid voor Met andere zinnen, waarin ze een aantal malen publiceerde en droeg gedichten bij aan online tijdschrift Meander en Op Ruwe Planken.
Martijn Meijer (1974) staat op de longlist van de Libris Literatuurprijs met zijn roman Foute man (2008). Hij schreef ook een bijdrage voor Tirades ‘koffernummer’ (425).
Robert Menasse (1954) publiceerde in de jaren negentig het romandrieluik Zalige tijden, Bar Hopeloos en Kentering, tezamen ‘De trilogie der ontgeestelijking’ genoemd. In 2002 verscheen zijn magnum opus De verdrijving uit de hel, onlangs gevolgd door de roman Don Juan de la Mancha. Het verhaal ‘De geur van geluk’ zal evenals het verhaal ‘Lang niet gezien’ (Tirade 412) deel uitmaken van de dit jaar bij Suhrkamp te verschijnen verhalenbundel Ich kann ein jeder sagen. Naast romanschrijver is Menasse een vooraanstaand essayist en publicist, wiens verzamelde en met de Oostenrijkse Staatsprijs 1999 bekroonde opstellen zijn gebundeld in Das war Österreich.
David Manos Pefko (1983) is schrijver en was vroeger handelaar in vodden en lappen. Hij publiceerde niet eerder in een tijdschrift. Meer verhalen van zijn hand zijn te lezen op zijn weblog davidmanospefko.wordpress.com.