Tirade. Jaargang 51 (nrs. 417-421)(2007)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] [pagina 29] [p. 29] Anne Vegter Gedichten Bekentenis Die snakt naar morren en vierentwintig uur bellen of versprekingen en fluistert: ‘Eén hoertje maar, niets om je over op te winden, tenminste nog niet.’ De onvolmaaktheid gaat hem goed af, overigens bedoelde ze het verkeerde keelgat. Eerdere voorbeelden van dit proces: iemand bekreunt de heiligen van vlees, iemand keert zich voorzichtig tegen zijn dijn, iemand beetje bang, te over. Slap van de lach hangen wonderen over tafel, niet eens helemaal uitgevouwen. [pagina 30] [p. 30] Yoghurtkweek Mijn broer had nonnen gekend, maar namen waren niet veilig in zijn geheugen, ze kwamen zoals ze verdwenen. Gezegden. ‘Nonnen verspreiden zich als yoghurt, langzaam en onweerstaanbaar’. Gewild spul, hij wees op uithoeken. Noem een stad en de broer spreidt op tafel de wereld uit. Hij zocht oude namen. In onherbergzaamheid troffen we goede zusters, het witte specie tussen de rassen. Ik dacht: op Nova Zembla had je geen yoghurtvolk of het werd berenyoghurt. Kindsheid lag me maar ik volgde zijn nonnen niet. Mijn broer zorgde voor mijn twijfels, droeg ze naar boven, knielde aan mijn bed en vroeg eenheid in volkssmaak, een witte trend, hij smeekte om namen van steden. Hij bad duizelingwekkend, verlangde snelgroeiende kweek. We verloren het contact. Diep onder me was de vindplaats Aarde, die rondtollende klontering vaste en vloeibare delen bedekt met populaire kleverigheid. Een verbroederend oud goedje. [pagina 31] [p. 31] Negen moest ik worden, negen werden ik en mijn vriendjes later, allemaal vroeger, maar ik zei neger, een woord dat wel kon, ik word negerrrrrrr. Mijn broer fluisterde in me dat ik groot werd en dat onder de haren van grote kunstenaars kleine oren zitten en dat oren groeien als je ouder wordt maar die van kunstenaars blijven klein en daarom sterven ze jong, een gotspe. Vind je niet? Wat? Laat maar. Mijn broer had ogen zonder kleur, heel authentiek hoorde ik en dat kon wat worden. Ik vergat wat. Elf alweer twaalf, veertien en ik bruinde, ik zonde en er brak een tijd aan. Mijn broer kwam niet meer thuis. In de zekerheid van een aantal onopgeloste vraagstukken leidde ik een blank leven in een stad van grote mensen, in de zekerheid van een aantal onopgeloste vraagstukken. [pagina 32] [p. 32] All inclusive Wat wil je geven? Of beter vragen wat het laatste is dat je onthield, het kon wel eens de moeite waard zijn. Hecht je aan boodschappen? Vandaag kocht ik doodgewone groene rijst. Ik trof een wethouder in de supermarkt die tegen me zei: hoe snel het organisme zich herstelt! Ook slechte mensen overleven gemakkelijk. Ons gesprek was van christelijke aard, want overigens zijn we het oneens. Hij eet met kerst bij voorkeur in zijn hoekhuis. Ik heb je liefde genoemd als woord en daad en jij valt van de trap en je hoofd knapt en het geheugen stroomt uit je oren. Liefste, zwijgen verheft niet steeds. We zullen middelen moeten vinden om onze eindigheid te vervullen. Keer de attracties niet de rug toe. Botsen, zweven, duiken, rollen, hangen en trilling lengt tijd. [pagina 33] [p. 33] Moratorium Toen we van John's begrafenis thuiskwamen was er niemand die vroeg: wilde John eigenlijk wel leven? (Was gek op begrafenissen geweest, ging altijd. Had er misschien ineens genoeg van gekregen). Hij kwam nog een keer op bezoek, twee jaar later. Zei: ‘Mijn moeder zeurt lang door over die kachel, neem haar niet kwalijk, ze mist me. Ze denkt dat afbetalingen helpen tegen pijn.’ Toen we naar de uitgang kropen hoorde je niemand zeggen dat John er een puinhoop van gemaakt had. Net voorbij het hek hielden we elkaar scherp in het oog maar iedereen zweeg, zoals vaker bij doden. Ik richtte me op, niet ver van zijn moeder. Het was me nog niet opgevallen dat ze tussen de cipressen stond, sprekend een aapje van rubber dat met koude vingers een stok omknelt. Ik heb me later wel eens afgevraagd [pagina 34] [p. 34] of ik de enige was die het zag. Ze staarde stomverbaasd naar boven alsof ze niet verwachtte dat de hemel openspleet, er een hand uitstak die haar lichtte. Vorige Volgende