les af laten hangen van pappa zoals ze dat al jaren deed en hij wilde wel, hij droeg zijn last met vreugde en gebrom, waarom zou hij niet doen wat zij vroeg, vroeg hij ons. Omdát zij het vroeg hadden we kunnen zeggen maar dat was zinloos, in het blauw van zijn ogen school al de aanstaande kwetsuur, de tranen brandden nog diep in hun zakjes maar waren klaar om te vuren, het waterlanderskanon geladen om oud verdriet af te schieten. Wat moesten wij zeggen.
‘Gelukkig gaat Martha jullie kant op,’ klonk haar stem. ‘En ik kom mee.’
Wij keken elkaar aan.
‘Niet morgen, maar dan.’ Haar stem rommelde in de lege kamer. ‘Ik moet toch persoonlijk afscheid nemen.’
Wij legden de hoorn op de ouderwetse haak en wisten, dat alleen moderne weekheid ons had weerhouden, ook het bakelieten apparaat aan de vlammen prijs te geven; berouw komt na de zonde.
Twee dagen later gromde de vierwielaangedreven glansbak van Inga's beste vriendin over het paadje dat langs het kasteel voerde en ophield aan de rand van pappa's grond. Wij keken toe hoe de wielen slipten, hoe de wagen half in de tuin halt hield, hellend naar links, en hoe Inga uit de wagen viel met haar helblauwe handtas in haar handen vastgeklemd, een stuk van de hemel gescheurd.
‘Help me,’ schreeuwde zij. ‘Help.’
Wij bewogen niet, als geschrokken van haar val. De portier aan de andere kant zwaaide zwaar open, tegen de zwaartekracht in, en haar grote vriendin Martha besprong het land. Kluiten sprongen op onder haar voeten, de aarde sidderde en wij knepen onze ogen dicht. Grote rode handen zette zij in haar zij, haar blik schroeide de roos die tussen haar en ons in stond, zij commandeerde met sigarenrokersstem: ‘Kom. Help eens.’
‘Dit wordt een vrolijke dag,’ zeiden wij tegen elkaar maar wij gehoorzaamden, wij stapten naar voren en namen Inga op, ieder een hand onder de oksel, zij was verbaasd en klemde zich vast aan haar hemellap, haar ogen groot en verward en vol tranen.
‘Naar binnen,’ commandeerde Martha, maar Inga schudde energiek haar hoofd, plotseling over haar schrik heen.
‘Ik wil het goed bekijken,’ zei ze. ‘Dit is mijn erfgoed.’
Wij keken elkaar aan over haar grijzende haren heen. Martha kreunde onder het gewicht van de koffers, die Inga in grote hoeveelheden met zich had meegenomen.