Tirade. Jaargang 48 (nrs. 402-406)(2004)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Hester Knibbe Vertrekken 1 Ik moet de zolder, de kamers opruimen heel die verzameling jaren bewaard voor een later dat ik niet heb, doe ik weg. Maar houden ligt grijnzend te wachten: scherven die in een herinnering passen, slaapzak rugzak met wat zand van vakanties schaatsen - in de schoenen de moet nog van voeten. In stoffige laden kladblok, dagboek, schoolschrift schoonschrift, ze zeuren te worden gelezen, zacht ritselend liefst. Maar het lastigst van al zijn de dozen met vouwwerk, verhalen en tekeningen van doolhoven, eilanden, werelden die verloren gingen. [pagina 58] [p. 58] 2 Zijn kamer houdt vast wat ze heeft: het uitzicht staat eender gefreesd in de ramen, in de kast steunen de boeken elkaar met rug naar de lezer gekeerd die verdween. Het verweesde bureau maakt zich droevig breed, in hem huist het grote bewaren. Afblijven! schuiven de laden stroef, hij leeft hier in handschriften, namen en kaarten; hij vertrouwde ons toe wat moet worden behouden, grote en kleine lievelingen, geheime kennis die er toe doet. Wij bevatten veel meer dan dingen alleen omdat alles zo af is. [pagina 59] [p. 59] 3 Alleen wat niet meer hoort bij dit lijf doe ik weg, is oude huid die van mij af wil. Zoveel bewaard op elke etage vanwege het hoofd waarin al die tastbare zaken wel ergens bij passen; ik besta en dat zie ik aan de dingen die mij nog willen. Bewaren betekent: dit hoort bij me, jij, ik doe je niet weg in die kleren bijvoorbeeld, je droeg ze, ik borstel ze af, ik die het stof nauwkeurig bewaak: daar mag je niet liggen, lig maar daar op ziellozer dingen. Vorige Volgende