Arjan Peters
Een meester die leerling bleef.
Nagelaten verzen van Hendrik van Teylingen
‘Lichtheid is mijn banier,’ zei Hendrik van Teylingen (1938-1998), de dichter-schrijver-vertaler wiens verhalen, romans en poëzie helaas altijd maar een klein publiek hebben bereikt. De domineeszoon die atheïst werd, dienstweigeraar, reisjournalist, Hare Krishna-aanhanger en voorganger van zijn eigen mini-gemeenschap, schreef vanaf zijn debuut De baron fietst rond (1966) een aanzienlijk aantal boeken, dat door zijn kleine aanhang altijd is gekoesterd. In de recentelijk gepubliceerde herziene editie van zijn bloemlezing uit de Nederlandse poëzie van de negentiende eeuw tot nu heeft Gerrit Komrij ruimhartig liefst zes gedichten van Van Teylingen opgenomen. Dat zou de dichter goed hebben gedaan, en wellicht helpt het een beetje.
De bloemlezer heeft evenwel geen weet gehad van de complete dichtbundel Zulk hulpeloos beminnen, die zich in de nalatenschap bevond van Van Teylingen die eind 1998 stierf aan de gevolgen van een hersentumor, en waaruit nu voor het eerst een selectie wordt geopenbaard. In ruim zeventig gedichten toont hij nogmaals zijn kunnen. In een tekst die vermoedelijk bedoeld was als aanprijzing op de achterflap, karakteriseerde Van Teylingen zijn bundel als volgt: ‘De verzen van Zulk hulpeloos beminnen zijn klassieker dan klassiek. Niet alleen naar hun vorm, die ergens uit de middeleeuwen lijkt overgewaaid, maar ook naar onderwerp, namelijk dat van het schaamteloos smachten van de ziel naar een goddelijke beminde. Het lijkt of het postmodernisme aan de dichter voorbij is gegaan, maar deze beleeft het andersom. Hendrik van Teylingen is het postmodernisme gepasseerd en staat met betraande wangen in “de nieuwe oudheid”.’
Toegankelijk en eigenaardig, mystieke light verse, ironisch en oprecht; precies de glimlach die zijn flaptekst oproept, verschijnt op je gelaat bij het lezen van deze verzen. Het was Van Teylingen ernst, maar hij was als een soort Indiase Hollander ook weer nuchter genoeg om zijn verheven strevingen nooit zonder knipoog te presenteren. Lachend om zichzelf wilde hij het toch proberen - en die combinatie maakt hem onvervreemdbaar. Oubollig soms en onaards op andere momenten; welke andere auteur heeft daar het