Tirade. Jaargang 44 (nrs. 383-387)(2000)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 130] [p. 130] [pagina 131] [p. 131] Erik Menkveld Gedichten Het zieligste dier Een boommarter die te veel droomt en roemloos van zijn tak in de bodembedekkers stort? Een roodbuikvuurpad die zich dagenlang niet lekker voelt en ook nog opgegeten wordt? Een eekhoorn die misspringt? Een edelhert gebeten door een rat en niet eens uit boosheid? Een jeugdige weesegel met wintermoeilijkheden als chronische slapeloosheid? Geen zielig dier zo zielig als ik: een vogelvriendelijke hond die nooit de opvangvolières in mag vanwege het gevaarlijk vertekende hondbeeld na uitvliegen bij de genezen probleemvogel. [pagina 132] [p. 132] Opgediept Zoals een pasgeborene de geboortestad vermoedt die hem omgeeft, bevroedt men nu het ritueel waar ik uit overbleef; minutieus belicht, tot in mijn koolstof doorgemeten, lig ik onbegrepen het onwennige, piepkleine heden van deze vitrine in. Tonen kan ik mij, toelichten niet. Moet ik daarvoor eeuwen in de grond hebben gezeten en als kurkurn met resten van zestig zanglijsterborstjes uit een Romeinse latrine bij Nijmegen zijn opgediept? Vorige Volgende