Tirade. Jaargang 44 (nrs. 383-387)(2000)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 126] [p. 126] [pagina 127] [p. 127] Anne Vegter Gedichten Eigenhandig Uitbundig wakker, iets te, een broodje pep aan het ontbijt en praten over niets dan haar. Kachel de bank, fornuis de kachel; terwijl de zon naar het maantje lacht komen wij niet meer bij van haar, tijdens bij voorkeur gewone dag. Kattepis, peuleschil. ‘Het moet er toch van komen.’ Koffiedik. De kachel moet uit en bij geen god gehoor in zaken van gebrek: je neemt het touwtje doodgewoon in eigen hand. (aanbrengen voor het slapen) [pagina 128] [p. 128] 25 IV 2010 In houdbaar geval van ongekunsteldheid bepalen we de ochtend erop de zuurgraad van het kussensloop, de datum van de dag. Drup het kraantje, knip het lampje aan, spiegeltje en rimpeltjes wat jammermooi. Niet te consumeren na: zie dop. Onze avonden zijn stil geworden, nee stil. (wat ik voel, ongesteld alweer) ‘Op tijd voor de extase is te laat voor het getij.’ Om de even minuut zeg jij: wat zei jij mij? [pagina 129] [p. 129] Mijn kostbare kut viel helemaal verkeerd op het centrum Kost per uur? Honderdveertig all in, zeiden ze, ik zei een rijles is goedkoper. Als je armen het niet doen heb je niets aan rijles, zeiden ze, laat staan een auto. Kom nu maar op ons centrum trainen, misschien heb je iets aan de auto als je benen het later ook weer doen. Zeg ik als je kut het maar doet. Dat viel verkeerd op het centrum. Honderdveertig all in, zei ik. Vorige Volgende